"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De odyssee van Mohamed

Dinsdag, 26 november, 2019

Geschreven door: Mohamed el Bachiri, David van Reybrouck
Artikel door: Marnix Verplancke

“Respect opbrengen voor de ander is de eerste stap”

Nadat zijn vrouw Loubna omgekomen was bij de Brusselse aanslagen van 22 maart 2016 schreef Mohamed El Bachiri een pakkend pleidooi voor de liefde. Vandaag ligt er een nieuw boek. Een gesprek over woede, verdriet en een Europese, pluralistische islam.

[Interview] “Ik vind dit werkelijk verbazingwekkend,” zegt hij, “Al die lof en eer, terwijl diep in zich ieder mens mijn boodschap al kent, dat haat en geweld nergens toe leiden en dat we verder geraken door elkaar te respecteren en lief te hebben.” Die lof en eer waar Mohamed El Bachiri het over heeft, vielen hem te beurt omwille van zijn boek Een jihad van liefde. El Bachiri verloor zijn vrouw Loubna bij de aanslagen die op 22 maart 2016 Brussel troffen. Hij bleef achter met drie kleine kinderen, verdrietig en verslagen. In plaats van de retoriek van het geweld en de vergelding bij te vallen die na de aanslagen zo populair leek, koos El Bachiri voor een andere aanpak. Hij werd een profeet van de liefde, die ervan overtuigd was dat je IS-strijders beter met woorden op andere gedachten probeert te brengen dan met wapens. En het lukte. Na de publicatie van Een Jihad van liefde kreeg hij een paar brieven van jihadisten die de wapens neergelegd hadden na het lezen van zijn boek, hij vond een enthousiaste brief van de paus in de bus, mocht in New York de VN toespreken en kreeg afgelopen maandag de Duitse Konstanzer Konzilspreis.

“Natuurlijk was ik woedend na de dood van Loubna,” zegt El Bachiri wanneer we hem ontmoeten aan de rand van het Molenbeek waar hij nog steeds woont, “Maar ik slaagde erin mijn woede om te zetten in liefde.” Ook vandaag is El Bachiri kwaad. “Ik hou van België,” legt hij uit, “maar ik ben heel erg teleurgesteld in de Belgische staat en hoe die ons na de aanslagen aan ons lot heeft overgelaten. Ik stond alleen in mijn verdriet, met drie getraumatiseerde kinderen. Ik moest mezelf maar zien te beredderen. Gedurende een maand of drie hebben we om de paar weken een psycholoog gezien. Daarna werd dat stopgezet, moesten we naar de andere kant van Brussel en dienden we vijftig euro per sessie te betalen. Want mijn kinderen waren geen directe, maar indirecte slachtoffers van de aanslagen, kregen we te horen. Van een slachtoffer van de aanslagen werd ik op heel korte tijd een sociaal geval, en daarna een sociaal probleem. Mijn zoon Camil was een moeilijk kind na de dood van zijn moeder. Hij was toen zeven en kreeg ADHD-medicatie. Niemand op zijn school had ook maar enig begrip voor wat hem overkomen was. En toch was het makkelijk geweest om ons te helpen, een sociaal helper die een of twee keer per week contact nam om te vragen of alles nog ging en die raad gaf indien nodig. Zo gebeurde het in Frankrijk, maar hier kan dat blijkbaar niet, terwijl wel met veel bombarie aangekondigd wordt dat het proces tegen de daders zeker twintig miljoen zal kosten. België zou beschaamd moeten zijn. Bij mij moeten ze dus niet afkomen met herdenkingsdiensten voor de aanslagen. Daar ga ik niet naartoe.”

Van die teleurstelling en woede is in De odyssee van Mohamed, het nieuwe boek van El Bachiri, echter weinig te merken. “Je moet daar niet aan vast blijven haken,” verklaart hij waarom, “Je moet er voorbij kunnen kijken, de woede overstijgen. Respect opbrengen voor de ander is daarbij een eerste stap. De politie behandelt ons niet respectvol hoor ik van jongeren in Molenbeek. Dat kan wel zijn, zeg ik hen dan, maar wanneer je meteen begint te roepen en te dreigen, maak je het alleen maar erger. Blijf kalm en wijs er de politie op dat ze hun boekje te buiten gaan, en je zal zien dat die agenten daarvan zullen schrikken en meteen ook anders zullen reageren. De kunst van het juiste taalgebruik is heel belangrijk.”

Boekenkrant

U woonde 650 meter van een van de terroristen die in Parijs aanslagen pleegden, schrijft u. Waarom voerde hij een jihad van de haat en u een van de liefde?

El Bachiri: “Die man was van mijn generatie en hij werd gevoed door dezelfde frustraties als ik, het structurele racisme en het neerkijken op de islam. Wat mij gered heeft, denk ik, was mijn nieuwsgierigheid, die ervoor zorgde dat ik mijn gemeenschap achter me kon laten, niet fysiek, maar wel geestelijk. Ik heb veel filosofen gelezen. Wanneer je niet verder komt dan wij zijn wij en zij zijn zij en zij moeten ons niet, raak je geen stap vooruit. Zeker niet wanneer je daar nog aan toevoegt dat wij beter zijn dan zij. Die man kende louter haat, en zijn islamitische ideologie versterkte die alleen maar. Want die beweerde de waarheid in pacht te hebben. Iedere religie die beweert de enige waarheid te verkondigen is gevaarlijk.”

Waarom is die ideologie zo populair?

El Bachiri: Omdat ze gevoed wordt. Waar is IS ontstaan? Tussen de ruïnes die de Amerikanen achterlieten. Ik was ook geen fan van Saddam Hoessein, maar wat mij tegen de borst stuit is dat hij heel lang een goede dictator was, het beste vriendje van de Amerikanen, tot dat omsloeg en hij als een slechte dictator aan de kant werd gezet. Hetzelfde zag je in Syrië, met Bashar al-Assad. De eerste Syriëstrijders die hier vertrokken werden door Didier Reynders geprezen als vrijheidsstrijders. ‘Ze zullen een standbeeld krijgen,’ zei Laurent Fabius in Parijs. Maar wat gebeurde er? Hun boodschap van haat en geweld keerde als een boemerang terug naar Brussel en Parijs, en het waren niet Reynders en Fabius die er de gevolgen van droegen, maar wel onschuldige burgers zoals Loubna en ik. Hetzelfde geldt trouwens voor de vluchtelingenstromen die Europa destabiliseren. Ook die hebben we alleen aan onszelf te danken. Net nadat Khadaffi ten val was gebracht ontmoette ik een Afrikaan die altijd in Lybië had gewoond en gewerkt. Dat moet verschrikkelijk geweest zijn, zei ik, afgaande op wat de media over Lybië toonden. Hij glimlachte en zei: ‘Heb jij hier vroeger ooit een Lybische vluchteling gezien?’ Khadaffi was een tiran, een goede vriend van Frankrijk, tot hij uit de gratie viel. Hij moest weg, en wat is het gevolg? Dat we Lybische militieleiders betalen om de migrantenstromen tegen te houden. En we hebben daar gelijk in, want al die asielzoekers die naar hier komen, dat is niet fraai. Ik begrijp dat mensen daar bang voor zijn. We moeten stoppen met politieke doelen na te streven en ons daarentegen inzetten voor het bereiken van humanitaire doelen.”

We hebben dus nood aan een islam van de liefde?

El Bachiri: “De islam mag geen ideologie worden. In de jaren zeventig heeft België de islam overgeleverd aan Saoudi-Arabië, voor een handvol oliedollars. Terwijl er hier geen Arabieren woonden, maar wel Marokkanen. De Marokkaanse islam heeft niets te maken met het Saoudische wahabisme. Jonge Marokkanen die imam wilden worden, werden naar Medina gestuurd, waar ze een hele strenge en enge kijk op de islam ingelepeld kregen. Eens terug in België zijn ze die bekrompen leer die integratie afwijst beginnen propageren. De huidige aanhang van het salafisme is daar tot op grote hoogte aan te wijten. De traditionele Marokkaanse islam wordt nu als ketters afgedaan. In Marokko is het soefisme populair. Volgens de school van Medina is dat echter des duivels. Het wahabisme is in de 18e eeuw ontstaan als een sectarische, extreem gewelddadige  beweging. De Marokkaanse islam is veel rijker en duizend jaar ouder. Mekka en Medina zijn nooit centra van de islamitische wetenschap geweest. Dat waren Damascus, Bagdad, Constantinopel en Andalusië. Marokko heeft altijd iets met die westerse islam gehad, gewoon omdat Andalusië geografisch veel dichterbij ligt dan Mekka of Medina natuurlijk. De islam van de woestijn is ons vreemd. Ik ben hier opgegroeid, met Franse chansons en Belgische tv-programma’s. Ik ben een westerling die een westerse islam aanhangt.”

Een Europese islam dus?

El Bachiri: “Je mag niet samenwonen met ongelovigen, stipuleert de Saoudische islam. Ik kom op voor een pluralistische islam, en ik kan die onderbouwen met verzen uit de koran. In de koran staat dat als god één enkele gemeenschap had gewild op aarde, hij die ook gemaakt zou hebben. Maar hij maakte er daarentegen veel verschillende, omdat we elkaar zo beter zouden leren kennen. Dat betekent dat wanneer ik iedereen tot de islam wil bekeren, ik fout bezig ben.”

Zoals u Rumi citeert: “De waarheid is een spiegel die uit Gods hand is gevallen en gebroken is. Iedereen raapt een scherf op en zegt dat de hele waarheid zich daarin bevindt.”

El Bachiri: “Precies, maar denk je dat Rumi aan bod komt op school? Ik heb het daar ooit eens met een leraar islamitische godsdienst over gehad. ‘Ben je gek,’ zei hij, ‘dat is zo’n mysticus.’ Veel moslims lopen hoog op met Averroes, maar ze hebben geen flauw benul van wat hij zei. En als je het hen uitlegt, keren ze meteen hun kar. Want wat zei Averroes? Dat de mens twee meesters heeft, de profeet en Aristoteles. Dat kan een moslim nooit beweren, zijn ze dan van mening, want alles wat niet de strikte Saoudi-interpretatie van de islam volgt, is ketters, en dat is dus alle filosofie en iedere vorm van humanisme. Ik vind nochtans dat Averroes helemaal gelijk heeft. In het leven heb je altijd een geestelijk en een wereldse richtlijn nodig. Iemand die alleen de koran gelezen heeft en dat genoeg vindt, is een onwetende. Want om de koran te begrijpen en om hem te kunnen plaatsen moet je daarnaast nog duizend andere niet-religieuze boeken lezen. Wanneer je alleen maar de koran leest, beperk je trouwens niet alleen je geest, maar ook je liefde, want je trekt een barrière op tussen jezelf en de anderen. We hebben allemaal nood aan liefde. Wanneer je van iedereen houdt, ben je gelukkiger.”

Is dat niet wat naïef?

El Bachiri: “Nee, het is natuurlijk niet alleen aan mij om de universele liefde te propageren, die moeten we allemaal samen in de praktijk brengen. Iedereen heeft het recht te zeggen dat God niet bestaat, op voorwaarde dat ik mijn geloof mag aanhangen. Dat is voor mij werkelijk pluralisme. Zo maak je een werkbare samenleving. Laat me kiezen tussen een vriendelijke, eerlijke en respectvolle atheïst en een botte, gluiperige en starre gelovige, en ik weet meteen aan wiens zijde me te scharen, aan die van de atheïst. Het gaat dus niet over geloof of ongeloof, het gaat over ethische principes.”

Eerder verschenen in De Morgen