"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De kermis van Gravezuid

Vrijdag, 18 mei, 2018

Geschreven door: Hannah van Wieringen
Artikel door: Jannie Trouwborst

Verhalen uit een Noord-Hollands dorp

[Recensie] Hannah van Wieringen (1982) volgde de opleiding Writing for Performance aan de Faculteit Theater van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Vanaf 2006 nam ze deel aan Gastschrijvers, een schrijflaboratorium van Het Gasthuis. Hier viel ze op met de eenakters Reiger ex Machina (2006) en Lege Plek (2007). Daarna volgde het avondvullende stuk Er moet licht zijn (2009) bij Toneelgroep Oostpool in regie van Marcus Azzini. Ook vertaalde en bewerkte ze toneel voor onder andere MTV producties. Naast haar teksten voor toneel schrijft Van Wieringen artikelen en columns voor ELLE en ELLE eten.

“Kermisweekend 1994. Terwijl de dorpsbewoners zich in het dorpscafé en op het kermisterreintje vermaken met zeskamp, spookhuis, gokken, katknuppelen en de jaarlijkse playbackshow, nadert vanuit het oosten een onweersbui die zijn weerga niet kent. De kermis van Gravezuid speelt zich af in een kleine gemeenschap in de kop van Noord-Holland. De verhalen zijn stilistisch sterk en strak gecomponeerd, en schetsen een geestig, triest en nietsontziend beeld van een dorp, waarin gedroomd wordt, gevreesd, geleefd en geleden. Als in een televisieserie staat elke aflevering op zichzelf maar vormen alle verhalen samen een geheel.” (Achterflap).

Leeservaring 

Het eerste verhaal (Verboden te duiken) in De kermis van Gravezuid vormt al meteen een mooie symbolische opening. Een jongen duikt van de brug op een plek waar dat verboden is: op zoek naar alles wat onder water verborgen is. Het dorp is in rust, behalve dan de twee leeftijdgenoten die bezig zijn het reclamebord voor de komende kermis te plaatsen. Als hij weer bovenkomt, komt het dorp tot leven en de geluiden die dan genoemd worden, zullen we later in het boek weer tegen komen: in de verhalen over de dorpsgenoten die samen dit dorp vormen, maar tegelijkertijd elk een levensverhaal hebben dat weinigen kennen. En in die levens gaan we duiken.

Hereditas Nexus

De meeste verhalen zijn in de derde persoon geschreven, eentje heel toepasselijk in de wij-vorm (Wat er gebeurde was dit) en de laatste in de ik-vorm (Eerbetoon van Reinout). Ook dat kan symbolisch zijn: het eerbetoon van Reinout aan de dode haas (“Bedankt haas, dat je zo mooi was”) als metafoor voor een dorp dat langzaam uitsterft, maar vroeger de ik-figuur een mooie jeugd gegeven heeft.

Hannah van Wieringen heeft een prachtige stijl, die me doet denken aan het werk van Gerbrand Bakker en een groter compliment kan ik een auteur niet geven. De verhalen barsten van de emoties, maar ze blijven onderhuids en onbeschreven. Het lijkt zo helder en eenvoudig opgeschreven, maar als lezer moet je aanvoelen om welke emoties het gaat, je moet bij het verhaal betrokken willen worden. En dan volgt de magie  van het onbehagen, het voorgevoel, het inzicht, de veronderstelling. Dit is bij uitstek een boek om minstens tweemaal te lezen, zodat je kunt zien hoe knap het in elkaar zit.

Hoewel de karakters van de hoofdpersonen in elk verhaal volledig verschillen van die in de overige verhalen worden ze heel geloofwaardig neergezet. Als meest frappante voorbeeld daarvan zou ik het verhaal Wat er gebeurde was dit willen noemen. Het is geschreven in de wij-vorm, heel toepasselijk, want het gaat om een groepje opgeschoten jongens. Hun gedrag, hun taal, hun weggeschreeuwde onzekerheid, het komt allemaal zo natuurlijk over. Geen cliché beelden, maar echte pubers! En dan komt de link met de Titaantjes van Nescio vanzelf bij je op. Om je ook meteen weer uit de droom te helpen. 

“Daar gingen we, onderweg naar Koedooder. Vier jongens met lange armen en benen, een beetje krom, een beetje bleekjes, vlassige snorretjes, ja hoor, wij waren het. Wij sjokten door ons dorp en trapten tegen achteruitkijkspiegels. Moesten wij weten.”

Het tederste verhaal is Het lichaam van Bregt, de kinderloze schooljuffrouw van het dorp, sinds enkele jaren weduwe (zowel het schooljuffrouw zijn, als kinderloos en weduwe, moet je tussen de regels door lezen). Vrijdagmiddag: “Ze zwaait moeizaam vanuit een onderarm naar wegfietsende ruggen”. Eenmaal thuis: “Bij de achterdeur schuift ze uit haar sandalen en zet ze dicht naast de bijna vergane, bemoste klompen van Nico”. Ondanks rituelen, zoals het dagelijkse bezoek aan de begraafplaats en het onderhouden van de graven van anderen, wordt Bregt letterlijk verteerd door eenzaamheid (het liefst wil ze helemaal oplossen) en snakt naar troost en warmte. Maar dat moet je zelf opmaken en aanvoelen uit de beschrijving van haar gedragingen. Heel knap gedaan.

Eerder verschenen op Mijn boekenkast


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

De kermis van Gravezuid

Prijs de dag voor de avond valt