"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De rouwclub

Donderdag, 21 februari, 2013

Geschreven door: Vrouwkje Tuinman
Artikel door: Tim van Gerven

De dood in praktische zin

Wat is dat toch met clubs in de Nederlandse literatuur tegenwoordig? Vooral onder vrouwelijke auteurs lijkt het een geliefd onderwerp. Na De eetclub van Saskia Noort en De leesclub van Renate Dorrestein is er nu De rouwclub van Vrouwkje Tuinman.

Grappig is dat Tuinman zich duidelijk bewust is van het wat truttige imago van het thema ‘club’. Ergens aan het einde van de roman plant ze de volgende overpeinzing in het hoofd van een van haar personages:

‘Hij associeerde het woord club met vrouwenromans. Met biologieklasjes buiten schooltijd. Als kind had hij bij de Jeugdnatuurwacht gezeten. Als je lief was voor kikkervisjes, bouwde je aan een betere wereld. Dat de meesten boven kwamen drijven, hoorde erbij.’

Deze passage biedt meteen een mooie illustratie van een van de sterke punten van deze roman: de humor. Die humor zorgt ervoor dat Tuinmans centrale thema – de dood – nergens te zwaar of te sentimenteel wordt. Paradoxaal genoeg vormt die luchtige benadering tegelijkertijd het zwakke punt van De rouwclub. Maar daar kom ik later nog op terug.

Boekenkrant

Tot elkaar veroordeeld

Eerst terug naar de club. Het is de dood en niet een gemeenschappelijke liefhebberij die de personages in deze roman samenbrengt. Harold Wezeman, tweede man van het popfestival Walhalla, brengt een werkbezoek aan het nieuwe festival Lovalicious en wordt het slachtoffer van het wanbeleid van de organisatie. Er zijn te veel bezoekers, veel te veel bezoekers, Harold wordt verdrukt in het gedrang, raakt in een coma en overlijdt een aantal dagen later in het ziekenhuis. Zijn naaste vrienden en familieleden, die erbij zijn wanneer de apparatuur wordt uitgeschakeld, vormen de rouwclub, een geuzennaam die een van hen, Harolds beste vriendin Emma, voor het gezelschap bedenkt.

De leden van de rouwclub zijn in de weken na Harolds dood tot elkaar veroordeeld. ‘Andere mensen dan degenen die in het ziekenhuis waren, dan die in Harolds huis waren, deden er nauwelijks toe,’ denkt Emma. Maar naast het overlijden van een gemeenschappelijke dierbare is er weinig dat de clubgenoten met elkaar verbindt en al snel ontstaan er irritaties. De roman ontleent zijn spanning voornamelijk aan de tegenstelling tussen Emma en Victor, Harolds beste vriend. Volgens Victor toont Emma te weinig verdriet en verstopt ze zich achter haar werk, terwijl hij zelf hevig begint te twijfelen aan het leven zoals hij dat voor zichzelf heeft uitgestippeld. Op zijn werk – als hij al op zijn werk komt – is hij er met zijn hoofd niet bij en zijn huwelijk verslechtert met de dag. Of de mensen die Harold als een spin in het web met elkaar verbond na diens dood nog iets met elkaar te maken willen hebben, is het dilemma dat centraal staat in De rouwclub.

Vrijblijvend verdriet
Tuinman heeft een interessante en vermakelijke roman geschreven over de meest praktische kant van de dood: die van de directe nasleep voor de nabestaanden. Het verhaal is heel herkenbaar. Direct na iemands overlijden is er weinig tijd voor verdriet. Er moet van alles geregeld worden, van de uitvaart zelf tot het verdelen van de erfenis, van de oplevering van het huis van de overledene tot het huisvesten van diens katten. Tuinman weet de gevoelens van vervreemding, frustratie, verdriet en melancholie die met deze beslommeringen gepaard gaan mooi op te roepen, vooral door deze niet expliciet te benoemen, maar door de gedachten en handelingen van de personages voor zichzelf te laten spreken. Door de opgewekte verteltrant en de rake humor krijgt zelfs het uitvaartwezen iets komisch:

‘In de woorden van de uitvaartondernemer was Harold relatief jong, dus zou hij relatief veel bezoek trekken, en relatief (ja ja, had Victor gedacht) veel sprekers, er zouden relatief veel bloemen op de kist gelegd worden en er zou relatief veel koffie uitgeserveerd moeten worden. Dat kostte tijd. Relatief veel. “Op zo’n dag wil je niet rennen en vliegen.” Dus hadden ze een dubbel tijdslot geboekt.’

Maar, zoals gezegd, die humor en die lichtheid zijn er ook mede de oorzaak van dat de roman toch niet helemaal geslaagd is. Het verdriet van de personages krijgt iets vrijblijvends, blijft op een veilige afstand. Dat komt ook doordat Harold een onbekende blijft. Veel meer krijgen we over hem niet te weten dan dat hij een enorme goedzak was die altijd voor zijn vader en voor zijn vrienden klaar stond en die zich met hart en ziel inzette voor Walhalla. Het meest gênante dat Emma na zijn dood over hem ontdekt, is een potje lychees in brandewijn in zijn keukenkastje. Hierdoor wordt Harold geen personage dat je als lezer snel mist en zijn dood laat je daarom onverschilliger dan zou moeten. De nasleep van de dood blijft in De rouwclub vooral een praktische aangelegenheid en komt nooit pijnlijk dichtbij.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.