"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De laatste doge van Venetië

Dinsdag, 19 mei, 2009

Geschreven door: Joost Divendal
Artikel door: Nicole Bauritius

Tussen geschiedenisboek en roman

Joost Divendal heeft reeds diverse boeken op zijn naam staan over literatuur, kunsthistorie en Venetië, maar waagt zich met De laatste doge van Venetië voor het eerst op het pad van de fictie.

Venetië was tot in de achttiende eeuw een vrije republiek die werd aangevoerd door een doge, het staatshoofd. Ludovico Manin was de laatste doge in een lange rij; hij gaf de stad in 1797 over aan Napoleon, om de verwoesting van de stad te voorkomen. Met de keuze voor een historisch bestaand personage legt een auteur zich beperkingen op; hoe beter het leven van de hoofdpersoon gedocumenteerd is, hoe lastiger het is om je als schrijver vrijheden te veroorloven. Divendal heeft dit slim opgelost door Ludovico te beschouwen vanuit de vrouw achter hem: Barbara.

Barbara is Ludovico’s verzorgster en dienares. Haar naam duidt op ‘vreemdelinge’, die ze is als Joods meisje uit Constantinopel. Zij wordt door de rest van het personeel beschouwd als buitenbeentje. Ze noemen haar laatdunkend het melkmeisje, degene die de doge zijn melk inschenkt. Voor Ludo, zoals Barbara de doge noemt als ze alleen zijn, is dat een koosnaam. De twee zijn samen opgegroeid en ze zijn elkaars vertrouwelingen en zelfs geliefden geworden. Dat Ludo op een zeker moment trouwt met de gewenste dame van stand doet daar niets aan af. Hun sterke band wordt treffend neergezet, met warme opmerkingen van Barbara: ‘Ik weet al een tijdje dat hij mijn vriend is. Dat weet je als je beseft dat je samen de wereld aankunt.’

Divendal heeft zich gedwongen om in zijn beschrijvingen gebruik te maken van geuren, geluiden en de tastzin, door zijn hoofdpersonage Barbara vrijwel blind te laten zijn. Ludo is daarbij Barbara’s gezichtsvermogen, hij beschrijft bijvoorbeeld bijzondere kunstwerken voor haar. De blinde cabaratier en schrijver Vincent Bijlo heeft Divendal adviezen gegeven over hoe hij de wereld ervaart als blinde en niet zonder resultaat: de beschrijvingen zijn zeer goed geslaagd. Geuren van de specerijenmarkt, geluiden van de zee en de markt, klanken die veranderen bij het betreden van een zuilengalerij; Divendal schetst het ritme van de stad.

Kookboeken Nieuws

Wel is Divendals achtergrond als non-fictie schrijver nadrukkelijk aanwezig en verliest hij zich regelmatig in historische details. In de gedachtenstroom van Barbara vind je zinnen terug als:

‘Na de stichting van Venetië in het jaar 421 en na de door de keizer toegekende verzelfstandiging in 697 is Orso Ipato in 726 de eerste doge van de honderdachttien tot nu toe, voor wie naar verluidt in het oorspronkelijke klooster op deze plek van de San Zaccharia een corno [hoofddeksel van de doge -NB] is gemaakt.’

Terwijl Divendal zeer goed slaagt in sfeerschetsen van de stad en de liefde tussen Ludo en Barbara, zijn dit passages in het boek waar hij de lezer minder weet mee te nemen. Dat Barbara een slimme dame is geloven we zeker, maar dat maakt het nog niet geloofwaardig dat zij jaartallen en namen zo nauwkeurig voor zichzelf overpeinst. De aansporing om fictie niet te schuwen, die Divendal volgens zijn dankwoord kreeg, blijft daarom van kracht. De degelijke literatuurlijst en de historische verantwoording in het postscriptum maken het mogelijk om nog meer literaire vrijheid te nemen binnen het verhaal.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.