"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De hemel op aarde

Zondag, 1 augustus, 2021

Geschreven door: Kees de Ruijter
Artikel door: Piet Halma

De kerkelijke liturgie in een traditioneel jasje

[Recensie] Wat is de essentie van liturgie? Kees de Ruijter denkt het te weten: het is de hemel op aarde. Zonder liturgie is er geen kerk en geen geloof. Je zou zelfs kunnen zeggen dat elke kerkdienst een update is van de kerk. De Ruijter (1949) is emeritus-hoogleraar Praktische theologie aan de Theologische Universiteit Kampen (TUK) van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKv).

De coronatijd heeft hem een gevoel van ballingschap opgeleverd. “Het ondenkbare gebeurde namelijk: de eredienst kwam tot stilstand, zeker tijdens de eerste lockdown. Zelfs de kerk ging op slot.” De Ruijter legt een parallel met de tijden dat de tempel in Jeruzalem verwoest werd en Israël tijdens de ballingschap opnieuw ging nadenken over de eredienst. Het werd het begin van de synagoge.

De Ruijter, die eerder onder andere predikant was in Sneek, schrijft vooral voor mensen die vertrouwd zijn met de christelijke tradities. “Ga je zondags naar de kerk als je in de gelegenheid bent? Dan ben je een kerkganger. En dan heb ik dit boek voor jou geschreven.”

De Ruijter erkent dat de kerkdienst voor veel mensen soms tegenvalt. “Ik weet zelf ook wel wat het is om teleurgesteld uit de kerk te komen of soms wel eens boos”, maar dat vlakt volgens hem niet uit wat God doet en wil doen in de liturgie. De ontmoeting met God is voor De Ruijter dan ook de centrale gedachte die hij grondig uitwerkt. “Aan het begin van de kerkdienst denk je even het dak van de kerk weg. Dan besef je dat we samen zijn voor de troon van God. Bij Hem is alle liturgie begonnen. En begint het telkens opnieuw. Zo is de hemel heel dicht bij de aarde.”

Schrijven Magazine

Lichaamstaal

Een hoofdstuk over lichaamstaal in de liturgie roept verwachtingen op over meer beweging in de kerkdienst, maar voor De Ruijter is het vooral aandachtig aanwezig zijn. Zonder woorden kan iemand met zijn houding heel wat uitdrukken. Ook betrekt hij er het sacrament van het Heilig Avondmaal bij waar de lichaamstaal doorklinkt in het breken van het brood dat symbool staat voor het lichaam van Christus. De Maaltijd van de Heer is voor hem een ‘feest met body’.

Kritisch is De Ruijter over allerlei expressieve uitingen in de kerkdienst: je handen opheffen, klappen, dansen, enzovoorts. De liturgie in de ontmoeting met God is op zichzelf al opwindend genoeg, wil hij maar zeggen.

Over de ontwikkeling op liturgische gebied in de eigen (vrijgemaakte) kerken gaat De Ruijter nauwelijks in. Wel signaleert hij de schoorvoetende komst van nieuwe liederen naast de psalmen. Zelf herinner ik me de bijlage in het psalmboek van (slechts) negen Enige gezangen. Het proces met uitbreidingen van het Liedboek (uit 1973 en 2013) heeft veel nieuwe liederen opgeleverd. Een proces dat volgens de emeritus-hoogleraar lang niet altijd even gemoedelijk is verlopen, omdat regelmatig de vrees opkwam dat de psalmen in de verdrukking zouden komen.

Moeite heeft De Ruijter met het nog steeds groeiende repertoire van Opwekkingsliederen. Liederen die de nadruk leggen op wat hij noemt “nieuwtestamentische aanbidding”. Dat er liederen komen met elementen uit de popmuziek, “die een opstuwende werking” hebben is niet De Ruijters grootste bezwaar, vooral niet omdat die kleur van de culturele omgeving mensen kan helpen om op een eigentijdse manier de omgang met God vorm te geven.

Voor hem is het wel een probleem dat je daar zo aan gewend raakt dat de andere liedsoorten in het gedrang komen. Dat er ook een wat uitbundiger gebruik is van muziekinstrumenten vindt de Ruij-ter dan wel weer meer in overeenstemming met wat Psalm 150 (‘klinkende cymbalen’) daarover zegt.

Traditie

Zo hinkt De Ruijter heen en weer tussen modernisme en traditie, waarbij het laatste overheerst. Het is dan ook de vraag in hoeverre dit boek bijdraagt aan de liturgische vernieuwingen, die ook de kerkdeuren van de wat meer traditionele kerken niet voorbij zullen gaan.

Iets meer ontspanning in de kerkelijke vieringen, wat is daar mis mee?

“God dienen kun je niet echt leuk noemen,” vindt hij. “Daarvoor is er te veel in de oude mens dat sterven moet. Christus volgen is ook je kruis op je nemen.” De Ruijter: “Laten we vooral samen bidden dat Christus gauw terugkomt. Dan is voorgoed de hemel op aarde.”

Eerder verschenen in Friesch Dagblad