"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De helaasheid der dingen

Zaterdag, 25 maart, 2006

Geschreven door: Dimitri Verhulst
Artikel door: Jona Lendering

Opgroeien bij de Tokkies

Een mindere Vestdijk,’ zei mijn goede vader, ‘is nog altijd een Vestdijk.’ Zelden heb ik mooier horen verwoorden hoe een lezer teleurgesteld kan raken in een bewonderde schrijver en vast wil blijven houden aan het – in het geval van Vestdijk terechte – idee dat het ontzag niet misplaatst is. Zoiets valt ook te zeggen over De helaasheid der dingen. Het dozijn verhalen over de jeugd van de schrijver temidden van een soort familie-Tokkie is de moeite waard en ware dit geen boek van Dimitri Verhulst, ik zou enthousiast zijn geweest. Maar van de auteur van Liefde, tenzij anders vermeld en Problemski Hotel mag een lezer méér verwachten. De helaasheid der dingen is weliswaar een Verhulst, maar een mindere.

Minder zijn bijvoorbeeld enkele verhalen in hun onevenwichtigheid. Neem het tweede, dat gaat over een vrouw waarvan wordt gezegd dat ze een aantal baby’s heeft verdronken in een vijver bij haar huis. De ontknoping van de vertelling is aardig genoeg, en de opmerking dat de kinderen van het dorp, sinds het misdrijf bekend was geworden, niet meer in die vijver zwommen, voegt iets toe. Maar Verhulst haalt de vaart uit het verhaal door een uiteenzetting in te lassen over hoe de kinderen daar voordien gewoon waren te spelen. Op zich kan zo’n digressie de spanning verhogen, maar dan moet er een vraag zijn die de lezer beantwoord wil zien en waarop het antwoord door de digressie wordt uitgesteld. Zo’n vraag ontbreekt. Het is een goede truc, maar in het verkeerde verhaal.

Een ander minpunt is het contrast tussen het kind Dimitri Verhulst, waarover het boek gaat, en de verteller Dimitri Verhulst, die terugblikt. Deze laatste geeft regelmatig commentaar op de gebeurtenissen. Zinswendingen als ‘Het was pas jaren later, toen ik Alan Sillitoes bekendste werk The Loneliness Of The Long-Distance Runner las…’ breken de vertelling en zijn ergerlijk, niet in het minst door het licht overdreven vertoon van belezenheid. Elders wordt verteld hoe het kind kijkt naar een pan met hutspot waarop vetogen liggen ‘alsof men Argus had teruggebracht naar een vloeibare toestand’. Een kind dat door Tokkies wordt opgevoed, kan niet weten wie Argus was; de volwassen Verhulst wel, maar door dit bijzinnetje plaatst hij zich tussen de hoofdpersoon en de lezer, die zich nu niet met het kind kan identificeren en minder door het verhaal wordt meesleept. Misschien is dat opzet, maar de reden ontgaat me.

Een van Verhulsts grootste troeven is zijn vermogen briljante aforismen te verzinnen. De man die ongewild vader wordt, constateert dat niemand ooit zo luid heeft geroepen geen kinderen te willen, en verzucht: ‘Hoe had ik er, en dit vele jaren lang, zo gerust in kunnen zijn dat mijn vruchtbaarheid zich zou aanpassen aan mijn overtuigingen?’ Die zit. Zo kennen we Verhulst.

Hereditas Nexus

Het is alleen jammer dat hij het zelf óók weet en heeft besloten het ene aforisme op het andere te stapelen. Op de pagina die begint met het klinkende ‘God schiep de dag, en wij sleepten ons erdoorheen’, opent de volgende alinea met ‘Herinnering is de troostende stuiptrek van een leven, een hogere soort van nageboorte’. Dat is wat veel gevatheid voor één bladzijde. ‘Een kat heeft negen levens maar een hond gaat alle dagen dood.’ Tja. Het mocht wat.

De helaasheid der dingen zou een goed boek hebben kunnen zijn als Verhulst zich had kunnen uitleven in de zelfkritiek die bijvoorbeeld zijn korte verhaal ‘Die zak van een Sinterklaas’ op slag tot een moderne klassieker maakte. Verhulsts kindertijd leent zich echter niet voor die benadering. Alleen in het voorlaatste verhaal, waarin de hoofdfiguur volwassen is geworden, haalt de schrijver het hoge niveau dat we van hem gewend zijn. De helaasheid der dingen is een mindere Verhulst. Maar nog altijd een Verhulst.

Boeken van deze Auteur:

De pruimenpluk

De Laatkomer