"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De laatste liefde van mijn moeder

Zaterdag, 11 september, 2010

Geschreven door: Dimitri Verhulst
Artikel door: Julia Homoet

Pijnlijke herinneringen aan plat volksvermaak

In zijn zevende roman keert Dimitri Verhulst (1972) terug naar het asociale milieu dat hij schetste in De helaasheid der dingen (2006). Hij vertelt het verhaal van Martine Withof, een eetverslaafde moeder, die na jaren van echtelijk leed haar alcoholistische, agressieve man heeft verlaten. Martine heeft een nieuwe vriend Wannes, die rechtstreeks uit het ouderlijk huis met haar gaat samenwonen. Samen met Martines elfjarige zoon Jimmy wonen ze in een eenvoudige flat, waar ze genieten van de relatieve luxe van twee slaapkamers en een televisie. Wannes besluit dat ze na een jaar hard werken in de fabriek een beloning verdienen: een vakantie, en wel in het buitenland.

Het wordt een groepsreis naar Duitsland. Gedurende de reis volgen de georganiseerde hoogtepunten elkaar in een hoog tempo op: drank inslaan in Luxemburg, een bezoekje aan een échte McDonalds, verscheidene moppentap-momenten en een banket van Duitse Thüringerworst en runderbouillon. Gedurende de reis probeert Wannes zijn rol van vader uit. Wanneer Jimmy echter weigert hem met ‘papa’ of ‘vader’ aan te spreken is de toon voor de rest van de week gezet: echt gezellig gaat het niet worden.

Maar daar gaat het ook niet om. Martine en Wannes maken deze reis in de eerste plaats om er mee te kunnen pochen. Martine is tijdens de reis dan ook voortdurend bezig met hun thuiskomst. Ze verheugt zich op de anekdotes die ze haar collega’s zal vertellen, de foto’s die ze zal laten zien en de herinneringen die ze aan deze vakantie zal overhouden. Ze geniet niet van het moment, maar van het idee dat zij er na deze vakantie ook ‘bij zal horen’.

Na Verhulsts liefdessprookje Mevrouw Verona daalt de heuvel af (2006) en zijn alternatieve evolutievertelling Godverdomse dagen op een godverdomse bol (2008)) keert Verhulst weer terug bij zijn familiegeschiedenis. De laatste liefde van mijn moeder is minder openlijk autobiografisch dan De helaasheid der dingen (waarin de verteller en hoofdpersoon Dimitri Verhulst heet), maar het verloop van Verhulst laatste boek toont wel overeenkomsten met zijn persoonlijke geschiedenis. Zo bekeken gaat dit boek vooraf aan De helaasheid der dingen. Het beslaat de periode vóór hij bij zijn asociale vader intrekt.

Heaven

In De helaasheid der dingen werd al duidelijk dat Verhulst zijn familie niet spaart; hij portretteerde een onbehouwen, asociale familie. In De laatste liefde van mijn moeder is dit niet anders: Martine wordt neergezet als een onnozele veelvraat, wier hoogtepunt van de dag bestaat uit het kijken naar haar soap. Alsook in eerdere boeken van Verhulst wordt er in dit boek veel gegeten en worden er tevens opvallend veel zinnen gewijd aan het ontlastingsproces (waaronder een levendige beschrijving van een diarreeaanval en enkele ‘drollenmoppen’).

Jimmy voelt de behoefte dit animale niveau te ontstijgen. Wanneer hij tijdens de reis bevriend raakt met een ouder, verstandig meisje, ziet hij voor zichzelf een ander pad dan dat van zijn ouders. Zijn plannen worden echter niet gewaardeerd. Wannes reageert woedend wanneer Jimmy temidden van de groep vertelt een intellectuele carrière als filosoof te ambiëren:

‘Wat moeten de mensen niet denken? Dat je neerkijkt op je eigen ouders? Dat je niks te maken wil hebben met een simpele lul die zijn bonen in een autofabriek moet zien te doppen? Met een achterlijke moeder die bromfietszadels maakt in een andere maar al even terneerdrukkende fabriek? Dat ons voorbeeld voor jou van dien aard is dat je van onze levenswijze niets moet?’

Het is duidelijk dat er inmiddels een grote kloof is ontstaan tussen Verhulst cultuurarme jeugd en zijn huidige bestaan als schrijver. Hij is de intellectueel geworden die Jimmy in dit boek graag wil zijn.

Verhulst heeft inmiddels een oeuvre opgebouwd, waarmee hij de lezer vertrouwen heeft gegeven. Net zoals men pas ongestoord kan luisteren naar een zanger of zangeres, wanneer men zeker is dat elke noot raak zal zijn, kan men pas prettig lezen wanneer hij niet hoeft te vrezen voor ‘kromme tenen’, veroorzaakt door gekunstelde zinnen of verkeerd uitgepakte metaforen. Verhulst is zo’n schrijver: zijn boeken kunnen angstvrij worden gelezen, omdat hij constant is in zijn lichte en vaak melodieuze Vlaams. Toch slaat hij in dit boek soms iets door in zijn luchtigheid en dan is zijn stijl nogal flauw:

‘Als Wannes er niet in slaagde een goeie band met het kind van zijn geliefde op te bouwen, dan zou hij op termijn ook zijn geliefde verliezen. Dat begreep Wannes. En dat begreep ook Jimmy. En Wannes begreep dat Jimmy het begreep en Jimmy begreep dat Wannes het begreep. Zoals ze ook begrepen dat ze het van elkaar begrepen dat ze het alle twee begrepen, dat van dat begrijpen, van dat begrijpen van dat begrijpen van elkaar. Of dan toch zoiets ongeveer.’

Zo’n passage voegt weinig toe aan Verhulsts verhaal. De balans tussen humor en ernst is sowieso problematisch in dit boek. Net als in Godverdomse dagen op een godverdomse bol vertelt hij een zwartgallig verhaal in een luchtig jasje. Alleen, waar hij in zijn vorige boek vaak geestig was, komen in dit boek de absurde (en komisch bedoelde) situaties niet zo uit de verf. Verhulst leunt voornamelijk op het feit dat hij zijn personages neerzet als karikaturen: stereotype treurige figuren die hun vermakelijkheid ontlenen aan hun asociale en onbeschaafde gedrag. Het lijkt of hij zijn jeugdzeer heeft willen ontkrachten door er een sarcastische klucht van te maken. Maar het was verfrissender en interessanter geweest wanneer hij had gekozen voor een meer oprechte vorm. Nu blijven groot vermaak en ontroering beide uit.

Boeken van deze Auteur:

De pruimenpluk

De Laatkomer