"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De laatste gasten

Woensdag, 11 april, 2007

Geschreven door: Mensje van Keulen
Artikel door: Julia Krul

Intellectueel Big Brother-huis

In De Laatste Gasten, het nieuwste werk van roman- en kinderboekschrijfster Mensje van Keulen, speelt vrijwel alles zich af in en rond hetzelfde gebouw: d’Meihof, een villa aan de Amstel waar wetenschappers en kunstenaars zich kunnen terugtrekken om ongestoord hun nobele bezigheden te beoefenen. Genoemde laatste gasten verblijven er op het moment dat de jonge Florrie er komt wonen, niet als logée, maar als hulp in de huishouding. Voor haar zijn de kwetsbare intellectuelen en vermoeide rijkelui die langs de rivier wandelen en over kunst en muziek keuvelen aanvankelijk een welkome verandering. Ze is zelf opgegroeid in een rauwe arbeidersomgeving in de Pijp en grootgebracht door een hatelijke tante. Toch is het contrast tussen die twee werelden minder groot dan het in eerste instantie lijkt. Het milieu waaruit Florrie stamt is grimmig, maar onder de in d’Meihof verzamelde eliteburgers broeit iets akeligs van veel subtielere aard.

Van Keulen hanteert een verrukkelijk koele, nuchtere stijl en vertelt haar verhaal vanuit het perspectief van een melancholiek, weinig impressionabel iemand. Daardoor krijgen de personen en zaken die beschreven worden de ruimte om zelf spannend en interessant te zijn. De quasi-diepzinnige small talk tussen de zeven gasten van d’Meihof bijvoorbeeld wekt nooit de indruk dat de auteur zelf erudiet uit de hoek wil komen, maar is juist zo doorzichtig dat de onderliggende emotionele nuances er duidelijk uit op te maken zijn. En dat is maar goed ook, want het zijn die zeven persoonlijkheden met al hun angsten en frustraties die het verhaal uiteindelijk vorm geven.

In eerste instantie lijkt het erop dat het de komst van Florrie is waardoor alles in het huis verandert. Inderdaad ontstaan vlak na haar intrek in de villa de eerste spanningen, maar een veel grotere stoorfactor is iemand die juist tot de kring van gasten behoort: de kunstschilder Faan Fagel, een lomperik die duidelijk laat merken dat esthetische theoretica aan hem niet besteed zijn. Als hij zijn ontdekking onthult dat de beminnelijke, praatgrage kunsthistoricus Emile Waterman misschien niet is wie hij beweert dat hij is, zaait dat hevige onrust onder de overige leden van de groep. Langzaam wordt duidelijk dat zij in feite allemaal op d’Meihof zijn om hun eigen identiteit niet onder ogen te hoeven komen. Juist daarom voelen ze zich zozeer door het falen van Watermans oprechtheid en schijnbare wetenschappelijke status verraden dat hun fatsoen hen gaandeweg in de steek laat.

‘Ze wilden niet kwaadspreken, ze wensten beschaafd te blijven, ze bleven hem een sympathieke en intelligente man noemen… Alleen, wat ergerde hij hen nu ze wisten dat hij een fantast was. Zijn hele houding en dat irritant geheven vingertje als hij dacht dat hij wat bijzonders te vertellen had! Zo bijzonder was die opschepperij niet en al met al ook nooit geweest, en aan de toon kon je al horen dat hij loog. Het was een maniertje, hij trok er ook zo’n gezicht bij van “hoor mij eens”… Vreemd dat er niets van de schande van zijn leugens doorschemerde, dat kon toch alleen maar betekenen dat hij in die eigen waanwereld geloofde?

Hereditas Nexus

“Hij is niet de eerste jood die liegt,” zei Ootje opeens.

Het knalde in de oren van de anderen. Wat had dat er nu mee te maken? Wat een ongehoorde, stuitende opmerking.’

Volmaakt bouwt Van Keulen de bijna griezelige ontreddering van alle betrokkenen op tot een indrukwekkende climax. Toch blijft, als het stof eenmaal weer gedaald is, het verhaal als geheel iets onbevredigends houden. Hoe interessant het ook is om te zien hoe hypocriet, achterbaks en met name ontzettend kwetsbaar al die pretentieuze types diep van binnen zijn, het is een conclusie die je zelf al in een heel vroeg stadium trekt. Hetzelfde geldt voor het antwoord op de vraag of Waterman nu wel of niet een pathologische leugenaar is (waarom komen de anderen niet op het idee zijn naam op te zoeken op internet?). In feite is De Laatste Gasten met name bijzonder goed geschreven, maar heeft het inhoudelijk net iets te weinig om het lijf. Voor sommigen zijn die kalmte en eenvoud juist de kracht van het werk – het boek is onder andere met het type stilleven vergeleken waarover de hoofdpersonen zelf veel in discussie zijn. Als Van Keulen dat ervan had willen maken, had ze beter consequent kunnen zijn en de kalmte van haar woorden kunnen koppelen aan een minimalistisch verhaal, niet meer dan een sfeerschets. Daarvoor hebben de gebeurtenissen in d’Meihof echter weer een te hoog Big Brother-gehalte, zij het met intellectuele deelnemers. Zo blijft De Laatste Gasten tussen twee stijlen inhangen.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.