"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De grote vuurvlinder

Maandag, 26 juli, 2021

Geschreven door: Susan Oosterlaar
Artikel door: Mischa Brendel

Een ode aan de grote vuurvlinder

[Recensie] Natuurliefhebbers komen in vele soorten en maten, doch de meeste natuurliefhebbers zijn meer passief: ze houden vooral van kijken naar en wandelen door de natuur. Geregeld zijn ze donateur van een natuurorganisatie. Je hebt echter ook de natuurliefhebbers die zich actiever inzetten voor de natuur. Susan Oosterlaar hoort absoluut bij die tweede groep. Ze kwam in 2006 als leek in de Weerribben-Wieden wonen en zich liet omscholen tot gids en Weerribbenfotograaf. Ze werd vervolgens verliefd op de grote vuurvlinder – die ondanks zijn naam niet veel groter wordt dan 3 cm in spanwijdte – en besloot er uiteindelijk zelfs een boek over te schrijven: De Grote Vuurvlinder – Onmisbare bewoner in de Weerribben-Wieden, Rottige Meente en Brandemeer. Oosterlaar ging hiervoor zelfs ‘in de leer’ bij bioloog en vlinderkenner Frits Bink. Hij overleed helaas voordat het boek voltooid was, maar wel nádat hij een voorwoord voor het boek had geschreven.

Maar waarom een boek over deze vlindersoort? De grote vuurvlinder is geen zeldzame soort. De ondersoort Lycaena dispar batava is dat echter wel: deze wordt uitsluitend in slechts een paar gebieden in ons land aangetroffen: Weerribben-Wieden, Rottige Meente en Brandemeer.

De Grote Vuurvlinder is geschreven door een amateur-ecoloog en in eerste instantie ook geschreven vóór amateur-ecologen. Het is te weinig wetenschappelijk en vaak te persoonlijk en subjectief om als (semi)wetenschappelijk boek gezien te worden. Maar Oosterlaar pretendeert ook helemaal niet de auteur van een wetenschappelijk boek te zijn; ze vertelt gewoon over haar beweegredenen om dit beestje te volgen en ze beschrijft tot in detail hoe ze waarnemingen verricht. En die waarnemingen zijn zeer interessant, óók voor de bioloog. Het zijn – vooralsnog – weliswaar momentopnames, maar er lijken hier en daar al trends zichtbaar.

De echte show-stelers zijn echter vooral de foto’s van Oosterlaar: de eitjes, de rupsjes, de poppen, de vlinders, de predatoren, de planten waarop vlinder en rups leven, het leefgebied van de grote vuurvlinder; allemaal komen ze uitgebreid en prachtig in beeld gebracht aan bod. Gelukkig laat ze het daarbij niet bij foto’s: al deze aspecten worden ook door Oosterlaar uitgebreid beschreven. Dat levert soms erg algemene passages op (hoe verpopt een rups zich tot een vlinder) en soms ook geopinieerde: de sluipwesp is een ‘gluiperd’ en een ‘sluipmoordenaar’. Daar staat tegenover dat de lezer van dit boek een goed overzicht krijgt van onder meer de gebieden waarin de grote vuurvlinder in Nederland vertoeft, met welke uitdagingen de vlinder te maken heeft en hoe het diertje zich gedraagt. En dat verklaar meteen hoe het mogelijk is voor een ‘amateur’ – al mag je Oosterlaar eigenlijk niet meer zo noemen – om over een kleine vlinder een boek van zo’n 270 pagina’s te schrijven.

Boekenkrant

Voor amateurbiologen en leken is dit boek een prachtige introductie in het observeren van vlinders – specifiek de grote vuurvlinder – en al wat daarbij komt kijken. Menig lezer zal enthousiast worden en zich wellicht zelfs geroepen voelen bij te dragen aan het behoud van dit dier en de natuur die het nodig heeft – en is dat niet een van de belangrijkste taken van een natuurliefhebber? Haar of zijn enthousiasme voor het moois dat de natuur te bieden heeft, overbrengen op anderen opdat dit moois niet verloren gaat?

Ook de professionele bioloog en natuurbeheerder kan een boodschap – zij het een minder mooie – uit dit boek meenemen: het gaat niet goed met de grote vuurvlinder in Nederland en we dreigen een van de weinige endemische ondersoorten die we hebben kwijt te raken. Ingrijpen, maar vooral meer kennis vergaren, is nodig. Die boodschap zet Oosterlaar kracht bij door enkele hoofdstukken te wijden aan de monitoring die er plaatsvindt in de diverse gebieden waar de grote vuurvlinder (nog) voorkomt.

Als kers op de taart, voor de biologen althans, heeft Oosterlaar als bijlage diverse grafieken en diagrammen van tellingen toegevoegd. Weliswaar valt er op deze figuren genoeg af te dingen, maar ze geven enigszins een beeld van het verloop van de aanwezigheid van de grote vuurvlinder. De hoop is dan ook dat biologen deze boodschap ter harte nemen en hun eigen wetenschappelijke metingen gaan verrichten en conclusies zullen trekken, zodat er op het gebied van officieel beheer stappen worden genomen.

Maar bovenal is De Grote Vuurvlinder een ode aan het gelijknamige beestje en met name voor de lepidopterist een prachtige aanwinst.

In een verkorte vorm eerder verschenen in De Levende Natuur

Het boek is hier te bestellen