"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De nalatenschap

Vrijdag, 10 december, 2021

Geschreven door: Menachem Kaiser
Artikel door: Nico Hylkema

Journalistieke speurtocht wordt literaire roman

[Recensie] Is het fictie, is het non-fictie? Voor schrijver/journalist Menachem Kaiser bestaat er weinig twijfel. Op de laatste bladzijden van
De nalatenschap vertelt hij dat alles in deze geschiedenis echt is gebeurd, alleen de dialogen zijn veelal bedacht. Toch voelt alles in dit boek aan als fictie, alsof de werkelijkheid ongeloofwaardig is.

Als Kaiser besluit de woning van zijn grootvader in Polen terug te vorderen, belandt hij in een kafkaëske bureaucratie. In de eerste plaats is daar het gebouw op het adres van zijn grootvader. Het doet allerminst aan als een vooroorlogse woning. Maar die verwarring is nog niets, als de procedure om de woning terug te vorderen wordt gestart.

Kaiser neemt een advocaat met de bijnaam The Killer in de arm. Alleen al de strijd om alle in de holocaust gestorven familieleden dood te verklaren loopt vast in de Poolse bureaucratie. Al zouden sommigen nu inmiddels de aanvallige leeftijd van 130 jaar hebben moeten bereiken. Kaiser suggereert dat dit niet losstaat van de aantasting van de rechterlijk macht door de regerende PiS-partij.

Je maakt je nu een keer niet populair als Jood met het terugvorderen van onroerend goed in Polen, dat je familie is ontnomen tijdens de oorlog. Kaiser maakt kennis met de bewoners van het beoogde pand. Het verhaal neemt evenwel een bizarre wending, als blijkt dat een onbekend familielid een boek heeft geschreven over de hellevaart door de nazi-concentratiekampen. Een boek, dat voor schatzoekers in Silezië een soort bijbel is in de zoektocht naar een ´goudtrein´ die de nazi´s in gangenstelsels onder de grond zouden hebben verstopt.

Heaven

Kaiser maakt kennis met de schatzoekers en verbaast zich over het feit, dat voor hen het boek van zijn oom niet over de holocaust gaat. Onder hen tieren de complottheorieën welig en het antisemitisme sluimert achter al die theorieën. Als je een keer in een goudtrein gelooft, ben je eigenlijk genoodzaakt steeds verder af te zakken. Of het antisemitisme – voor en tijdens de oorlog onmiskenbaar – nog steeds een belangrijke Poolse aangelegenheid is, is een vraag waarop Kaiser geen duidelijk antwoord geeft.

En gaat het alleen om de nalatenschap, wat is het belang van familie en wat is een nalatenschap precies? Kaiser betoont zich een begenadigd schrijver. Zijn in beginsel journalistieke speurtocht verandert daardoor een mooie literaire roman. Daarmee zijn we dan terug bij de beginvraag. Is het fictie of non-fictie? Voor de schrijver lijkt het onderscheid niet te bestaan.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles