"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De kanonnen van augustus

Woensdag, 1 februari, 2017

Geschreven door: Barbara Tuchman
Artikel door: Richard Kroes

Het vernietigen van culturele schatten is niet nieuw

[Column] IS plundert – zoals bekend – archeologische vindplaatsen en musea om rijk te worden van de verkoop van het daar te vinden erfgoed. Wat niet kan worden verkocht, wordt kapot gemaakt voor de propaganda-video’s waarmee IS tracht goedgelovig kanonnenvlees te werven.

De verontwaardiging daarover kan groot zijn. Zó groot dat sommigen wel gewezen hebben op een opmerkelijke discrepantie: blazen ze beelden op, dan is de wereld te klein, maar slaan ze aan het moorden, dan is de reactie lang niet altijd zo heftig en wat is er nu eigenlijk belangrijker: mensenlevens of archeologie?

Regelmatige lezers van dit kleine blog weten dat overcomplete boeken van me eindigen in de plaatselijke weggeefkast. Zo af en toe neem ik ook wel eens iets interessants mee uit die weggeefkast. Zo ben ik nu een boek aan het lezen over het begin van de Eerste Wereldoorlog. Het is een oud boek, van Barbara Tuchman uit 1963, De kanonnen van augustus, de eerste oorlogsmaand van 1914. Het zal beslist niet de meest recente inzichten weergeven, maar ik trof er wel een opmerkelijke parallel in aan.

Hoofddoel van het Duitse offensief in het westen was het zo snel mogelijk verslaan van Frankrijk. Daarvoor was een omtrekkende beweging nodig om de Franse forten aan de Duitse grens te omzeilen en voor dat doel werd de Belgische neutraliteit opgeofferd. De Duitse plannenmakers gingen ervan uit dat de Belgen zich zouden realiseren dat het veel te kleine Belgische leger geen weerstand kon bieden tegen de Duitse overmacht en zich afzijdig zou houden.

Yoga Magazine

Onder leiding van koning Albert boden ze echter wel degelijk weerstand. De Duitsers snapten daar niets van volgens Tuchman, want het was militair gezien volkomen onlogisch. Die gedachte zou hebben bijgedragen aan het besluit van het oppercommando om in bezet Belgisch gebied bepaald huis te houden onder de burgerbevolking: elk denkbaar verzet – waaronder door de Duitsers verwachte guerrilla-aanvallen door burgers – moest zo snel mogelijk worden gebroken. Shock and awe.

Dat betekende onder andere dat de Duitsers in bezette dorpen en steden gijzelaars namen en die ook fusilleerden als er iets gebeurde wat ze niet zinde. Als ik Tuchman goed begrijp, wilden er wel eens Belgische burgers op Duitse troepen schieten en gebruikten de Duitsers het fusilleren van gijzelaars als vergelding. Die vergeldingsmaatregelen werden steeds erger, tot halve dorpen en steden – vrouwen en kinderen incluis – eraan moesten geloven. Naast het fusilleren van burgers werden dorpen en steden ook geplunderd en platgebrand.

De verhalen die de Duitsers gebruikten als rechtvaardiging voor die vergeldingsacties waren volgens Tuchman meestal aangedikt of zelfs totaal verzonnen, maar de Duitsers waren volkomen open over wat ze deden: er werden geen pogingen gedaan om de moord- en plunderpartijen te ontkennen, wél om ze te rechtvaardigen. Zo ook met een andere oorlogsmisdaad: het platbranden van de universiteitsbibliotheek van Leuven op 25 augustus 1914, tezamen met het platbranden van de hele stad en het vermoorden van meer dan 200 burgers. De trieste aanleiding was overigens Duits friendly fire.

Dat leidde – met hulp van geallieerde propaganda, die het allemaal nog erger maakte – tot internationale verontwaardiging: hier werd niet alleen oorlog gevoerd tegen de Belgen, maar tegen de cultuur zelf. De Leuvense universiteitsbibliotheek was namelijk niet de minste. Hij werd na de oorlog met Amerikaanse steun weer opgebouwd en dat geeft het punt al aan dat Tuchman ook maakt: de verontwaardiging was ook onder Amerikanen zo groot dat het uiteindelijk bijdroeg aan de beslissing van de Verenigde Staten om hun neutraliteit op te geven en zich bij de geallieerden aan te sluiten. De Duitse tactiek van shock and awe droeg zo uiteindelijk bij tot de ondergang van het keizerrijk.

De redenen voor hun ‘oorlog tegen de cultuur’ was voor het Duitse keizerrijk een andere dan voor het kalifaat. De Duitsers trachtten de Belgen tot onderwerping te dwingen en zetten dit middel in, denkend dat het zou helpen. IS heeft geld en soldaten nodig en cultureel erfgoed kan voor beiden worden ingezet: in de verkoop en als propaganda. Min of meer vergelijkbaar is de disproportionele verontwaardiging die het veroorzaakt en de wetenschap dat ‘oorlog tegen de cultuur’ geen voorrecht is van achterlijke culturen uit het Midden Oosten.

Eerder verschenen op https://apoftegma.wordpress.c


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

De waanzinnige veertiende eeuw

De kanonnen van augustus