"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De Parvenu

Zaterdag, 21 januari, 2012

Geschreven door: Mark Schalekamp
Artikel door: Johan Bordewijk

Veel te lang een lief jongetje

Dat bankiers graaiers zijn met de diepgang van een pierenbadje, weten we inmiddels wel. Gokken met andermans geld en flinke bonussen opstrijken, we zijn niet anders gewend. Toch doet Mark Schalekamp met zijn romandebuut De Parvenu nog een duit in dat zakje. Zijn hoofdpersoon, private banker Hugo Stadman, is zo’n profiteur wiens leven alleen om geld draait. Dat voorspelt niet veel goeds – en wat blijkt, ook niet voor de roman.

Hugo leeft van het belazeren van anderen. Niet alleen steelt hij van de bank en de cliënten: hij liegt over zijn nederige komaf, heeft zijn diploma’s vervalst en gebruikt vrouwen als papieren zakdoekjes. Daarnaast haalt hij regelmatig een frisse neus in de coke en vergokt hij zijn gestolen geld bij een illegale Joegoslaaf. Al met al de karakteristieken van een prachtig romanpersonage. Helaas blijft het slechts bij die belofte. Wil je iemand als Hugo geloofwaardig neerzetten dan lukt dat niet met net proza en clichés. Over de twee beroemdheden van de tv-show Lekker Geil met Mike & Tonny die zijn vriend Willem bij een benzinestation in de maling nemen, lezen we:

‘“Ik vind het ongelofelijk dat dit soort volk aanzien heeft,” mokt Willem verder.
“Baal je ervan dat je afgezeken werd?”
“Nee, ik meen het. Vroeger, echt niet zo lang geleden, werd iemand beroemd als hij iets bijzonders had gepresteerd. […] Tegenwoordig is beroemd worden voor veel mensen een doel op zich, het maakt niet zo gek veel uit hoe.”’

Eigenlijk is Hugo natuurlijk een klein, verlegen jongetje dat zijn onzekerheden en jeugdtrauma’s overschreeuwt. Het ligt er allemaal te dik op, Schalekamp wil het allemaal te graag goed en duidelijk uitleggen. Het boek wemelt daarom van de flashbacks die alles wat Hugo overkomt keurig één op één koppelen aan een gebeurtenis van vroeger. Alles wordt verklaard en uitgelegd, zoals de glijdende schaal van softdrugs naar harddrugs, dat porno kijken leidt tot hoerenbezoek en hoe slecht dat allemaal is.

Boekenkrant

Het verhaal mist daardoor pit en is vooral traag en saai. Als personage blijft Hugo veel te lang vlak: een onhandige jongen die onhandige dingen doet. Echt een parvenu wordt hij nergens. In een boek als De man met die vier o’s slaagt Hans Dagelet er wél in een beroepslul van voor tot achter neer te zetten.

Een lezer die doorzet wordt pas ruim na de helft van het boek beloond. Wanneer Hugo zich echt in de nesten heeft gewerkt krijgt het verhaal vaart. Hij wordt ontslagen net op het moment dat zijn gokschulden torenhoog zijn. Bovendien is dat ook het moment dat de liefde terugslaat: hij wordt verlaten. Dan zit Hugo echt aan de grond en wordt voor het eerst de rauwheid van zijn leven duidelijk, dan krijgt hij eindelijk smoel. De ontknoping geeft het verhaal zelfs enige diepte, maar onvoldoende en veel te laat om de roman te redden. In fictie gaat het niet om wat je beschrijft, maar voornamelijk om hoe je het beschrijft. Toon en onderwerp liggen in dit boek zo ver uit elkaar, dat De Parvenu een teleurstellende roman geworden is die pas tegen het eind begint te boeien.