"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De gouden rots

Woensdag, 29 januari, 2020

Geschreven door: Willem de Bruin
Artikel door: Michiel van Kempen

Hoe Sint-Eustatius rees naar het wereldtoneel en weer verdween

[Recensie] Sint Eustatius: de meeste mensen zullen zich van het Caraïbische eiland nauwelijks een beeld kunnen vormen. Een handvol mensen woont er, er is niks te doen, het eiland komt nooit in het nieuws. Met een beetje geluk weet nog iemand dat zangeres Shirma Rouse er vandaan komt, en dat is natuurlijk al heel wat. Maar in de achttiende eeuw was het een ander verhaal. Sterker nog: een tijdlang was het eiland een spil van internationale politiek, waarover in Londen, Den Haag en Parijs felle debatten werden gevoerd. Willem de Bruin, voormalig Volkskrant-journalist, schreef er een boek over: De gouden rots, en zijn ondertitel is waarlijk niet overdreven: Hoe op Sint-Eustatius wereldgeschiedenis werd geschreven.

Het boek is geen geschiedenis van Sint-Eustatius: na een beschrijving van het eiland en enkele bladzijden over de zeventiende eeuw, belandt de auteur al gauw in de achttiende eeuw. Wat er ná die eeuw gebeurde krijgt dan nog anderhalve bladzijde aan het einde van het boek, roef, thuis. Het lijkt wel alsof het eiland even uit de Caraïbische zee omhoogkwam, om vervolgens weer in de drabbige vergetelheid weg te zakken. Maar wat er dan in de tweede helft van de achttiende eeuw gebeurde, weet de auteur wél met veel verve uiteen te zetten.

Noord-Amerikaanse opstandelingen

Om twee redenen maakte het eiland voor korte tijd deel uit van de wereldgeschiedenis. Op 16 november 1776 voer de US brig-of-war Andrew Doria de baai van Sint-Eustatius binnen. De Andrew Doria was een tot oorlogsschip omgebouwd koopvaardijschip en voerde de Grand Union Flag van de Noord-Amerikaanse opstandelingen. Op Sint-Eustatius wist men niet wat men met die vreemde vlag aan moest, er werd zenuwachtig op en neer gehold en koortsachtig overlegd. De saluutschoten van een oorlogsschip moesten altijd ‘schot voor schot’ worden beantwoord, maar een koopvaardijschip kreeg twee schoten minder dan het aantal dat het schip zelf gaf. Dit laatste gebeurde nu ook. Toch interpreteerde de bemanning van de Andrew Doria het eresaluut vanuit Fort Oranje als een erkenning van de nieuwe Amerikaanse natie. Daarmee was de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën het eerste land dat de Verenigde Staten erkende. Een schlemielig uitgedokterd politiek gebaar, zou je kunnen zeggen.

Heaven

De Britten, bondgenoten van de Republiek en natuurlijk al jaren verwikkeld in de drassige Amerikaanse vrijheidsoorlog om hun bezittingen te behouden, waren furieus en eisten opheldering. De Nederlanders, politiek verzwakt en verdeeld, reageerden halfslachtig. Gouverneur Johannes de Graaff werd teruggeroepen en verdedigde zich met misschien wel het grootste document van draaikonterij uit de Nederlandse koloniale geschiedenis: een ‘deductie’, een verdedigingstekst met tientallen bijlagen, samen meer dan 350 bedrukte pagina’s. Waarom draaikonterig? De Graaff was namelijk behalve bewindhebber voor de WIC ook zelf koopman en had er alle belang bij om geen enkele natie tegen zich in het harnas te jagen.

The Golden Rock

En daarmee komt de tweede reden in zicht waarom Sint-Eustatius zo’n prominente plaats inneemt in de internationale geschiedenis van de achttiende eeuw: het eiland was dé draaischijf van handel en economie. Het kende slechts een handvol plantages en was vroeger in de eeuw de plaats geweest waar slavenschepen hun ‘menselijke cargo‘ losten, zodat die kon worden opgeknapt om naar elders verscheept te worden. Maar met ‘slechts’ 10.000 verhandelde Afrikanen, steekt het eiland magertjes af  bij Curaçao waar zo’n 100.000 Afrikanen hun trieste lot moesten afwachten. Sint-Eustatius ontwikkelde zich tot de plaats waar schepen uit alle windhoeken hun lading losten of munitie, scheepsbenodigdheden, zout, kleding en alle andere denkbare waren insloegen. Frankrijk, Engeland, Nederland, Denemarken, Spanje, de Amerikaanse opstandelingen: in het nooit ophoudende stuivertje-wisselen bij het veroveren van stukken uit de Caraïbische koek zagen ze allemaal Sint-Eustatius als de neutrale haven waar een ieder zijn anker kon uitgooien. De magazijnen waren tot de nok toe gevuld, het leven was er rijk, de dis hoog opgetast, wellustige dames wachtten de scheepslieden, er stroomde geld in alle denkbare valuta. ‘The Golden Rock’.

Dat veranderde geleidelijk aan toen de Britten steeds argwanender werden naar de Republiek toe. De druppel die de emmer deed overlopen was de vondst van een kistje met papieren dat een ontwerp voor een handels- en vriendschapsverdrag tussen de Republiek der Verenigde Nederlanden en de Verenigde Staten bevatte. We schrijven 1780 en de wind draaide helemaal. Nederlandse koopvaardijschepen werden geënterd door de Britten en de oude admiraal George Rodney werd naar Sint-Eustatius gestuurd om orde op zaken te stellen. Dat deed hij maar al te graag, in het vooruitzicht zichzelf een flink deel van de schatten van het eiland te kunnen toe-eigenen. Hij ging zo woest tekeer dat Sint-Eustatius er daarna nooit meer helemaal boven op is gekomen. Niettemin liep het met Rodney niet goed af: de vloot met handelswaar die hij naar Engeland stuurde werd onderschept, Sint-Eustatius werd al gauw weer door de Fransen ingenomen en hijzelf werd om zijn nietsontziende plundering van het eiland aangeklaagd.

Het relaas van Sint-Eustatius laat vooral goed zien op wat voor een bijna cynische hypocrisie al het mercantilistische gekonkelfoes en de territoriale expansiedrift van de koloniale machten gebaseerd was. Tussen algemeen en persoonlijk belang was er eigenlijk geen scheidslijn, er werd gelogen en bedrogen dat het een lieve lust was, men hees vrolijk een valse vlag om een hele vloot met handelswaar in te pikken en leverde ’s ochtends munitie aan een mogendheid die ’s middags werd bestookt met munitie van dezelfde makelij. In de hele historie zit bij geen der partijen een greintje edelmoedigheid.

Willem de Bruin heeft alle schermutselingen van de decennia dat Sint-Eustatius de goudkust van het Caraïbisch gebied vormde minutieus uiteengezet, maar weet zo boeiend te vertellen dat het een plezier is om het boek te lezen. Hij is blijkbaar wel een ouderwets historicus gericht op handel, politiek gekonkel en oorlogsschermutselingen, uitgaande van wat overheidsarchieven te bieden hebben. Van het alledaagse leven op het eiland, van het leven van vrouwen, van de demografische samenstelling en culturele versmelting krijgen we nauwelijks iets te zien. Hij had toch minstens ergens – al was het maar in één voetnoot – kunnen vermelden dat de Curaçaose schrijver Frank Martinus Arion de plot van zijn roman De deserteurs construeerde rond Sint-Eustatius en de Amerikaanse vrijheidsoorlog. En het had toch ook niet veel moeite gekost enkele van de prachtige gravures van het eiland te reproduceren. Bij wijze van spiegel van een rijk maar snel vergaan verleden.

Eerder verschenen in Indies Tijdschrift, november 2019

Boeken van deze Auteur:

De koningin van Paraguay