"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De lezende mens

Zondag, 1 mei, 2022

Geschreven door: Ruud Hisgen, Adriaan van der Weel Weel
Artikel door: Bas Aghina

Boeken maken de mens(elijk)heid

[Recensie] Een recensie van een boek over de geschiedenis en het belang van boeken schrijven en lezen, dat besluit met een pleidooi voor diep lezen, kan eigenlijk niet via een beeldscherm worden gelezen. Omdat deze Nieuwsbrief van De Leesclub van Alles in deze tijd begrijpelijkerwijs ook niet verschijnt op welriekend, geduldig geschept papier als ingebonden weekbulletin, zullen de komende regels je toch ‘gewoon’ bereiken via deze oplichtende pixels.

En hier raken we meteen aan het vraagstuk dat centraal staat in De lezende mens. De betekenis van het boek voor ons bestaan: ons tanende vermogen tot dieplezen als gevolg van de opbloeiende beeldschermcultuur. Maar hoe hier beland en: wat is boeken lezen eigenlijk? En waarom zouden we eenmaal begonnen door moeten gaan met grondig/diep lezen in een sterker wordende beeldcultuur vol ‘nieuwe oraliteit’ via You Tube, podcasts enzovoorts?
Docent en schrijver Ruud Hisgen en boekhistoricus Adriaan van der Weel laten in hun degelijk boek zien hoe ontstaan, werking en belang van geschreven taal en haar media (boekrollen, boeken, beeldscherm) ons als mensen heeft gevormd. Het schrift, onder andere ontstaan als verlenging van het geheugen van Mesopotamische kooplieden en een – mythische – gift van goden aan de mensen, groeide in de loop van de eeuwen uit tot misschien wel de meest invloedrijke menselijke uitvinding. Het boek maakte gedachten en boodschappen tijd en plaats onafhankelijker, versterkte ons voorstellingsvermogen, onze empathie en concentratie en scherpte zo ook het denkvermogen – en doet dit tot de dag van vandaag.
Boeken lezen is daarmee zowel een individuele aangelegenheid – ‘met een boekje in een hoekje’ – als een sociale: door de bredere verspreiding van ideeën via papier ontstond de Orde van het Boek en vanaf de 18e eeuw konden de moderne burgerdemocratieën zo’n hoge vlucht nemen in Europa en later Noord-Amerika. Boeken tarten zelfs onze sterfelijkheid: nog steeds weten we ons aangesproken, voelen ons regelmatig ook gehoord over vragen over de menselijke conditie door Plato, Shakespeare of Spinoza lezen. Zeker in urbane burgermaatschappijen leven we volop in de Orde van het Boek, maar deze staat al geruime tijd onder druk door onze razendsnelle beeldschermcultuur. Hierin gaan wij op andere – lees: scannende, oppervlakkige – manieren met teksten om wat ten koste gaat van het ‘dieplezen’, het doorvorsen van teksten op tal van niveaus. Gevolgen: ontlezing door jongeren, aantasting van het vermogen tot dieper denken en empathie, iets dat ook grote maatschappelijk gevolgen kan hebben. Niet lezen en weten kan leiden tot misverstanden, onbegrip en daarmee conflicten.

Boek versus beeldschermcultuur
De lezende mens. De betekenis van het boek voor ons bestaan gaat in twee delen vooral dit probleem te lijf. In het eerste deel komen biologisch-psychologische functies van lezen (onder andere in relatie tot taalontwikkeling) en de cultureel-sociologische ontwikkelingen uitgebreid aan de orde. Intrigerend is bijvoorbeeld te zien hoe de natuur via de metafoor van het boek als ‘Boek der Natuur’ gelezen en zo begrepen diende te worden. Verhelderend zijn bijvoorbeeld de uitstapjes naar soorten van dieplezen, bijvoorbeeld van gedichten (Lucebert en Annie M.G. Schmidt) of het doorgronden van manipulatieve teksten politieke Tweets en uitdingen van totalitaire regimes (onder andere Orwells 1984).
Onze verhouding tot tekst en haar dragers, leidt soms tot filosofische bespiegelingen die alleen als vraag al aan het denken zetten: “We leven langer dan ooit tevoren, maar ons bereik [via het geschreven woord/B.A.] reikt steeds minder ver, zowel naar het verleden als naar de toekomst.” Problematisch is dat beeldschermcultuur ook het belangrijke fenomeen onder druk zet van gezag van tekst en auteur. Nu iedereen ook ‘online/realtime’ schrijft/leest, waar blijft dan het gezag van een auteur met een goed doordacht verhaal/betoog dat door de handen van een kundig redacteur is gegaan om daarna publiekelijk te worden verspreid? De mega-ontsluiting van informatie vermindert de waarde en soms ook het waarheidsgehalte ervan, terwijl de wet van de grote getallen (aantal likes) meehelpt ‘filterbubbles’ helpt te creëren waarin vooral eigen/lokale waarheden ontstaan.
Uit onderzoek blijkt vreemd genoeg wél dat ondanks dit uitdijende ‘docuversum’ het gezag van gedrukte, fysieke bladzijden voor studie en anderszins groter is dan het gezag van regels oplichtende pixels, vreemd genoeg ook onder jongeren. ‘Het staat in de krant, dus is het waar’ ‘revisited’? Dit zijn kansen voor de tragere informatiedragers zoals boeken.

Dieplezen: ware rijkdom
Hisgens en Van der Weels boek wordt soms een grote lofrede op de voordelen van het lezen van vooral boeken, die een ‘toegewijde en immersieve omgeving [scheppen, red.] voor afleidingsvrije interactie met tekst, die een stimulans biedt voor het van begin tot eind lezen van lange betogende teksten’. Een boek ‘helpt je afleiding en troost zoeken; verbreedt je kennis en scherpt je wereldbeeld; maakt je deelgenoot van iets dat uitstijgt boven je eigen leven; helpt je abstract te denken en betogen te doorgronden’ en ‘maakt je weerbaarder tegen charlatans en demagogen’ (!). Hierdoor wordt dit boek over boeken soms een beetje preken voor eigen parochie, maar wat is daar mis mee? Weinig, zolang deze parochianen de wereld maar ingaan en het belang van dieplezen voor de mens(elijk)heid verspreiden in woord en daad. En dat kan goed met het tweede deel van het boek ‘Lezen en laten lezen: een handreiking’ voor docent, schoolleider, opvoeder, schrijver hoe zelf en anderen meer en beter aan het lezen te krijgen. Van meedoen aan boekenclubs, bibliotherapie – jawel, helende boeken al vanaf Epictetus’ Handboekje en Montaignes Essais – tot hoe je publiekelijk door bibliotheek kunt dwalen “langs de schappen met de honderden titels die jou smeken om met je mee te mogen gaan.” De Orde van het Boek blijkt ook nog steeds een romantische te zijn, als je je ervoor open wil stellen.

Boekenkrant

Hisgen en Van der Weel laten zeker zien dat er een dieplees-crisis is, maar ook dat oplossingen binnen handbereik van individu en samenleving liggen. De lezende mens. De betekenis van het boek voor ons bestaan is eigenlijk verplichte koste voor iedereen die het boek – en de Orde van het Boek – een warm hart toedraagt of er dagelijks brood mee verdient. Met zoveel goede redenen om te gaan lezen is het misschien vreemd dat zo’n pleidooi nodig is. Maar dieplezen staat natuurlijk niet zomaar onder druk: de verlokking om altijd met iedereen online verbonden te zijn, staat haaks op de vertraging, de moeite en toewijding die in dieplezen gaan zitten en die makkelijk voor zoveel anders kunnen worden ingezet in deze FOMO-tijden (Fear Of Missing Out).

Het is net als met duurzaam eten: iedereen weet dat het beter is, maar doen is een tweede. Wie diep leest met een sterke geest, zal rijker worden, ook al is het zitvlees zwak. En zo leidt dieper lezen ons weer naar de oorsprong van het schrift: begonnen Mesopotamische kooplieden in hun zoektocht naar rijkdom niet immers hun voorraden bij te houden, zodat koper en verkoper ook wisten dat verzonden goederen gelijk waren aan de ontvangen? En ook terug het religieuze domein in: was het schrift niet een gift van de goden (Egypte) of ontstaan uit orakeluitleg (China)? De Orde van het Boek heeft zeker nog een positieve, aantrekkelijke macht, maar er is wel werk aan de winkel om het boek te behouden. Misschien minder als slechts visueel verslag van oraliteit, maar vooral als zelfstandig artefact, dat door zich te laten lezen haar rijkdommen pas echt prijsgeeft.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles