"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De heilige Rita

Vrijdag, 17 november, 2017

Geschreven door: Tommy Wieringa
Artikel door: Marnix Verplancke

Ruimte voor je verbeelding

Recensie van De Heilige Rita, Tommie Wieringa

De eerste zin
“Paul Krüzen spuwde in zijn handen, greep de steel vast en hief de bijl boven zijn hoofd”

Recensie
Paul woont in Mariënveen, in het oosten van Nederland, tegen de Duitse grens aan. Hij heeft een handeltje in curiosa en militaria, wat in de praktijk betekent dat hij vooral nazispullen verkoopt. Daarnaast zorgt hij voor zijn bejaarde vader, Aloïs, wiens been door gangreen is aangetast. Hij heeft het ouderlijke huis nooit verlaten, wat hij vooral aan zijn moeder Alice wijt, die toen hij acht was er vandoor ging met een Rus die met zijn sproeivliegtuigje in hun maïsveld was neergestort na zijn vlucht uit de Sovjetunie. “Sinds ze weg was, tochtte het in huis,” herinnert Paul zich.

Ooit had Paul iets met de Thaise Lalita, een prostituee die bij hem introk en die hij niet veel later, en 20.000 euro armer, weer afzette aan haar bordeel. Nu is hij verliefd op Rita, alweer een hoer, die werkt in de Duitse club waar hij regelmatig zijn gerief zoekt. Rita, denk je dan, is niet toevallig ook de patroonheilige van de hopeloze gevallen. Want net zoals zoveel plaatsjes in het oosten van Nederland is Mariënveen een oord van achterblijvers, mensen die de boot hebben gemist naar de Randstad in het westen, waar Chinezen, Russen, Roemenen en Bulgaren aanspoelen en die het gevoel van hopeloosheid nog vergroten waneer ook zij op hun beurt weer vertrekken.

Wieringa beschrijft het nuchter, kalm, zonder spot of medelijden. Hij weet wat het is om in Mariënveen te wonen, want hij komt zelf uit een gelijkaardig dorp in de provincie Twente. De heilige Rita is daardoor een persoonlijke roman geworden, een mijmerend boek, over de voortgang van de tijd, het doorwegen van het verleden en de dreiging van het heden. Pauls leven neemt immers een andere wending wanneer de buurtwinkel van Hedwiges overvallen wordt, een tijdloze figuur die zijn klandizie zachtjesaan heeft zien verdwijnen, maar toch nog iedere dag zijn schort aantrekt en voor zijn uitstalraam gaat staan. Paul had er nooit eerder bij stilgestaan, maar misschien is Hedwiges wel zijn enige vriend, en dus neemt hij het voor hem op. Hij denkt te weten wie de daders zijn en bazuint dat vrolijk rond. Maar zij weten ook wie hij is natuurlijk.

Drie vragen aan Tommy Wieringa

Op een bepaald moment zegt iemand tegen Paul dat hij zijn verleden moet koesteren omdat het hem gemaakt heeft tot wie hij is. Geldt dat ook voor het Twentse verleden van Tommy Wieringa?

Wieringa: “Mijn leven lang ben ik op zoek geweest naar de ruimte die ik heb mogen smaken in het Twente van mijn jeugd. Ik associeer haar sterk met autonomie en ik begrijp heel goed waarom onder de wijdse woestijnhemelen van het Midden-Oosten drie monotheïstische godsdiensten zijn kunnen ontstaan. Je hebt daar ruimte voor je verbeelding. Twente is als West-Vlaanderen of Picardië. Ik ga er nog regelmatig heen. Als ik aan de bar zit en zeg dat ik nog naar huis moet, een stukje boven Amsterdam, merk ik steeds die verbluftheid op de gezichten: ‘Moet je nog helemaal naar Amsterdam?’ Terwijl dit hoop en al twee uur rijden is. Nederland is een klein land, maar als je het mentaliteitsverschil tussen oost en west bekijkt, heeft het continentale afmetingen. In het oosten heerst een sterk minderwaardigheidsgevoel dat met grootspraak wordt toegedekt. ‘Uit gouden korenaren schiep God te Twentenaren,’ luidt een befaamd gezegde, ‘Uit het kaf en de resten de mensen uit het westen’.”

Een belangrijk thema in het boek is de relatie tussen vader en zoon wanneer de moeder afwezig is. Ook u heeft dat meegemaakt. Wat doet dat met een mens?

Wieringa: “Wanneer een zoon zich niet op tijd losmaakt van zijn vader, zoals dit met Paul het geval is, blijft hij voor altijd onvolgroeid. In Genesis staat al dat je je eigen vlees moet aankleden en je ouderlijk huis verlaten. Als je je niet aan die opdracht houdt, daalt er een hemelse vloek over je heen.”

U verwijst wel heel vaak naar religie in dit interview en het lijkt ook in uw werk een terugkerend thema. Heeft u enig idee waarom?

Wieringa: ‘Mijn eerste tranen die ik me herinner heb ik vergoten toen mijn ouders me op mijn achtste meenamen naar Jesus Christ Superstar. Ik zag toen hoe die zielige man met die waterige blauwe ogen die zo mooi kon zingen vermoord werd door die Romeinse rotzakken met hun vervaarlijke helmen op het hoofd. Ik zat bij mijn vader op schoot en was ontroostbaar. Het eerste boek dat ik me herinner is de Kinderbijbel die mijn moeder me voorlas. Uiteindelijk ben ik er een niet-belijdende cultuurchristen door geworden. Voor mij stijgt uit de Bijbel het lijden van de mens op, gecombineerd met zijn schreeuw om het vullen van die verdrietige kosmische leegte om hem heen.”

Eerder verschenen in Knack

Roeland Dobbelaer is veel minder positief over het boek. Lees hier zijn bespreking


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Totdat het voorbij is

Honorair Kozak

Honorair Kozak

De heilige Rita