"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De laatste nachten van Parijs

Vrijdag, 10 augustus, 2018

Geschreven door: Philippe Soupault
Artikel door: Arnold Heumakers

Dwalen door het Parijs van de surrealisten

[Recensie] Zou men ooit uitgeschreven raken over Parijs? Hoewel de Franse hoofdstad allang niet meer het middelpunt van de wereld is, blijft zij de literatuur bezighouden. Elke roman van Patrick Modiano is een verkapte hommage aan de meest schimmige Parijse buurten, pleintjes en impasses, waar de toerist gewoonlijk aan voorbij ziet.

Onlangs voegde Adriaan van Dis daar zíjn eerbetoon (Stadsliefde) aan toe. Velen zijn hen voorgegaan, onder wie Philippe Soupault. Zijn roman Les dernières nuits de Paris (1928) heeft nu [2012/red.] dankzij vertaalster Mirjam de Veth en uitgeverij Coppens & Frenks, gespecialiseerd in het opgraven van vergeten meesterwerkjes, een mooie Nederlandse versie gekregen: De laatste nachten van Parijs.

Philippe Soupault (1897-1990) is veel minder bekend dan André Breton, de voorman van het surrealisme. Toch was hij het met wie Breton in 1920 De magnetische velden schreef, de eerste proeve van écriture automatique. Als we ook nog weten dat hij Lautréamonts Chants de Maldoror ontdekte, naast Rimbaud hét literaire voorbeeld voor de surrealisten, dan zal duidelijk zijn dat het geen pas geeft Soupault in de schaduw te laten verkommeren. Het surrealisme heeft veel aan hem te danken gehad.

Niettemin werd hij in november 1926 door Breton en Aragon uit de club gegooid (zelf spreekt Soupault in zijn memoires van een ‘excommunicatie’) omdat hij weinig voelde voor hun communistische engagement, en omdat hij zich te zeer inliet met ‘literatuur’. Tijdens een heus ‘tribunaal’ werd hem in ernst gevraagd of hij een ‘fascist’ was, daar hij (nota bene op verzoek van Joyce) aan een Italiaans tijdschrift had meegewerkt. Toen iemand hem ook nog verweet dat hij ‘Engelse sigaretten’ rookte, stapte Soupault op, met tussen de lippen zo’n lekkere Engelse sigaret.

Boekenkrant

Het verwijt dat Soupault zich te veel met literatuur inliet, lijkt misschien vreemd. Breton, Aragon en vele andere surrealisten waren zelf toch ook dichters en schrijvers. Jawel, maar met ‘literatuur’ wilden zij niets te maken hebben. Het surrealisme werd door hen beschouwd als een “middel tot totale bevrijding van de geest”, zij verlangeden niet naar literair succes maar naar ‘revolutie’. Vandaar ook hun sympathie voor het communisme, die kort daarna uitmondde in een lidmaatschap van de Franse Communistische Partij, ook al zou met name Breton daar weinig plezier aan beleven.

Om geld te verdienen (want van zijn welgestelde familie, geparenteerd aan de Renaults, wilde hij geen franc aannemen) leidde Soupault een tijdschrift, werkte hij bij een uitgeverij en was hij romans gaan schrijven – in de ogen van Breton een minderwaardig genre. Dat neemt niet weg dat De laatste nachten van Parijs (zoals de vertaalster schrijft in haar uitstekende nawoord) Soupaults “meest surrealistische roman” is geworden. Geïnspireerd door zijn eigen nachtelijke omzwervingen door Parijs, in het gezelschap van Breton, Jacques Rigaut of zijn Amerikaanse vriend William Carlos Williams, die de roman in het Engels zou vertalen.

De enige die herkenbaar in de roman voorkomt is André Breton. Als vriend ‘Jacques’ (een ‘egoïst’ maar ook `koppig’) wordt hij opgevoerd, hevig geobsedeerd door het hoertje Georgette op wie ook de naamloze verteller zijn oog heeft laten vallen. Jacques verliest zijn belangstelling, zodra hij een keer met haar naar bed is geweest, maar voor de verteller wordt zij het mysterieuze middelpunt van een wonderbaarlijke, bijna tijdloze nachtwereld, die raakt aan ‘het eeuwige’. Van Georgette wordt ergens gezegd: “Zij bezit de sleutel van het onbegrijpelijke”. Door haar verandert de Parijse nacht in “een onbekend gebied, een uitgestrekt wonderland vol bloemen, vogels, ogen en sterren, een belofte uitgeworpen in de ruimte”. Verrassend is de zin die daarop volgt: “Als slaaf van mijn gedachten dacht ik aan een wielerbaan”. Wat heeft een wielerbaan met dit nachtelijke wonder te maken?

De associatie suggereert dat het wonder wel eens geheel en al aan de fantasie van de verteller zou kunnen zijn ontsproten. Tussen mysterie en banaliteit bestaat in deze roman een wankel evenwicht. De inzet van het surrealisme was wat je zou kunnen noemen: een bewuste herbetovering van de wereld, in dit geval van Parijs. Maar dat was wel een hachelijk avontuur, je moest er erg in geloven, of het sloeg nergens op. In De laatste nachten van Parijs aarzelt de verteller geregeld tussen geloof en ongeloof. Hij noemt zichzelf weliswaar “niet zo iemand die wonderen ontkent”, maar soms doorbreekt de banale werkelijkheid de illusie.

In het kielzog van Georgette is hij getuige van een tafereel dat iets met misdaad en onderwereld te maken lijkt te hebben. De verteller wil meteen op zoek gaan naar ‘het lijk’. De volgend dag leest hij in de krant iets over een matroos die iemand aan stukken zou hebben gesneden. Nu is hij de vorige nacht inderdaad een matroos tegengekomen, dus prompt waant hij zich de getuige van een even spannend als raadselachtig drama. Van de weeromstuit ziet hij zelfs in een ‘verdwaalde vrouwenparaplu’ en een ‘handschoen’ op een bankje ‘iets samenzweerderigs’. Het mysterie, ander woord voor schoonheid in een onttoverde wereld, berust op een complot van toevalligheden. En verwijst stiekem naar Lautréamonts Chants de Maldoror, waar (in een passage die de surrealisten vereerden) van iemand wordt gezegd dat hij mooi is “als de toevallige ontmoeting van een naaimachine en een paraplu op een ontleedtafel”.

Een van de onderwereldfiguren met wie de verteller ’s nachts in aanraking komt, waarschuwt hem: “Er is geen verhaal”. Dat is waar en niet waar. Het is allemaal niet zo fantastisch en dramatisch als de verteller het zich voorstelt, maar een banaal (misdaad)verhaal van bedrog en jaloezie blijkt er wel degelijk te zijn. Net zo bestaat er naast de ‘nacht-Georgette’ een ‘dag-Georgette’, verstoken van al haar nachtelijke attracties.

Soupault heeft zich na zijn ‘excommunicatie’ nooit publiekelijk afgezet tegen Breton en het surrealisme – het heeft er de schijn van dat hij zijn vroegere vrienden hier alsnog van repliek dient. Het korte avontuur van vriend Jacques met Georgette verwijst onmiskenbaar naar Nadja (1927), Bretons heel wat uitvoeriger relaas van zijn omgang met een soortgelijke vrouw. Tevens bevat de tekst een ‘plaagstoot’ (zoals Mirjam de Veth het noemt) naar Aragons roman Le paysan de Paris (1926), een overigens schitterende evocatie van enkele surrealistische stadswandelingen.

Tot een echte ontluistering van het surrealisme komt het echter niet, want ook de meest banale onderwereldfiguren blijken gevoelig te zijn voor een verwante  geheimzinnigheid. Ook het criminele milieu leeft van de mysteries en de rituelen, met opnieuw Georgette als een soort fetisj’ of ‘mascotte’ in het ongrijpbare middelpunt. Zonder haar zou er ‘geen nacht meer’ zijn, krijgt de verteller te horen van onderwereldkoning Volpe.

Wanneer zij op zeker moment verdwijnt, lijkt alles voorbij: “We wachtten op het licht als op het einde van de wereld”. De criminelen zijn in paniek. Banaal gezien: omdat men bang is dat Georgette hen zal verraden aan de politie. Surrealistisch bekeken: omdat haar afwezigheid een eind dreigt te maken aan de nachtelijke luister, in deze roman de ware luister van Parijs. Toch komt het ook nu niet zover, want op het laatste nippertje keert Georgette terug. “De dag en de nacht hervatten hun rondedans’, luidt de laatste zin van het boek. Parijs is voorlopig gered.

In De laatste nachten van Parijs blijft Soupault dus trouw aan het surrealistische avontuur, maar tegelijkertijd demonstreert hij met verrassende luciditeit hoe wankel de basis kan zijn waarop het berust.

Eerder verschenen in NRC Handelsblad en op Arnold Heumakers


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.