"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De laatste parade

Zondag, 19 februari, 2012

Geschreven door: Ruth San A Jong
Artikel door: Leon Mosselman

Folklore in klare taal

Van de in De laatste parade gebundelde verhalen, van Ruth San A Jong, zijn er enkele reeds in bloemlezingen verschenen en het titelverhaal was een van de winnende inzendingen van de Kwakoe Literatuurprijs 2002. Dit is een literaire prijs die jaarlijks wordt uitgereikt aan veelbelovende Surinaamse of Surinaams-Nederlandse auteurs. De verhalen beslaan maar enkele pagina’s: San A Jong heeft weinig woorden nodig. In korte zinnen zet ze een heel levendige wereld neer. De bondige zinnen schieten altijd raak en verbazen je van de eerste tot de laatste regel. Sommige verhalen openen meteen met een verrassing, zoals ‘Aan de dood ontsnapt’:

‘Met mijn handen rond haar keel probeerde ik haar gehuil stil te krijgen. De baby die de mijne was, die ik haatte, krijste van protest.’

Automatisch ben je geneigd te lezen, ‘de baby die de mijne niet was,’ want dat is een enigszins begrijpelijke situatie. Maar een moeder die haar eigen baby – letterlijk – wel kan wurgen, daar keek ik wel eventjes van op. Het gekste vond ik nog, dat San A Jong mij zover wist te krijgen dat ik de moeder begreep.

Andere verhalen lijken heel kalm te openen met een droge eerste zin, en dan is het de tweede zin die je overvalt: ‘Mag ik het een keer eerlijk zeggen? Het enige wat ik wilde was hem in mij.’ Het moge duidelijk zijn: deze verhalen zijn niet voor watjes. Er zit een element in, dat wij hier te lande als rauwheid zouden bestempelen, maar wat in de voormalige kolonie Suriname vermoedelijk realiteit heet.

Dans Magazine

Het directe van de Surinaamse mentaliteit is duidelijk aanwezig in de verhalen van San A Jong. Ik sla het boekje willekeurig open en stuit op deze regel: ‘Twee weken geleden was mijn vriend nog springlevend en nu lag hij dichtgemetseld.’ Heerlijk hoe dit gebracht wordt. Die beide woorden ‘springlevend’ en ‘dichtgemetseld’, zo vlak naast elkaar, en niet eens om het effect, maar gewoon als een klein detail midden in een alinea.

Het citaat wat ik eerder aanhaalde, over die ene wens van die eerlijke mevrouw, is afkomstig uit het verhaal ‘De onderbroek’. Dit lijkt, gezien de opening en de titel, een erg seksistisch verhaal te worden, maar reeds de vierde zin luidt: ‘Hij was lekker, maar nu was hij, zo raar als het mag klinken, stijf voor eeuwig.’ Weer zo’n onverwachte zin, in een even onverwachte verwoording. Het doorgaans beladen thema van de dood wordt hier plompverloren aangediend. De nadruk ligt vervolgens op het ritueel dat de ik-figuur heeft uit te voeren om ’s avonds veilig te zijn voor de geest van de overledene. De titel van het verhaal geeft aan welk voorwerp hierbij betrokken zal zijn. Werkelijk een prachtig gegeven om nuchtere Hollanders mee te confronteren. Als het niet om een cultuur ging waarin dit wellicht een realistische gebeurtenis is, zou het nogal lachwekkend zijn. Nu is het vooral fascinerend.

De dood speelt in alle verhalen een rol. De tradities die hierbij horen zijn uiteraard anders dan bij ons, en zo kan men via deze verhalen het eigene van de Surinaamse cultuur ervaren. Dit folkloristische aspect geeft een extra dimensie aan deze verhalen, die in hun geconcentreerde vorm stilistisch hoogstaand zijn. In een pagina of tien voert San A Jong je binnen in een compleet andere wereld. De kwalitatief sterke, bijzondere verhalen die je bovendien een andere cultuur doen ondergaan, maken dit bundeltje tot een waar leesgenot.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.