"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De markies

Woensdag, 4 december, 2019

Geschreven door: Eveline Rethmeier
Artikel door: Marnix Verplancke

Valse belofte van een paradijs

De eerste zin

“Zestien maanden voorarrest hadden op het voorkomen van Charles Marie Bonaventure du Breil, beter bekend als Markies De Rays, geen enkel spoor achtergelaten.”

Recensie

Op het einde van de negentiende eeuw had de Markies De Rays grootse plannen. Hij stamde uit een Bretons adellijk geslacht dat zijn stamboom kon natrekken tot in de twaalfde eeuw en dat met grote ogen tijdens de revolutiejaren het familiale slot in de vlammen had zien opgaan. Hij betreurde het familiale verval, net zo goed als dat van de katholieke kerk. Waarom mijn eigen land niet stichten, dacht hij daarom, ergens aan de andere kant van de wereld, met mezelf als koning, en het katholicisme als geestelijk beginsel. En dus zocht hij een eiland dat nog niet door andere landen gekoloniseerd was. Hij vond er eentje, nu deel van Papoea-Nieuw-Guinea, en gaf het de naam La Nouvelle France. Wat hij echter niet wist was dat zowel de Nederlanders als de Britten al een poging ondernomen hadden om er een kolonie te stichten, maar dat ze er snel weer vertrokken waren omdat het er stikte van de malariamuggen, de grond bijzonder rotsachtig en onvruchtbaar was en het er vol zat met kannibalen die verlekkerd waren op kai kai, vrij te vertalen als ‘lang varken’, maar wat net zo goed ‘wit varken’ had kunnen zijn. 

Boekenkrant

In De Markies vertelt De Nederlandse juriste en journaliste Eveline Rethmeier het verhaal van de mislukking van La Nouvelle France en van de vele doden die daarbij vielen. Handelde de Markies met voorbedachte rade, is de centrale vraag, en wou hij gewoon veel geld ophalen bij beleggers aan wie hij de grond van zijn toekomstige koninkrijk aanbood aan vijf franc per hectare, of geloofde hij werkelijk in het slagen van zijn project? Want jarenlang had hij de Antwerpenaar Paul De Groote in dienst, die een krant maakte over de kolonie en er zelfs een boek over schreef met fraaie plaatjes van een schilderachtige baai met nette huisjes en onderhouden tuintjes, terwijl er in realiteit alleen een paar krakkemikkige hutten stonden.

Rethmeier schakelt vlot heen en weer tussen het verhaal van de kolonie en dat van de rechtszaak die tegen de Markies aangespannen werd. Dat ze een eigen mening heeft over het vonnis is duidelijk, en als lezer kun je haar daar alleen maar in volgen.

3 vragen aan Eveline Rethmeier

Was de Markies een misdadiger, of was hij gewoon een beetje dom?

Rethmeier: “Ik denk dat het een dodelijke combinatie was van grootheidswaan, naïviteit, zelfoverschatting en ambitie, maar dat hij niet van in het begin het slechte in zich had. We kennen allemaal de grote winnaars uit de geschiedenis, maar misschien is die markies wel een van de grootste falers, die een megalomaan project opzette zonder er goed over na te denken. Het moet ook een charismatische figuur geweest zijn aangezien hij miljoenen francs ophaalde. Die markies was gewoon larger than life. Hij is wellicht wel uit de bocht gevlogen, en dat voelde hij ook, maar hij wou zijn nederlaag niet bekennen om geen gezichtsverlies te hoeven lijden. Dat is hoe ik het zie. Ken je het spreekwoord “Beter ten halve gekeerd”? Die markies dus duidelijk niet. Hij had halverwege ook op de rem kunnen trappen, maar dat deed hij dus niet. Was hij daarom een grote schurk? Dat denk ik niet. Daarvoor ben ik intussen te veel van hem gaan houden.”

Was die Paul De Groote geen veel grotere schurk?

Rethmeier: “Natuurlijk, en die is niet eens vervolgd. Hij rook dat er geld aan de markies te verdienen was. Maar ergens was hij ook wel goed in wat hij deed. Een summier berichtje van een paar regels spon hij uit tot een verhaal van een pagina of vijf. En vervolgens rinkelde de kassa.”

Het verhaal van de Markies zou je niet verwachten op het einde van de negentiende eeuw. Zulke expedities waren toch eerder iets voor een paar eeuwen vroeger?

Rethmeier: “Inderdaad, en zo zagen mensen het in zijn tijd ook. Vandaar dat ze twijfelden aan zijn goede bedoelingen en de slaagkansen van het project. Dat hij zoveel investeerders enthousiast kon maken bewijst mijns inziens wel dat mensen heel graag in utopieën en sprookjes willen geloven. Ik werk vaak met migranten en merk dat mensen naar Europa komen met dezelfde dromen die hen door smokkelaars worden ingefluisterd. Ik heb mensen gesproken die dachten dat je in Nederland en België maandelijks een paar duizend euro krijgt zonder er iets voor te hoeven doen. Als je even wat opzoekt op internet zie je dat dat niet klopt, maar zij willen daar blijkbaar tegen beter weten in toch in geloven. Het geloof in het paradijs lijkt van alle tijden.”

Eerder verschenen op Knack.be

Boeken van deze Auteur: