"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De kelder

Vrijdag, 18 juni, 2021

Geschreven door: Thomas Bernhard
Artikel door: Elisabeth Francet

De smet van Salzburg

[Recensie] Toen hij op een ochtend besliste niet meer naar het gehate gymnasium te gaan, maar “in de tegengestelde richting” en “tegen alle redelijkheid in” aan een vakopleiding te beginnen, onttrok Thomas Bernhard (1931-1989) zich op zestienjarige leeftijd radicaal aan de verwachtingen van de burgerlijke samenleving. In de autobiografische roman De kelder blikt hij terug op zijn tijd in Scherzhauserfeld (“de smet van Salzburg”), waar hij in de kelder van een kruidenierszaak aan de slag ging als leerjongen. De jonge Bernhard wilde ‘onder mensen voor mensen’ werkzaam zijn. Jarenlang was hij dood geweest. Voortaan zou hij leven.

In De kelder schemert doorheen Bernhards gebruikelijke aura van ironie en misantropie een verrassend menslievend en openhartig melancholicus. Een kwarteeuw na zijn leertijd keert Bernhard terug naar Scherzhauserfeld, destijds een soort melaatsenkolonie waar alles te vinden was wat de stad probeerde te verdoezelen en een onuitputtelijke bron voor de Oostenrijkse tuchthuizen en gevangenissen. Bernhards toenmalige chef Podlaha had de kruidenierszaak al jaren geleden opgegeven. Het pand stond leeg en zou binnenkort gesloopt worden. Gravend in zijn herinneringen reconstrueert Bernhard dat gelukkige jaar 1947 in de kelder. Door op het hoogtepunt van zijn wanhoop en walging weg te rennen van zijn eigen levensgeschiedenis, nam hij instinctief de juiste richting. Alleen op dat absolute hoogtepunt van denken en voelen was het volgens Bernhard mogelijk geweest zo’n ommekeer te maken (dan wel zelfmoord te plegen).

Bernhard ontvluchtte ook zijn familie, die in wezen geen familie was, maar “een samenraapsel van bloedverwanten die elkaar niet konden luchten of zien.” Zij leefden in het verleden, in illusies en staarden voortdurend naar de naoorlogse ramp. Omdat er voor hem ook letterlijk geen plaats meer was, stond Bernhards bed in de gang, vlak naast de voordeur. “Thuis viel er voor mij niets te lachen.” Thuis was de hel. Dan liever de voorhel van Scherzhauserfeld. In de kelder begon Bernhards leerschool voor het leven en de realiteit, ver van de regels van het burgerlijk maatschappij-apparaat. Alleen daar kon hij zijn zoals hij was.

Na die radicale afwending, in feite het exacte tegendeel van zijn bestaan tot dan toe, voltrok zich de eerste dagen in de kelder ‘een genadeloos démasqué’. Voor veel wijkbewoners was de kruidenierskelder de enige en laatste redding in hun uitzichtloze bestaan. Zij waren dodelijk wanhopig, ‘strikt genomen in wezen crimineel geworden om te kunnen overleven’. De klanten compenseerden hun woede en haat jegens de hele samenleving met koopwoede, hetgeen de kruidenier op slinkse wijze in zijn voordeel gebruikte. Bernhard vatte een bijzondere genegenheid op voor deze personen van laag allooi, wier enige gespreksonderwerpen waren: “levensmiddelen, seks, de oorlog, de Amerikanen en de atoombom”.

Pf

Zoals gewoonlijk zet Bernhard geregeld een kloeke boom op over de essentiële dingen des levens. Over vrijheid bijvoorbeeld:

“De mens houdt niet van de vrijheid (…), hij kan met de vrijheid niets beginnen, zodra hij vrij is, houdt hij zich bezig met het openen van kleren- en linnenkasten, met het ordenen van oude papieren, zoekt hij foto’s, documenten, brieven, gaat hij de tuin in om te spitten of rent hij volkomen zin- en doelloos een of andere kant op, wat voor weer het ook is, en noemt het een wandeling. En waar er kinderen zijn, daar worden die opgevoed tot het beroemde doodslaan van de tijd.”

In dit boek gebeurt welbeschouwd niet zo gek veel. Bernhard concentreert zich vooral op het geestesgebeuren bij zijn jongere zelf en het aan de kaak stellen van hypocrisie. Onafgebroken confronteert Bernhard zichzelf en anderen met de zinloosheid en de vergeefsheid van het bestaan. Telkenmale zoekt hij het wanhoopsgevecht op, niet zelden tot aan de rand van krankzinnigheid. Bernhard is zijn leven lang een rustverstoorder en schenenschopper geweest. Hij koesterde de gewoonte zijn ongenoegen royaal uit te storten over hele bevolkingsgroepen, zelfs de Oostenrijkse maatschappij als geheel (die toch alleen maar uit is op het vermorzelen en vernietigen van alles van waarde). Aangaande Scherzhauserfeld, krijgen de Oostenrijkse rechters een Bernhardiaanse veeg uit de pan: “Elke dag verwoestte minstens één keer het slechte humeur van een rechter het leven en het bestaan” van een Scherzhauserfeldenaar.

In de kelder sjouwde, schepte, poetste, sorteerde Bernhard de hele dag door. De chef vertrouwde hem en was opgetogen over zijn pupils vrolijke omgang met de klanten. Bernhard gaf, ‘als het ware gratis, iedereen die de winkel binnenkwam een aandeel in zijn hervonden levensvreugde’. Zijn wens om nuttig te zijn, werd hier vervuld. Aangemoedigd door Podlaha, die in een vorig leven musicus geweest was, ging Bernhard musicologie en zang studeren. Als hij maar vasthoudend, gedisciplineerd en onvermoeibaar bleef, aldus ook zijn zanglerares, zou niets zijn grote droom – een carrière als zanger – in de weg staan.

Net toen het leven Bernhard breed toelachte, overviel hem een longziekte, waardoor hij jarenlang herhaaldelijk tussen leven en dood zou zweven. Hij werd weer “een op zichzelf aangewezen nachtmerrie”. Bernhard zag zich veroordeeld tot een leven, in “voortdurende beweging, zonder leiding en zonder doel”. Hij achtte het onmogelijk uit te maken of dat leven een tragedie dan wel een komedie was. Het is het wezen van de natuur dat het allemaal niet uitmaakt, aldus Bernhard, onze geestestoestand is hoe dan ook onberekenbaar.

“We zijn alles en niets en ertussenin gaan we te gronde.”

Nu is het uitkijken naar het vervolg van Bernhards levensrelaas. Van de vijfdelige autobiografische cyclus zullen nog enkele andere delen bij Vleugels verschijnen, in een vertaling van Ria van Hengel, die de buitenissige natuur, stijl en humor van de memorabele kniesoor uitstekend weet over te brengen.

Eerder verschenen op Geendag zonder boek

Boeken van Uitgeverij Vleugels zijn direct bij de uitgeverij te bestellen of verkrijgbaar bij de betere fysieke boekhandel.