"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De magie van uilen

Maandag, 6 augustus, 2018

Geschreven door: Miriam Darlington
Artikel door: Marnix Verplancke

Persoonlijke studie van uitzonderlijke beesten

Geen vogel zo mysterieus als de uil die met zijn indringende blik een ervaren hypnotiseur lijkt te zijn. De Britse Miriam Darlington raakte in de ban en schreef een boek over deze gevederde bewaker van de onderwereld.

[Recensie] Een Inuit-legende verhaalt hoe een meisje op een dag veranderde in een uil met een lange rechte snavel. In paniek vloog het kind pardoes tegen een rotspartij, waardoor ze een platte kop en een kromme snavel opliep, en sindsdien zien alle uilen er zo uit. Voor de inuit was deze mythe een manier om te verklaren waarom uilen, en in hun geval meer specifiek de sneeuwuil, er anders uitzien dan alle andere vogels. Want inderdaad, met hun platte gezichtssluier, grote ogen, neerwaarts gebogen snavel en volstrekt geluidloze vlucht zijn ze anders, en dan hebben we het natuurlijk nog niet gehad over hun kop die 270 graden kan draaien, wat hen absoluut uniek maakt in het dierenrijk.

Net doordat ze zo anders zijn en beschikken over een bijzonder doordringende blik, hebben uilen mensen altijd buitenmatig gefascineerd. In de Egyptische, Keltische en Hindoeïstische cultuur werden uilen gezien als de bewakers van de onderwereld. In Maleisië en Indonesië zijn het spookvogels en de oude Romeinen beschouwden ze als brengers van onheil en angst. In de Franse grot van Chauvet, waar mensen 30.000 jaar geleden al wandschilderingen nalieten, is een 45 centimeter grote uil te zien en tijdens de Middeleeuwen werden uilen geassocieerd met heksen en ander gebroed dat het daglicht schuwde en liever ’s nachts actief was.

Ook de Britse natuurschrijfster Miriam Darlington, die eerder een fel gesmaakt boek schreef over otters, bekent zich tot de uilenliefhebbers, maar eerder dan een morbide of esoterische blijkt zij een gezonde fascinatie te hebben voor die vogels. Ze vindt het gewoon interessante dieren, waarvan er al bij al niet zoveel zijn, en daarom schreef ze er een boek over, De magie van uilen. In feite zijn er maar vijf inheemse uilen in Groot-Brittannië, de kerkuil, de bosuil, de steenuil, de ransuil en de velduil, en met een beetje goede wil zou je er de oehoe ook nog bij kunnen nemen, maar dat is een twijfelgeval. Lekker overzichtelijk dacht Darlington, en daar laten we het dus bij, tot ze merkte dat ze sommige uilen beter in Servië of Finland kon gaan observeren omdat die daar veel talrijker voorkamen. Zo spotte ze nog meer uilen, en werd haar boek een soort pre-Brexit Europees project.

Pf

Darlington serveert in De magie van uilen een perfecte cocktail van wetenschap en mythologie, en dat met een heel persoonlijke toets. Ze is immers niet de enige in haar gezin die iets heeft met uilen. Dat geldt ook voor haar 19-jarige zoon Benji, een Asperger die geplaagd wordt door schijnbaar epileptische aanvallen en daardoor zowel een school- als professionele carrière mag vergeten. Uilen observeren heeft op hem een rustgevend effect, waardoor zijn aanvallen lijken af te nemen. Benji duikt doorheen het boek regelmatig op, een verhaallijn die in feite niet echt noodzakelijk is, maar die voor Darlington misschien wel net daarom niet mocht ontbreken.

Biologisch gezien zijn uilen uitzonderlijke beesten. Doordat ze geen tanden hebben zijn ze genoodzaakt hun voedsel in een keer naar binnen te werken. Meestal zijn dat muizen of andere kleine knaagdieren, maar een oehoe speelt met hetzelfde gemak een egel naar binnen, wat toch wel even moet schuren in de maag. En daarvan heeft hij er net als alle uilen twee. In de eerste maag worden alle voedzame stoffen uit de prooi gehaald, waarna alleen de harder delen overblijven. Die gaan door naar de spiermaag, waar ze gekraakt en tot een bol gevormd worden die de uil een paar uur later weer uitbraakt.

Doordat de meeste uilen avond- of nachtdieren zijn beschikken zij over buitengewone ogen en oren.  Omdat die ogen zoveel mogelijk licht moeten opvangen, zijn zij erg groot en niet rond, maar buisvormig. Het nadeel daarvan is dat ze niet kunnen bewegen in de oogholten, vandaar dat Exorcist-hoofd dat griezelig ver kan draaien.

Het oor van een doordeweekse vogel is een rond gaatje aan de zijkant van de schedel. Bij een uil is het een geribbelde holte waar ook nog eens veren rondom staan die het geluid kanaliseren. De haartjes in het slakkenhuis vernieuwen zichzelf ook constant, waardoor uilen, in tegenstelling tot mensen bijvoorbeeld, niet doof worden. Maar de belangrijkste eigenaardigheid van uilenoren is wellicht dat ze niet symmetrisch staan. Een uil heeft een naar boven en een naar beneden gericht oor, waardoor hij zich al horend een beeld kan vormen van zijn omgeving en hij dus met zijn oren kan ‘zien’. In de hersenen zijn de gebieden die instaan voor het zicht en het gehoor trouwens ook met elkaar verbonden. En wanneer het dan toch eens pikdonker en muisstil is, vliegt hij gewoon op zijn geheugen. De meeste uilen leven immers hun hele leven in hetzelfde gebied. Veel groter dan een paar vierkante kilometer is dat niet, en ze weten ieder obstakel staan.

Er zijn al zestig miljoen jaar uilen, weet Darlington, en nogal wat soorten leven in symbiose met de mens. Toen die mens op het einde van de laatste ijstijd, zo’n 20.000 jaar geleden, naar het noorden trok, vloog de kerkuil bijvoorbeeld met hem mee. De weilandjes die de mensen aanlegden zorgden voor een constante aanvoer van knaagdieren en in holtes op hun hooizolders was het heerlijk nestelen. Maar het is ook die symbiose die uilen extra kwetsbaar maakt. Van kleine weilandjes en knusse hooizolders is in onze intensieve landbouw al lang geen sprake meer. Er is steeds minder voedsel te vinden en als het al gevonden wordt is het nogal eens giftig. Boeren gebruiken immers op grote schaal rattenvergif om knaagdieren te bestrijden. Die dieren sterven daar meestal niet meteen aan, maar worden opgegeten door uilen, waarna het gif zich opstapelt in hun lichaam. Een paar jaar lang zijn in Groot-Brittannië alle dood aangetroffen kerkuilen onderzocht op de aanwezigheid van gif. 90% bleek een uitzonderlijk hoge dosis onder de leden te hebben.

Darlingtons boek gaat dus niet alleen over uilen en hun relatie met de mens, het gaat ook over de rol die uilen spelen als bio-indicator. Waar ze voorkomen, gaat het goed met de natuur, waar ze verdwijnen slecht. En ze verdwijnen in ras tempo. Dat het anders kan, toont Darlington ook. Zo haalt ze een Californisch wijnhuis aan dat alle rattenvergif gebannen heeft en uilen inzet als ongedierteverdelgers. Verspreid over een oppervlakte van 400 hectare staan nestkasten waar uilen in leven. Iedere dag peuzelt zo’n uil een rat op, voor de hele wijngaard zo’n 16.000 per jaar. Het is niet alleen beter voor de natuur, vertelt de wijnboer, hij bespaart ook nog eens een flinke duit.

Eerder verschenen in De Morgen