"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De literaire kring

Vrijdag, 1 juni, 2007

Geschreven door: Marjolijn Februari
Artikel door: Karlijn de Winter

Keiharde aanval op mobiele telefoon en suikerpot

Op een vredige zaterdagmorgen zit Teresa, hoofdpersonage van De literaire kring, in het café van de dorpsoranjerie. De kalme sfeer van deze setting in het eerste hoofdstuk wordt echter al snel voorgoed verstoord. Er vindt namelijk een voorval plaats dat de verwikkelingen uit de rest van de roman kletterend aankondigt: er valt een suikerpot van tafel en een mobiele telefoon slaat kapot tegen de muur.

Mobiele telefoons zijn de spil van het landelijke dorp aan de voet van een heuvelrug waar De literaire kring zich afspeelt. Het is één van die dorpen – met innemende huizen en grote tuinen – die ogenschijnlijk onschuldig en ingedut zijn, maar waar in feite een grote dynamiek heerst. In zulke dorpen woont de notabele klasse van het land die de belangrijke beslissingen neemt die miljoenen wereldburgers aangaat. Het zijn, kortom, dorpen waar de macht onzichtbaar huist. Terwijl mannen op zaterdag gemoedelijk de bakker of de delicatessenwinkel inlopen, bevindt zich ‘in hun binnenzak die onzichtbare verbinding met de democratiseringsbeweging in China, met de Republikeinse campagne in Amerika, met de stoffenverkoopsters op de markt in het zuiden van Mozambique.’

Een select aantal van deze mensen dat zich weldenkend noemt is lid van de literaire kring, een intellectuele leesclub die iedere maand een roman bespreekt. Ze lezen enkel ‘echte’ literatuur, variërend van Dostojevski tot Carlo Emilio Gadda. Hoe nobel hun unanieme doelstelling ook klinkt – ‘het leven van mensen (…) begrijpen, de toevalligheid ervan, de tijdelijkheid en onnadrukkelijkheid’ -, het is deze groep die door Marjolijn Februari zwaar onder vuur wordt genomen. Want, luidt samengevat haar kritiek, deze mensen filosoferen wel lang en breed over de toestand in de wereld en het menselijke bestaan, maar in wezen steken ze voor de mensheid hun handen niet uit. Dit blijkt althans uit onder meer gesprekken van Teresa en uit bespiegelende passages. Natuurlijk nemen die mensen cruciale beslissingen vanuit hun hoge posities, maar de dagelijkse armoede in de derde wereld, de concreetheid van prangende oorlogssituaties, ze vallen voor hun gevoel buiten hun directe verantwoordelijkheid.

Deze beschuldiging steekt je als lezer van De literaire kring recht in het hart. Zoals Ronnie van Veen op deze site opmerkt kun je dit geëngageerde boek niet zonder schuldgevoel wegleggen.

Dans Magazine

In dat opzicht is het voor de gemoedsrust wel prettig dat Teresa, een jonge vrouw die je niet op zo’n hypocrisie kunt betrappen, zich van die zelfgenoegzame lieden distantieert. Ze aanschouwt de bezigheden van haar welgestelde familie en dorpsgenoten met een aangename luchtige ironie die ook Februari’s stijl regelmatig kleurt. Het maakt De literaire kring tot een ogenschijnlijk lichte roman die je behendig bij de keel grijpt.

Het dorpse establishment met hun gewichtige mobiele telefoons is dus de mond gesnoerd, maar hoe komt het zoete chicklitgekeuvel ervan af? Eén van de leidraden van De literaire kringis immers de bestseller die Ruth Ackermann, een vroegere inwoonster van het dorp, heeft geschreven. De zomer van de linnen schoenen is een komisch liefdesverhaal met autobiografische elementen. De leden van de literaire kring bezien het boek daarom met minachting. Wat moeten zij met zo’n niemendalletje? Bovendien heeft de vader van Ruth Ackermann een groot glycerineschandaal ontketend dat leidde tot de dood van tachtig Haïtiaanse kinderen, wat toch niet te rijmen valt met zo’n vrolijk romannetje.

In De literaire kring blijkt chicklit geen haar beter – of slechter – dan dat wat we hoogstaande literatuur noemen. Haar betoog tegen boeken à la Heleen van Royen en Saskia Noort spant Februari echter wat minder breeduit (misschien een interessant aanknopingspunt voor een volgende roman?). Nee, de voornaamste boodschap is een ferme aanklacht tegen de wel-denken-maar-niets-doen-mentaliteit.

Terwijl een roman met een boodschap bij voorbaat te duchten is – wanneer ons wordt verteld hoe te denken gaan immers meteen onze stekels recht overeind staan -, geeft dit boek daar in geen enkel opzicht aanleiding toe. De reden daarvoor is dat Februari zo vernuftig weet om te springen met literaire middelen dat je er nauwelijks benul van hebt dat ze je iets wil overbrengen. De al genoemde afstand en ironie, maar ook ‘gewone’ humor, de overtuigende personages, de simpelweg goedlopende plot en de puntige filosofisch-essayistische passages verhullen in zekere zin die boodschap. Maar aan de andere kant geven ze hem juist effectief vorm.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.