"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De Radicaal

Vrijdag, 24 juli, 2009

Geschreven door: Sadik Harchaoui
Artikel door: Gemma Venhuizen

Brave verhalen over radicalen

De samenstellers van De radicaal, een verhalen- en essaybundel over radicalisme, zijn optimistisch gestemd. ‘Literatuur is de vrijplaats voor radicale gedachten, gevoelens, geluiden, inzichten, wendingen en ontwikkelingen’, verkondigen zij vol goede moed in hun voorwoord.

De werkelijkheid is minder rooskleurig: al in de jaren vijftig werd een proces aangespannen tegen W.F. Hermans vanwege radicale anti-godsdienstige passages in zijn roman Ik heb altijd gelijk en Salman Rushdie moest tien jaar onderduiken na het verschijnen van zijn boek De Duivelsverzen. Maar de initiatiefnemers van de bundel – alledrie werkzaam bij FORUM, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling – richten zich alleen op de positieve voorbeelden. Enigszins lukraak noemen ze schrijvers en dichters die zich aan radicale onderwerpen hebben gewaagd: van Grunberg tot Nabokov en van Camus tot Kloos. ‘Literatuur is een vorm van kunst waarin alles geschreven kan worden en die ons tegelijk onvermoede inzichten in de werkelijkheid kan geven’, benadrukken ze, en dat lijkt ook de reden tot het verschijnen van De radicaal. Het boek moet ‘middels literatuur de radicaal en het radicalisme op (…) roepen. Het spook niet bestrijden, maar juist doen verschijnen voor het verkrijgen van inzicht in zijn wezenskenmerken: wat maakt een radicaal tot radicaal? Waarom radicaliseren (roman)figuren?’

Een interessante insteek, en onder de twaalf auteurs die een bijdrage hebben geleverd aan de bundel bevinden zich niet de minste namen – onder andere Marcel Möring, Tessa de Loo, Hugo Brandt Corstius en Bas Heijne. Voeg daar aan toe dat de auteurs zelf mochten bepalen in welke vorm zij een bijdrage wilden leveren – een essay, een fictief verhaal, een beschouwing – en de opzet voor een gevarieerde, boeiende bundel is gereed.

Maar juist die vrijheid heeft bij veel van de auteurs tot braaf proza geleid. Het heeft ook wel iets paradoxaals: in opdracht een radicale tekst schrijven. Na alle grote uitspraken in het voorwoord valt de inhoud van de bundel dan ook nogal tegen.

Boekenkrant

Goed, de bijdragen zijn uiteenlopend en onderhoudend, maar nergens echt schokkend of verrassend. Eerder nogal braaf, dus. Marcel Möring verkondigt weliswaar dat hij vroeger behoorlijk radicaal was, maar eindigt met de verstandige opmerking dat ‘de radicale daad nooit een oplossing heeft gebracht’. Ook uit de bijdrage van Hugo Brandt Corstius, in de vorm van een weliswaar rake maar geenszins radicale parabel, kun je niet opmaken dat hier een auteur aan het woord is die talloze polemieken op zijn naam heeft staan. Brandt Corstius illustreert in zijn verhaal – met een licht spottende kinderboekentoon–dat niet alleen mensen maar ook dieren radicaal zijn: ‘Mieren waren radicaal in de afschaffing van seksen, van oorlogen, van godsdiensten, van kunsten en wetenschappen en ze hebben er geen spijt van.’

Als beschouwende bundel is er niets mis met De radicaal, maar aangezien in het voorwoord staat dat het boek middels literatuur radicalisme wil oproepen verwacht je ook radicale bijdragen. Daar lijken de samenstellers zich ook van bewust, en zij benadrukken daarom dat het doel van de bundel ten eerste is ‘een verzameling mooie verhalen te bundelen en ten tweede een rijkgeschakeerd beeld te krijgen ten behoeve van diepgaandere gedachtevorming.’ Toch had hun opzet aan diepgang kunnen winnen als de bijdragen op zichzelf meer kracht hadden gehad. Waarom geen tekst van Charlotte Mutsaers, over haar sympathie voor dierenrechtactivisten? Waarom geen polemiek in de stijl van Hermans? Alleen Saskia de Coster brengt in haar bijdrage een hoofdpersoon ten tonele van wie de ideeën behoorlijk heftig zijn – hij waant zich een soort Messias van het Joodse volk, en wil verlossing brengen door met zoveel mogelijk Joodse meisjes naar bed te gaan.

Opvallend is dat veel schrijvers radicaliteit op de een of andere manier aan de literatuur koppelen, of dat nu over radicale auteurs gaat, over de radicale kanten van het schrijven of over eigen werk met een radicaal thema. Marcel Möring vergelijkt radicalisme met het schrijven van een boek: ‘bruisend van energie en barstend van de ideeën begin je op een dag te tikken aan wat een meesterwerk zal worden, om vervolgens vijf jaar te ploeteren en te piekeren en te merken dat er veel tijd en inspanning voor nodig is om tot stand te brengen wat je wilt’. Joris van Casteren schrijft over Frederik van Eeden als negentiende-eeuwse radicaal. Weliswaar origineel gevonden, maar het verhaal is wat langdradig uitgewerkt. Tessa de Loo lijkt haar beschouwing vooral te gebruiken als propaganda voor haar roman Harlekino – ze bespreekt psychische kenmerken van terroristen aan de hand van passages uit haar boek. Arie Storm schrijft in zijn beschouwing vooral heel uitvoerig over zichzelf, en vergelijkt zichzelf zelfs met Hermans. De sterke overtuiging waarmee hij dat doet, zou je dan wel weer radicaal kunnen noemen.

De radicaal zet weliswaar aan tot nadenken over het begrip radicalisme, maar de meeste verhalen beklijven niet en maken weinig indruk. Juist in een bundel met deze titel zou je een radicale stellingname mogen verwachten, met uitspraken die je wakker schudden. Maar met de brave, politiekcorrecte bijdragen in dit boek zullen de samenstellers in ieder geval geen radicale reacties oproepen.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.