"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De republiek der vrije geesten

Zondag, 16 augustus, 2020

Geschreven door: Peter Neumann
Artikel door: Marcel Hulspas

Een stad vol vrije geesten

[Recensie] Het is 1799. Europa staat aan de vooravond van een nieuwe eeuw. Wanneer die nieuwe eeuw precies begint, is een onderwerp voor elegante discussie (dezelfde die gevoerd werd rond 1999), maar het is duidelijk dat er grote veranderingen op stapel staan.

In Frankrijk lijkt een einde te zijn gekomen aan de Revolutie met de staatsgreep van consul Napoleon. Een vermaard, meedogenloos generaal is nu de leider van de sterkste natie van Europa – en hij zal ongetwijfeld afrekenen met Frankrijks vijanden, de vijanden van de Revolutie.

Duitsland, dat allegaartje van reactionaire vorstendommen en vrije steden, lijkt een gemakkelijke prooi. En ondertussen broeit en gist het in datzelfde Duitsland.

Overal weerklinken de slogans van de Franse revolutie. Een nieuw tijdperk breekt aan! Maar niemand wil geassocieerd worden met de Jacobijnse terreur, of de oorlogstaal van Napoleon. In Duitsland moet het geen tijdperk van wapengeweld worden maar het tijdperk van de Geest. Napoleon wil de wereld dwingen, Duitsland zal de wereld onderwijzen. Tegenover de oppervlakkige Franse kreten (‘vrijheid, gelijkheid, broederschap!’) zal Duitsland een diepzinnig revolutionair denken scheppen. Een filosofie voor de nieuwe mens, die zijn eigen toekomst schept.

Boekenkrant

De grondlegger van die filosofie is Immanuel Kant. Althans, dat beweert Johann Gottlieb Fichte (1762-1814). Fichte blaast het stof van Kants abstracte werken. Hij wordt de Paulus van de nieuwe filosofie. Hij vestigt zijn roem met zijn Versuch einer Kritik aller Offenbaring, dat hij anoniem uitgaf en dat bij verschijnen direct wordt aangezien voor een nagelaten manuscript van Kant. Aha! Dát vond Kant dus van het fenomeen godsdienst! Kant verwierp alle openbaring! Weg met de Bijbel, weg met God! Nog groter is de opwinding als blijkt dat dit atheïstische geschrift (Fichte had niet voor niets zijn naam weggelaten) niet van Kant is maar van een leerling. Fichte is in één klap beroemd. Goethe, Geheimrat van de hertog van Saksen-Weimar, doet daarna zijn uiterste best om deze veelbelovende jongeman een hoogleraarspost te bezorgen. De hertog zélf moet uiteraard niets hebben van aanhangers van de Franse revolutie maar Goethe speelt zijn kaarten zorgvuldig. En het wordt Jena. Het slaperige universiteitsstadje krijgt een filosofisch kanon in huis.

Spoedig stromen de studenten toe, uit alle delen van Europa. Fichte wordt de Europese filosofische superstar, de man die de revolutie weet te duiden en die verkondigt dat de Weltgeist van vrijheid zich niet laat tegenhouden, en zich steeds verder zal ontplooien. Uiteindelijk komen de studenten niet alleen voor Fichte (die na enige tijd naar Berlijn vertrekt); andere grote geesten willen voortaan ook in Jena zijn. Want dáár gebeurt het. Je kon daar de grote dichter Friedrich Schiller tegenkomen, en Schiller kreeg vaak bezoek van de alom verafgoodde Goethe. En dan liep daar Friedrich Schelling, en daar woonden de gebroeders Friedrich en August Schlegel, beiden eminente literatuurwetenschappers. Hun zuster Caroline trouwde met Schelling. Gedurende een aantal jaren was dat kleine Jena het intellectuele middelpunt van Europa. Fichte had God opzij geschoven; anderen bouwden voort. In Jena werd de nieuwe, revolutionaire ‘idealistische’ filosofie in elkaar gezet. Daar is het nieuwe, moderne mensbeeld geboren. Wij zijn allemaal nog studenten van Jena.

De kleine stad, met zijn vrijgevochten studenten en academici, werd een broeinest van intriges, schandalen en liasons dangereuses. Vooral de zusters, vrouwen en vriendinnen van al die revolutionaire geesten stonden al snel in een kwade reuk. Het was ook een tijd waarin gezinnen regelmatig getroffen werden door ziekte en door de dood. Om van de Franse legers nog maar te zwijgen. Maar te midden van al dat geflikflooi en geruzie, de koortsaanvallen, de begrafenissen en de plunderingen, ging het bouwen aan dat nieuwe tijdperk gewoon door.

Hier in ons land is ‘Jena’ geen begrip. De filosofische revolutie ging aan ons land vrijwel volledig voorbij. Dat Thorbecke in Duitsland had gestudeerd, maakte hem alleen maar verdacht. Gelukkig is er nu De republiek der vrije geesten. Sinds vele jaren weer een kennismaking met deze korte maar cruciale periode in de Europese ideeëngeschiedenis – en met de stad waar het gebeurde. Jammer genoeg gaat Peter Neumann vooral in op die schandalen en intriges, het gemopper rond de karige maaltijd, en de kinnesinne. De filosofische ideeën zijn meer een nagerecht. Het wachten is dus op een boek dat de Nederlandse lezer werkelijk laat zien wat ‘Gottlieb’ Fichte voor Europa heeft betekend.

Eerder verschenen op Sargasso