"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De pelikaan

Vrijdag, 29 december, 2017

Geschreven door: Martin Michael Driessen
Artikel door: Monique van Gaal

In de ban van vermeend onrecht

[Recensie] Een tragikomedie, zo noemt men De pelikaan, het nieuwste boek van Martin Michael Driessen (1954). Wat mij betreft mag de nadruk liggen op de tragiek. Er valt nauwelijks te lachen om de absurdistische samenloop van omstandigheden in dit boek.

Driessen is een echte verhalenverteller. Ook De pelikaan is een, zij het wat lang uitgevallen, verhaal. Een verhaal over hoe gewone mensen – veelal karikaturaal en buitengewoon geloofwaardig neergezet door de schrijver – zich tot elkaar verhouden, wanneer zij verstrikt raken in een brij van misverstanden en tegenspoed. En over hoe die getroubleerde mens zich weer verhoudt tot een grote gebeurtenis als een oorlog waar hij maar geen chocola van kan maken.

Het verhaal in De pelikaan is eenvoudig en glashelder, en werkt sluipenderwijs naar de denderende apotheose toe. Het zijn de jaren tachtig van de vorige eeuw. Plaats van handeling is een zonnig Kroatisch stadje in het toenmalige Joegoslavië, aan de blauwe Adriatische zee. Zo’n plaatsje waar de hedendaagse toerist graag eens vakantie zou willen vieren. De lezer maakt kennis met de jonge postbode Andrej en de gepensioneerde oorlogsveteraan c.q. machinist en tevens conducteur van de plaatselijke kabelspoorbaan, Josip. Wanneer Andrej ontdekt dat Josip, een ongelukkig gehuwde man met een gehandicapte dochter, er een minnares op na houdt, besluit hij hem hiermee te chanteren. Zonder dat Josip er weet van heeft wie zijn kwelgeest is, legt hij maandelijks een stapeltje bankbiljetten neer op de afgesproken plek. Het gaat Andrej, een meelijwekkende boom van een vent, echter niet om het geld:

“Het ging erom dat er iets in zijn leven moest gebeuren; dat de totale ontkenning van zijn bestaan een einde moest hebben.”

Boekenkrant

Het verhaal neemt een schertsende wending, wanneer Josip op een dag Andrej’s leven redt na een verkeersongeval. Terwijl Andrej in het ziekenhuis ligt, ontdekt Josip in diens huis open gestoomde brieven waar overduidelijk geld uit is weggenomen. Dit leidt ertoe dat Josip op zíjn beurt besluit – eveneens anoniem – Andrej te chanteren: “Op die aprildag in 1988 begon hun wederzijdse afhankelijkheid.” Maandelijks dragen zij elkaar nu een vast bedrag af. Een absurde situatie die jarenlang voortduurt, en evenzo bij hun leven gaat horen als eten en drinken.

Het gaat de inwoners van het rustige stadje naar omstandigheden best goed. Josip is vaak in café Rubin te vinden, waar hij zijn vrienden ontmoet om over de dagelijkse beslommeringen te kletsen. Ook hij en Andrej komen steeds nader tot elkaar, en beginnen zich nu toch wel enigszins te schamen voor hun gemene afperspraktijken. Maar het zijn broze vriendschappen, die met het uiten van de verschillende politieke overtuigingen flinke scheuren beginnen te vertonen. Want zonder maarschalk Tito om de boel bij elkaar te houden, is Joegoslavië gedoemd om uiteen te vallen en beginnen nationalistische gevoelens op te spelen. Niet dat de cafébezoekers ook maar enig benul hebben van wat er werkelijk gaande is:

“De politieke situatie was dermate gecompliceerd dat Knević elke zaterdag langer nodig had om haar aan de anderen uit te leggen.”

Wanneer de oorlog dan ook het stadje nadert, staan de stedelingen die voorheen in vrede met elkaar samenwoonden, elkaar plots naar het leven. Op realistische, maar tegelijk ook theatrale wijze laat Driessen zien hoe de mens, toch vaak vanuit de intentie om het allemaal goed te doen, handelt in reactie op vermeend onrecht en allerhande misverstanden. Wanneer Josip in de oude fotohandelaar Schmitz eindelijk zijn plaaggeest meent te hebben gevonden, slaat hij hem in elkaar. Eenmaal zijn fout ontdekt, vindt hij zijn gelijk in het feit dat Schmitz toch maar een vuile antisemiet is. In het groot zijn de misverstanden ingrijpender. Wanneer er een aanslag wordt gepleegd, gaat men zonder meer uit van een aanval van de Serven op hun Kroatische soldaten. Maar zo was het niet. Het waren Servische soldaten die er de dood vonden:

“De daad was begaan door hun eigen mensen. Het bleef verschrikkelijk maar het was beter dan andersom.”

Naarmate het verhaal vordert, neemt de tragiek hand over hand toe. De oorlog is allesbepalend, en dicteert de keuzes die de mensen maken. Middels rake observaties en in klare bewoordingen neemt Driessen de lezer mee naar een wereld waar de hel is neergestreken, en het ieder voor zich is. Een wereld waarin zelfs de door Andrej zo gehate pelikanen, die een paar maanden per jaar de Adriatische kust bevolken, het onderspit delven.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Boeken van deze Auteur: