"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De onbekende belevenissen van prins Willem-Alexander

Dinsdag, 19 april, 2022

Geschreven door: Rodaan Al Galidi
Artikel door: Jan Stoel

Keuzevrijheid en thuis voelen

[Recensie] Thuis zijn en vrij zijn: het zijn de thema’s die het werk van de uit Irak afkomstige Rodaan Al Galidi (1971) en sinds 1998 in Nederland wonende auteur kenmerken. Dat was al te zien in zijn debuutroman, de bestseller De onbekende belevenissen van prins Willem-Alexander. In al zijn romans is het juist het onverwachte perspectief dat de auteur kiest waardoor je aan het denken wordt gezet, waardoor je op een andere manier tegen de dingen aankijkt. Dat doet hij altijd in een soepel geschreven verhaal met prachtige taal, een vleug humor en mooie observaties. Hij gebruikt tegenstellingen om uit te vergroten en daardoor zaken scherp te krijgen.

De onbekende belevenissen van prins Willem-Alexander begint in het eerste hoofdstuk al met zo’n tegenstelling. “Gewone jongen zijn én prins. Dat was wat hij altijd al het moeilijkste vond.” Inderdaad het verhaal gaat over onze huidige koning toen hij zeventien jaar was. Hij zit in een keurslijf met een wekelijkse evaluatie over zijn doen en laten op vrijdagmiddag om exact 15.25 uur als De Graaf, de ‘koninklijke onderwijzer’ met een dossier onder de arm zijn kamer binnenstapt om de week door te nemen. Zo wordt de prins verweten dat hij op een maandagmiddag drie minuten te laat bij de wiskundeles was, omdat hij genoot van de zon, na zovele grijze dagen. “Als het volk drie minuten lang naar de zon staat te kijken en zijn verantwoordelijkheid vergeet, kost dat ons koninkrijk vijfenzeventig levens in ziekenhuis, anderhalf miljard gulden.” De prins denkt: “Als het hele koninkrijk drie minuten naar de zon zou kijken, zou het misschien wel rijker zijn dan wanneer ze anderhalf miljard gulden zou verdienen.”

Ontsnappen uit de kooi
Hij mag nooit uit de band springen, heeft geen privacy, voelt zich alleen en zijn ouders zijn ook al altijd onderweg. Hij neemt het heft in eigen hand en wil uit zijn kooi breken (zie de cover), steelt uit de koninklijke keuken een zilveren lepel en mes en begint onder zijn bed een tunnel te graven op zoek naar een uitweg, een beter leven. (Vergelijk dat met de tocht die Rodaan al Galidi ooit zelf maakte.) De prins vindt die route aanvankelijk niet, maar hij geeft niet op en na meerdere tunnels gegraven te hebben komt hij in een afvalcontainer terecht midden in een Haagse wijk en ontmoet er de uit Marokko afkomstige Soufian en diens vriend Orlando die een Surinaamse achtergrond heeft. Ze herkennen hem niet als de kroonprins en noemen hem Ali. “Ze accepteerden hem meer dan heel Den Haag, terwijl Den Haag en hij elkaar veel langer kenden.” Alexander komt erachter dat leven veel eenvoudiger kan zijn dan hij altijd gedacht heeft.

Echte mensen
De vrienden kraken regelmatig een kassa, maar de prins voelt zich bij hen thuis, voelt de warmte, de vrijheid, maar krijgt ook zicht op de problemen waarmee ze te kampen hebben, zoals vooroordelen, ongelijke behandeling. Er ontwikkelt zich een hilarisch verhaal vol kwinkslagen en filosofische uitspraken die zorgen voor diepgang in de roman. Alexander komt tot inzichten die voor hem zelf belangrijk zijn. “De rijkdom van het koninkrijk waar hij ooit koning zou worden lag niet in haar banken en paleizen, maar in al die verscheidenheid” en “Wie het orkest leidt, moet met zijn rug naar het publiek staan en naar de muzikanten kijken. Maar wie koning wil worden moet met zijn rug naar het systeem staan en naar de mensen kijken.” Willem-Alexander gunt iedereen zijn eigen container om zich daarin te kunnen onttrekken aan regels en culturele lasten. Het zou de eeuwige bevrijding kunnen zijn van burn-outs, overspannen zijn, angst voor de ander en de behoefte kunnen vervullen aan contacten, liefde, echte mensen.” Dan leert de prins op straat de mooie Carmen Luisa kennen. Hij nodigt haar uit op het paleis en iedereen is onder de indruk van haar schoonheid, inclusief haar ouders. Dan wordt het 27 april 1985 “de vreselijkste dag” in het leven van Alexander. Hij wordt achttien jaar en heeft op zijn verjaardag alle gewone mensen uitgenodigd die hij heeft leren kennen. In de ontknoping wordt duidelijk welke keuze Alexander uiteindelijk maakt.

Boekenkrant

Parallellen
Je kunt in dit boek parallellen zien met wat de auteur zelf is overkomen: het op zoek zijn naar het thuisgevoel, het verlangen de vrijheid terug te winnen die verloren is gegaan. Buiten je eigen cocon, waar je niet thuis bent ontdek je andere personen, mensen die je had kunnen of willen zijn. Iedereen zoekt een thuis, droomt daarvan. Mooi zie je dat in de relatie tussen Alexander en Carmen Luisa. Alexander ontsnapt uit zijn leven en ziet de realiteit en Carmen Luisa vlucht vanaf de straat, haar realiteit naar de droomwereld. En – om met Rodaan al Galidi zelf te spreken – die droom wordt dan verstoord als je geen asiel of verblijfsvergunning krijgt. Hij woont in Nederland, maar in zijn eerdere boeken droomde hij van een bestaan buiten Nederland, Spanje.

Vrijheid of een symbool daarvan?
In de roman zijn allerlei historische feiten en uitspraken verwerkt die het verhaal ‘authentieker’ maken. We zien koningin Beaxtrix met de handen in de klei, boetseren (prachtig symbolische metafoor ook in het verband met het verhaal), de uitspraken over de VOC-mentaliteit van Balkenende komen terug, maar de meest pregnante is wel die van Willem-Alexander uit het interview met Paul Witteman in 1997: “Ik ben gezond. Ik zit goed in mijn vel. Ik heb veel vrienden en familie die mij ondersteunen in een moeilijke taak, dus ben ik gelukkig,” zegt hij aarzelend. Aan het begin van het interview komt ook de weerstand en de aarzeling van Alexander al aan bod. Is hij echt vrij of is hij alleen maar een symbool van vrijheid? Ontdek het in deze heerlijke roman.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Boeken van deze Auteur: