"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De kopstoot

Vrijdag, 8 januari, 2021

Geschreven door: Émile Zola
Artikel door: Agnes Eikema

Realistisch beeld van Parijs in de 19e eeuw

[Recensie] In de modules van de propedeuse van mijn studie Cultuurwetenschappen ben ik herhaaldelijk de naam van Émile Zola tegengekomen. Ik las bijvoorbeeld over zijn doorslaggevende rol in de Dreyfusaffaire in de Oriëntatiecursus en daarna over zijn naturalistische schrijfstijl bij het vak Letterkunde. Hij wordt namelijk gezien als de belangrijkste vertegenwoordiger van deze stroming. Deze Franse schrijver en journalist uit de 19e eeuw heeft een behoorlijk oeuvre achtergelaten. Onlangs las ik de klassieker De Kopstoot.

De jonge vrouw Gervaise Macquart is met haar twee kinderen en man vanuit de Provence naar Parijs verhuisd om het geluk te vinden. Het beeld wat het jonge stel heeft over de grote stad valt in het niets bij de werkelijkheid. Er moet hard gewerkt worden om rond te komen. Nog harder moet Gervaise werken wanneer haar man Lantier haar verlaat en met een andere vrouw er vandoor gaat.

Op weg naar verval

Dan ontmoet ze de zinkwerker Coupeau met wie ze trouwt en een nieuw bestaan probeert in te richten. Haar droom van een eigen wasserij is iets waar ze naar streeft en hard voor spaart. Ook met Coupeau is het hard werken, maar Gervaise is blij met haar betrouwbare en hardwerkende man.

Boekenkrant

Op een dag ziet Gervaise dat er een ruimte te huur is en na herhaaldelijk kijken en het spaargeld uittellen besluiten Gervaise en Coupeau de huurovereenkomst aan te gaan. De wasserij is een bloeiende onderneming en al snel zijn ze bekenden in de straat en stad. Vrienden en kennissen komen binnen, maken een praatje, warmen zich op aan de warmte of kijken hoe de dames zwoegen op de vuile was. Zola weet de sfeer en omgeving van de wasserij in perfecte woorden te vangen.

“Op dit uur viel de zon pal op de winkelpui, de lucht boven het trottoir zinderde, grote vlekken weerschijn dansten op het plafond van de winkel. En die zee van licht, verblauwd door de weerschijn van het papier op de planken en in de etalage, wierp een verblindend schijnsel op de werkbank, een soort zonnestof, gezeefd door fijn wasgoed. De temperatuur was om het te besterven. Ze hadden de deur naar de straat opengezet, maar er kwam geen zuchtje wind binnen, het wasgoed dat aan de messingsdraad hing te drogen, dampte, was in minder dan drie kwartier stijf als een plank. Al een poosje heerste er in die drukkende oventemperatuur diepe stilte, waarin alleen de strijkijzers dof opklinken, gesmoord door de dikke deken, afgedekt met een stuk bloemetjeskatoen.”

Dit betekent niet dat Gervaise overal geaccepteerd wordt. Zo wordt ze consequent door haar schoonzus Pappelgat genoemd en speelt een van haar vriendinnen schone schijn. Daarentegen heeft ze Goujet als rotsvaste en betrouwbare vriend.

Er wordt hard gewerkt om kwaliteit af te leveren, maar aan dit geluk komt een eind wanneer Coupeau van het dak valt en de drank voor zijn werk laat gaan.

“En de grote zoen die zij elkaar op de mond gaven, te midden van de viezigheid van hun werk, was als een eerste val, in de langzame gang bergafwaarts in hun leven.”

Armoede

Wat volgt is een rauw verhaal over verval en ondergang in de vieze straten van Parijs. Zola heeft uitgebreid aandacht voor het sociale milieu van Gervaise en haar aftakeling ten gevolge van anderen. Typisch naturalistische kenmerken. Jammer dat Gervaise het heft niet in eigen hand neemt en daarmee de controle over haar leven bij zichzelf legt! De eerlijke Gervaise wordt naarmate het verhaal wordt steeds mondiger en meer grof gebekt. Het is heel pijnlijk om te lezen hoe Gervaise berust in het feit dat ze steeds meer verliest. Hoe ze zich op een gegeven vormt naar de voor haar bepaalde positie op de sociale ladder.

De dialogen tussen zijn zonder opsmuk weergegeven en laten een duidelijk contrast zien tussen de verteller en de personages. Seksualiteit en grof taalgebruik wordt niet geweerd, wat voor een boek uit de 19e eeuw best bijzonder was.

“De vroedvrouw van het eind van de straat en haar dienstmeid, u weet wel, die kleine blondine… Een peiremegoggel, die meid! Ze riep tegen haar: ‘Ja, ja, jij hebt het kind van de groentevrouw omgestoken, en ik ga naar de commissaris, als je me niet betaalt.’ Ze flapte er wat uit, je had het moeten horen! De vroedvrouw gaf haar daarop een optater, pats! midden op haar smoel. En daar vliegt me die vervloekte temeier haar bazin aan, spart d’r, tijnagelt d’r o, maar prima de luxe hoor! De varkensslager moest eraan te pas komen om d’r uit haar klauwen te krijgen.”

Parijs 19e eeuw

Wat een mooie ervaring is het om dit boek te mogen lezen. Zola geeft door middel van zijn naturalistische schrijfstijl en verhaallijn een realistisch beeld zien van Parijs in de 19e eeuw. Hij heeft het straatleven van destijds goed geobserveerd en zich laten opnemen in het roerige straatleven waar armoede aan de orde van de dag is.

Het verhaal raakt, verbaast en laat je soms walgen, maar bovenal blijft het je verleiden om door te lezen om meer te weten te komen van het leven van die tijd. Ironisch is dat de personages in café De Kopstoot juist dit leven willen ontvluchten en hun heil in de drank zoeken. Gelukkig heeft Zola deze maatschappelijke situaties met zijn observerende blik weten te conserveren.

Eerder verschenen op Boekenz

Boeken van deze Auteur:

De buik van Parijs

Buit maken

Het fortuin van de Rougons

Het meesterwerk

De mijn

Auteur:
Émile Zola
Categorie(ën):
Literatuur