"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De overtreder

Vrijdag, 26 oktober, 2007

Geschreven door: Marente de Moor
Artikel door: Daan Stoffelsen

Gekke Russen en een helwitte droom

Je moet niet te lang blijven zitten, vond Baboelja, anders krijg je dat – en dan gebaarde ze naar de andere kamer, waar Vitali’s ouders meezongen met Raad de melodie op tv.’
Vitali Kirillov, de hoofdpersoon van Marente de Moors debuutroman De overtreder, is vertrokken uit Rusland op aanraden van zijn grootmoeder, en in Nederland kan neef Ilja, kunstenaar, hem onder de hoede nemen. Ilja woont in een Amsterdamse kraakpand met andere Russen; al snel leert Vitali meer Russen kennen en wordt hij door de gemeenschap opgenomen. Allemaal illegalen, allemaal drinkebroers, allemaal knetter, knettergek .

‘De chaos was compleet toen Gogi met een jodelschreeuw een refrein inzette over een edelman uit Odessa. Het publiek brulde mee, in welke taal dan ook.
“Je kunt er wel om lachen,” zei Tjoma ernstig, maar mijn eigen familie is van adel. We hebben erg geleden.”
“Gelul,” riep Stas. “Je heet Ivanov van je achternaam, imbeciele boer. Ivanov de edelman. Krijg wat!”
[…]
Maar opeens betrok zijn gezicht. “O mijn god.”
Het hossende publiek week uiteen, en daar schreed Lena. Over haar voorhoofd droeg ze een kapje van gehaakt zilver met belletjes, ze leek wel een Ottomaanse prinses. Gogi volgde haar met rode ogen terwijl hij door bleef zingen en duwen op zijn trekzak.
“Zo jongens. Probeerden jullie van me af te komen?”’

Gogi is dus muzikant en de beste vriend van Roman, die de volgeschilderde (geen wit blijft er over) Nederlandse tafereeltjes maakt die Vitali op straat verkoopt. Roman woont in het Lloyd hotel. De spirituele Tjoma en Oekraïner Stas zijn huisgenoten van Vitali, en Lena ook, maar niet van harte. Lena is namelijk ongeveer de gekste, ze praat met schedels, tot nachtelijk schreeuwens toe. Samen (en nu gaat het als een kinderboek klinken) maken ze veel mee. De concurrentiestrijd op het Rembrandtplein met de folkloristische schilderijenverkoopster Sveta, die op het plein haar zoon Oleg en thuis haar Nederlandse man Hans (een archeoloog) onder de duim houdt, de zoektocht naar eetbare paddestoelen bij Bussum-Zuid, waar ze snel weg moeten duiken voor Sveta, de Nederlandse les met een oude Marokkaan die alleen het woord ‘ja’ kent, het bezoek aan de veganistische Leopold, die op een dieet van een kwart liter olijfolie en een halve liter citroensap leeft. En heel veel drank, drank en Russische liedjes met bizarre teksten, een ongeluk, een zelfmoord.

Het zijn een vermakelijke zomer en herfst, deze maanden dat Vitali nog een visum heeft, en de maanden dat Vitali’s visum langzaam aan het verlopen is, maar in zijn dromen is het geen zomer. In zijn dromen is het winter. Hij is weer soldaat aan de Russisch-Finse grens, en zijn maat langlauft opeens naar de andere kant van de grens. Vitali doet niets en zijn maat – hoe heet hij nu toch ook weer? – vlucht. Het is een droom die telkens terugkeert, vanaf de eerste alinea’s van het boek tot in het laatste hoofdstuk, een tegelijk sneeuwwitte en diepduistere achtergrond tegen Vitali’s bonte belevenissen. Was het zoeken van deze man niet zijn eigenlijke drijfveer om op reis te gaan? En dan weer teruggaan. Hij vertelt het zijn vrienden, die hem voor gek verklaren. Maar hij vertelt het ook aan zijn Nederlandse vriendin (misschien uiteindelijk wel de grootste gek in het boek, maar verantwoordelijk voor een mooie ontmoetingsscène, een gesprek ‘als een oud bordspel waarmee in warme landen de tijd wordt verdreven’), en die heeft meteen een plan.

Boekenkrant

‘Ze glimlachte oogverblindend, ze was bruin geworden. “Alleen als je belooft dat we samen naar Rusland gaan. Alleen als we je soldaat gaan zoeken.”
Hij knikte afwezig.
“Waarom ben je nou niet enthousiast? Het is toch een leuk idee? Zeg: ‘Joepie’”
“Joepie.”’

Op weg terug naar Rusland komt Vitali erachter hoe zijn droom waarschijnlijk verder had moeten gaan, en daarmee is de ontluistering compleet: vertrekken is blijkbaar nooit een begin, maar altijd een eind.

Aan dat soort bespiegelingen waagt De Moor zich niet, en gelukkig maar: ze laat het aan de invullerige recensent om dat te schrijven. Ze is er erg sterk in om in een paar zinnen een situatie te schetsen, de kolder in te kleuren, en dan zonder commentaar verder te gaan. Door haar stilistische kwaliteiten en haar oog voor het opmerkelijke werd ook Peterburgse vertellingen, haar eerste, journalistieke boek over haar verblijf in Rusland, door de kritiek geprezen. Het maakt De overtreder tot een zeer vermakelijk boek, een ‘leuk’ boek (‘Joepie.’), en dat is mijn enige bezwaar. Het is een geestige reeks anekdotes, van heerlijke oostblokkersclichés, die nergens het gewicht krijgt dat Vitali’s sneeuwnachtmerries zouden rechtvaardigen. En juist daar intrigeert De Moor, daar legt ze de vinger op de triestheid achter al dat gefeest van die Russen die geen kant meer op kunnen. Een grotere eenheid, meer evenwicht, dat wenst de zeurderige recensent haar in een volgend boek toe. Nu geniet hij nog even van het bonte schilderijtje dat ze hem geschilderd heeft.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Foon

Auteur:
Marente de Moor
Categorie(ën):
Literatuur

Gezellige verhalen

De Nederlandse maagd