"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De hartenjager

Woensdag, 12 september, 2018

Geschreven door: René van Stipriaan
Artikel door: Karin de Leeuw

Leven, werk en roem van Gerbrandt Adriaensz. Bredero

[Leesclubverslag] In de leesgroep onder leiding van Persis Bekkering van de Amsterdamse Academische Club krijgt  regelmatig bijzonder sprekers op bezoek. Begin september kwam René van Stipriaan langs om een bespreking te houden over zijn nieuwste boek De Hartenjager, een biografie van de (toneel)schrijver en dichter G.A. Bredero. Aanleiding voor het verschijnen van dit boek is de herdenking van de vierhonderdste sterfdag van de schrijver. Die viel op 23 augustus van dit jaar.

Vanuit het raam van de Club in een hoekje van de Oudezijds Achterburgwal, vlak bij de Oude Manhuispoort, kijkt men op het Huis op de Drie Grachten. “Bredero moet het hebben zien bouwen,” merkte Van Stiperiaan op. Het huis is opgeleverd in 1610. Bredero woonde op de Oudezijds Achterburgwal in het huis nu aangeduid met nummer 244. Na 1613 bouwde de elite protserige woningen als het huis aan de drie grachten niet meer in deze wijk. Men was toen men begonnen aan de bouw van de grachtengordel. Het geeft een beetje aan hoe de stad, waarin Bredero (1585-1618) zijn korte leven sleet, in beweging was. De stad vol verandering, groeiende welvaart, maar ook de tachtigjarige oorlog.

Ooit was de schrijver van De klucht van de koe en de Spaanse Brabander zo goed als vergeten. In de negentiende eeuw restte alleen de volkse uitdrukking ‘Het kan verkeren, zei Bredero al’. Inderdaad is die uitdrukking aan Bredero toe te schrijven. Men vond zijn stukken plat en grof. Het is de verdienste van de Tachtigers dat dit veranderde. Tegenwoordig is er onder literatuurwetenschappers aandacht voor de gelaagdheid van zijn toneelstukken. Omdat ze zo dicht bij de alledaagse realiteit staan, zijn ze ook bij historici geliefd. Die prijzen ze vanwege hun belang voor de studie van de alledaagse werkelijkheid en de publieke moraal. Bij Bredero kan je ontdekken wat een Amsterdammer ‘s avonds op televisie keek anno 1615, zou je kunnen zeggen. Voer voor historische interpretatie. Ik herinner me een prachtige discussie tussen feministische historici (Giesela van Oostveen en Maria-Theresia Leuker) over de rol van de vrouw in het toneelstuk De klucht van de molenaar (1613). U kunt het terugvinden in de nog steeds lezenswaardige bundel Women of the Golden Age (Els Koek ed.). De klucht van de molenaar was overigens voor de autoriteiten in de zeventiende eeuw iets te gewaagd. Het toneelstuk beleefde zijn premiere pas in 1963!

Een biografie schrijven van Bredero lijkt onbegonnen werk. Er is vrijwel niets bekend over de schrijver. We weten dat hij de zoon was van een schoenmaker, dat hij in de leer ging bij een kunstschilder en dat hij met schilderen in zijn levensonderhoud voorzag. Hij is nimmer getrouwd geweest, maar staat bekend als iemand die de vrouwen liefhad. Van zijn schilderwerk is niets bekend. En het enige portret dat van hem gemaakt is, stamt van na zijn overlijden. Van zijn schrijfwerk resten ons dertien toneelstukken, gelegenheidswerkjes en gedichten. Het dichtwerk was meestal in liedvorm en werd grotendeels postuum uitgegeven in het Groot Lied-boeck (1622).

Boekenkrant

Bredero is jong gestorven. Des verwonderlijker is het dat liefhebbers zijn werk zo hoog inschatten. “Je hebt eigenlijk te maken met een beginnend schrijver,” meende Van Stiperiaan in de Academische Club. Bredero’s realisme past in zijn tijd. Mensen met wie hij omging, als P.C. Hooft en Samuel Coster, gingen in deze periode ook realistischer werken. Het betekende het einde van de Rederijkerstraditie die tot dan toe, met strakke regels, de vorm van het literaire (toneel)stuk had gedicteerd. Niemand echter schreef zo onverbloemd en ondubbelzinnig over zaken als seks en bedrog als Bredero. Je zou kunnen zeggen: hij schreef met een schildersoog. Je ziet het voor je. Dat draagt bij aan zijn heel eigen vorm van realisme. En daarbij heeft Bredero een helder zicht op de tegenstrijdigheden en veranderlijkheden van het leven.

Van Stipriaan heeft deze schrijver, waarover zo weinig bekend is, tot leven gebracht door de stad die hij vrijwel nooit heeft verlaten en de tijd waarin hij leefde grondig te beschrijven. Hij heeft daarmee een levendig en ook voor leken goed te lezen boek afgeleverd. Het is een stukje geschiedschrijving van hoog niveau.

Zo krijgen we een beeld van wat er gebeurde in de kringen van Bredero rond het jaar van zijn dood, 1618. Je zou kunnen zeggen: de wereld was nog jong in die tijd. Amsterdam had zich relatief laat aangesloten bij de Opstand, namelijk bij wat men noemde de Alteratie van 1578. Pas sindsdien begon Amsterdam als grootste stad in de protestantse Republiek, zo opzienbarend te groeien. Bredero werd geboren in het jaar dat de scheiding tussen de noordelijke en de zuidelijke Nederlanden vergroot werd door de val van Antwerpen. De welvarende stad Antwerpen ging toen definitief over in Spaanse handen en zo kwam er een einde aan haar belangrijke economische functie in de Nederlanden. Daarmee stegen de kansen voor Amsterdam.

In de Republiek heerste aanvankelijk een libertijnse, optimistische sfeer. Kunsten en wetenschappen bereikten een ongekende bloei, terwijl het land tegelijkertijd grote offers moest brengen voor de oorlogsinspanningen. De staatsvorm was nog niet definitief vastgelegd. De sfeer was fluïde.

Dat eindigde toen de moegestreden partijen in 1609 het twaalfjarig bestand ondertekenden. De oorlogsmachine kwam tot stilstand, met alle problemen die dit na een zo lang voortdenderen geeft. De Republiek was de gezamenlijke, externe vijand (tijdelijk) kwijt en stortte zich nu op een ideologische strijd die zowel godsdienstige als staatkundige componenten had. Het scheelde niet veel of er brak een burgeroorlog uit met aan de ene kant de Oranjes en de streng calvinistische predikanten en aan de andere kant de raadspensionaris Johan van Oldebarneveldt en de meer rekkelijke theologen. Bredero die in rekkelijke kringen verkeerde had vaak aangegeven zich bezig te houden met het echte leven en ideologische of religieuze scherpslijperij te verfoeien. Bovendien betitelde hij schijnheiligheid en hypocrisie als de ziekten van zijn tijd. Maar toe het er om ging spannen, bleek ook Bredero partij te kiezen en zich bloot te geven.

Van Stipriaan heeft gekeken naar een mogelijke doodsoorzaak van Bredero. Natuurlijk jong sterven komt voor, toen nog iets meer dan nu. Maar Van Stipriaan weet de hypothese aannemelijk te maken dat het om zelfmoord gaat. Enkele weken ervoor het overlijden zijn Van Oldebarneveld en Hugo de Groot, geestverwanten van Bredero, gevangen genomen. Het politieke en culturele klimaat wijzigde in die jaren drastisch. Tal van vrienden van Bredero, zoals P.C. Hooft en Vondel, zouden in deze sfeer van repressie jarenlang niets, of vrijwel niets produceren.

Daarnaast leed Bredero die zomer aan een gebroken hart, wegens een onbeantwoorde liefde. Bredero was een kluchtenschrijver, maar hij had ook iets zwaars en sombers. Mogelijk is het hem teveel geworden. Dat daarover verder niets bekend is geworden, moeten we niet verwonderlijk vinden. Zelfmoord was zonde en strafbaar. De familie kreeg er last mee en goederen werden verbeurd verklaard. Het was dus beter er maar het zwijgen toe te doen. Meer dan veertig jaar geleden leerde ik op school dat Bredero was overleden ten gevolge van een longontsteking, opgelopen bij een val tijdens het schaatsen. Dat verhaal lijkt in ieder geval onwaarschijnlijk. De zeventiende eeuw mag dan vallen in een kleine ijstijd, maar zelfs toen lag er rond 23 augustus geen ijs. Ik denk dat het Huis op de drie Grachten die dag, toen Bredero zijn laatste adem uitblies, in een vredige avondzon lag, net als toen Van Stiperiaan wat later een lezing kwam houden in de Club.

–-

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Boeken van deze Auteur:

1001 vrouwen in de 20ste eeuw

Kenau & Magdalena

1001 vrouwen in de 20e eeuw

Women of the Golden Age