"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De ideale universiteit

Zondag, 23 februari, 2020

Geschreven door: Floris Cohen
Artikel door: Tanny Dobbelaar

Filosofie voor bestuurders, niet voor studenten

De auteur

[Recensie] Floris Cohen (1946) is emeritus hoogleraar in de geschiedenis van de natuurwetenschap. Naast zijn wetenschappelijke werk schreef hij publieksboeken. Daaronder het ­bekroonde De herschepping van de wereld (2009) over het ontstaan van de moderne natuurwetenschap en Het knagende weten (2016) over de spanning tussen ­wetenschap en religie.

Het boek

Er was een tijd waarin wetenschappers geen onderzoeksvoorstellen schreven, maar boeken. Waarin ze geen onderwijsvisitatierapporten schreven, maar college gaven. Waarin ze na jaren onderzoek doen promoveerden aan het eind van hun carrière, en niet zoals nu, op hun vijfentwintigste, binnen vier of soms zelfs drie jaar.

Boekenkrant

Was vroeger alles beter? Floris Cohen beweert dat zeker niet. Wel wijst hij op structurele misstanden in de huidige universitaire wereld, die bol staat van prestatieafspraken en studeerbaarheidseisen. De moderne universiteit kent ook een enorme bureaucratie waarin het wantrouwen regeert en waarin een student als consument wordt aangesproken of, erger, als product.

Cohen kijkt liever vooruit. Eerst stelt hij vast dat de ideale universiteit gebouwd moet zijn op gemeenschappelijk waarden. In De ideale universiteit ontwikkelt hij daarvoor een model van de universiteit als een verzameling van kleinschalige gemeenschappen die autonoom hun eigen beleid bepalen en waarin onderzoek en onderwijs vanzelfsprekend vooropstaan.

Voortaan leren alle studenten lezen, nadenken, kritiek leveren en redeneren. Een brede academische vorming is nodig, schrijft Cohen, want: ‘Onze zogeheten academische opleidingen zijn opleidingen geworden zonder hart, in die zin dat het hart zelf eruit is weggesneden. Aan mijn schets van een ideale universiteit de taak dat hart er weer in terug te implanteren.’ Die implantatie bestaat dan uit een vak academische vorming voor ­elke tweedejaars student.

Voorstellen

Cohen concretiseert zijn idee voor een ideale universiteit in een aantal met elkaar samenhangende voorstellen. Een greep: ­hogeschool en universiteit fuseren zodat studenten makkelijk van ­niveau kunnen wisselen. NWO, het instituut dat landelijk onderzoekssubsidies verstrekt, wordt afgeschaft zodat het tijdvretende schrijven van onderzoeksvoorstellen met minimale slagingskans verdwijnt. In plaats daarvan komt er een fonds dat onderzoeksgelden over alle onderzoekers verdeelt. Promovendi worden bursalen. Hoogleraren overleggen jaarlijks met vwo-docenten over ontwikkelingen in hun vak.

Redenen om dit boek niet te lezen

Hoe mooi de principes van Cohens ideale universiteit ook zijn, alle gedetailleerde uitwerkingen volgen er niet logisch uit. Cohen presenteert een mengelmoes van grote en kleine maatregelen die diep zouden ingrijpen in de praktijk van het universitair onderwijs, maar niet noodzakelijkerwijs bijdragen aan de waarden die hij centraal stelt. Dat geldt voor het samensmelten van universiteit en hogeschool maar ook voor zijn pleidooi voor Nederlands als verplichte voertaal.

Dat laatste begrijp ik slecht. Hoewel de lees- en schrijfvaardigheid van menig student ronduit slecht is, betwijfel ik of de invoering van Nederlands als voertaal dat euvel verhelpt. Vergeet niet het Nederlands ook voor veel Nederlanders al een tweede taal is, zoals voor Friezen, Limburgers en mensen met migrantenouders. Daar komt bij dat de meeste bewoners van deze wereld twee of meer talen spreken. Dat bevordert uitwisseling, inlevingsvermogen en communicatie tussen mensen uit diverse werelddelen. Wat kan daar op tegen zijn, als je mensen wilt opleiden tot vrije, ongebonden geesten?

Redenen om dit boek wel te lezen

In zijn slotbeschouwing geeft Cohen prijs wat hij ten diepste beoogt. ‘Als het zo kan, en dat hoop ik te hebben laten zien, dan kunnen dezelfde doelen met wezenlijk dezelfde middelen ook op tientallen andere manieren tot verwezenlijking worden gebracht. Hoofdzaak is nu te weten dát het kan.’

Cohen wil studenten en promovendi aan het denken en handelen zetten. Dat vind ik wel vreemd, want zij hebben juist weinig ­invloed. Ik hoop juist dat vooral ­bestuurders en politici zich zullen laten inspireren door dit prikkelende betoog. Waardoor ze de universiteit niet langer als een bedrijf beschouwen maar als een van de meest waardevolle, toekomstgerichte instituties van het land.

Eerder gepubliceerd in Trouw en op Tanny Dobbelaar