"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De nacht in Lissabon

Vrijdag, 15 september, 2017

Geschreven door: Erich Maria Remarque
Artikel door: Peter Sierksma

Ware liefde, hoop en idealen in tijden van schaarste en politieke duisternis

[Recensie] Ooit kreeg ik een lift van een man met een canule. Al sprak de man een beetje vreemd, het fenomeen schrok me niet af. Zo’n buisje in de luchtpijp zit nu eenmaal vlak onder je stembanden en knijpt onvermijdelijk het geluid af dat ieder mens maakt als hij spreekt. Wel enigszins beangstigend was de boodschap die hij me meegaf. En dat ruim voor we de snelweg hadden bereikt.

“Ik neem graag lifters mee,” kraakte de kleine man achter het stuur hoog en mechanisch als een robot.
“Want als er dan onderweg iets misgaat, een bloeding of zo, dan heb ik iemand naast me en kan diegene ingrijpen.” Gegijzeld als ‘diegene’ die ik opgepikt en wel geworden was, vertelde hij me daarop totaal ongevraagd zijn hele levensverhaal.

Het voorval kwam bovendrijven toen ik het begin van het door Cossee opnieuw uitgegeven “De nacht in Lissabon” van Erich Maria Remarque las. Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog is de verteller van het boek in de haven van Lissabon op zoek naar twee boottickets in de hoop Europa om samen met zijn jonge vrouw Ruth te kunnen ontvluchten. De tijd dringt, want het passagiersschip dat klaar ligt om de volgende ochtend naar New York te vertrekken, is meteen ook het laatste dat gaat. En dan gebeurt het. De verteller ontmoet een geheimzinnige man, die zich voorstelt als Josef Schwarz en hem de noodzakelijke kaartjes plus visa aanbiedt in ruil voor zijn levensverhaal. De verteller gaat er met gepast wantrouwen op in en wat volgt is een kroegentocht door nachtelijk Lissabon.

Het is deze setting die Remarque, die zelf in 1939 voor de Nazi’s naar Amerika vluchtte en net als Schwarz uit Osnabrück kwam, gebruikt om de onwerkelijke sfeer van de Exil – het vluchtelingschap van Duitse en Oostenrijkse intellectuelen en vrijdenkers met al of niet een joods achtergrond – te schetsen. Na zijn bekende roman Van het westelijk front geen nieuws (1926) over het lot van de soldaat als enkeling tijdens de Eerste Wereldoorlog toont Remarque in het oorspronkelijk in 1962 verschenen De nacht in Lissabon hoe de Nazi’s hun tegenstanders intimideren en dwarszitten, tot in de vluchtelingenkampen in Frankrijk en Zwitserland toe.

Boekenkrant

In het geval van Schwarz is er zelfs sprake van een dubbele vlucht. Nadat hij in 1933 al genoodzaakt is geweest zijn grote liefde Helen te verlaten, keert hij vijf jaar later terug naar Duitsland omdat hij het gemis van zijn inmiddels ziek geworden vrouw niet langer kan verdragen. Een onbezonnen daad, want Helens broer is een felle SS-er en rust niet voor hij zijn ontaarde zwager te pakken heeft. De hereniging in Osnabrück is dan ook maar van korte duur en vormt de opmaat voor een tweede vlucht, die de twee geliefden – soms samen en dan weer losgerukt van elkaar – via Parijs en Zuid-Frankrijk naar Lissabon voert, waar Helen uiteindelijk uitgeput sterft. En dan is daar die wandeling, die ondanks het gedeelde belang van de twee vluchtelingen meer het karakter heeft van een gijzeling dan van een vertrouwelijk onderonsje. Wat voor Schwarz geestelijk noodzaak is, is voor de verteller de laatste kans het vege lijf te redden. En die sfeer, die vreemde mengeling van begrip en wantrouwen, van mededogen en irritatie, haast en ongeduld, maakt het boek ongemeen spannend, universeel en eigentijds. Net als alle vluchtelingen uit het Zuiden en het Oosten nu hebben beide mannen, berooid en ver van huis, geen keus dan te sterven of te overleven. Ze zijn tot elkaar veroordeeld totdat de deal rond is en de tijd verstreken.

En toch. Die ticket begrijp ik. Hoewel de auteur aan het einde van het boek fijntjes opmerkt dat Ruth  er niet lang na hun aankomst in Amerika er met een ander vandoor gaat, is de verteller voortaan vrij. Maar waarom dat levensverhaal? Het is de kracht van Remarque dat hij de urgentie ervan duidelijk maakt zonder (direct) een antwoord te geven:  Schwarz’ pas beleefde drama is het laatste wat hij bezit. Het enige wat er nog van zijn identiteit over is, al was het maar omdat hij met zijn ticket en visum meteen ook zijn naam aan de verteller en luisteraar heeft weggegeven. Zich bewust van de beperktheid van het menselijk geheugen wil hij dat zijn verhaal for the time being in elk geval nog door een enkel ander schepsel bewaard zal worden: “Vergeet het niet!  Iemand moet het vasthouden! Het mag niet weg zijn!… Het moet blijven leven. Bij u is het veilig.”

Dat heeft iets wanhopigs en ijdels (wie denkt die eerste Schwarz wel wie hij is!), maar getuigt ook van moed. Van ware liefde en hoop en idealen in tijden van schaarste en politieke duisternis. Soms kan een verhaal een mensenleven redden en zo niet dan toch iemands bestaansrecht bevestigen: net als de twee mannen in Lissabon elkaar voorgoed uit het oog moeten verliezen, heb ik de man met de canule nooit meer teruggezien.

Eerder verschenen in Trouw 

Boeken van deze Auteur:

Arc de Triomphe

De nacht in Lissabon