"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De ruimte van Christiaan Huygens

Woensdag, 9 mei, 2018

Geschreven door: Vincent Icke
Artikel door: Karin de Leeuw

Kijken als het mannetje op de maan

In 2016 moest Museum Boerhaave in Leiden verbouwd worden en werd hun collectie met betrekking tot Christiaan Huygens uitgestald in diens woonhuis: Museum Hofwijck in Voorburg. Omdat ik vrijwel naast dat museum woon, ben ik maar eens gaan kijken. Op de warme zolder, waar in vroegere tijden Christiaan zich terugtrok, lag ook de eerste uitgave van Cosmotheoros, een postuum (in 1698) uitgegeven werk van Christiaan Huygens. Het is de eerste sciencefiction vertelling in de Nederlandse geschiedenis, zeggen sommigen. Hoogleraar sterrenkunde Vincent Icke legde in 2009 uit waarom dit, ook na driehonderd jaar, een uiterst actueel boek is. De Leesclub van Alles plaatst een recensie van dit boek, omdat ook Ickes De ruimte van Christiaan Huygens nog steeds actueel is.

[Recensie] Hebben we het over de ontdekking van de banen van planeten en de eerste studies van het zonnestelsel dan spreken we over Galilei en Newton. Dat Christiaan Huygens belangrijke ontdekkingen deed die hun werken mogelijk maakten, is het grote publiek vaak vergeten. Toch noemt Icke hem een van de vaders van de moderne natuurkunde.

De natuurkunde bestond niet in de zeventiende eeuw, hij werd toen uitgevonden. Daarvoor moesten eerst de filosofische en methodologische bakens worden verzet. Het werken langs wat genoemd wordt de kritische spiraal, is geen echte onderzoeksmethode, maar wel een werkwijze die hemelsbreed verschilde van de manier waarop onderzoek werd uitgevoerd voor de Renaissance. Nu werd eerst een waarneming gedaan met de zintuigen of instrumenten (Huygens bouwde zelf telescopen), vervolgens komt er een opmerking over de waarneming en komt er een veronderstelling. Daaruit komt een voorspelling voort, die een nieuwe waarneming nodig maakten daarmee staat de wetenschapper weer bij het begin van zijn onderzoek, maar nu een stapje verder. Nieuwsgierigheid wordt vaak genoemd als eigenschap die voor een dergelijk onderzoek vereist is. Icke denkt van niet. Zijn katten en een kleuter zijn ook nieuwsgierig. Toch komen ze niet tot de bouw van een planetarium. Opmerkzaamheid en vindingrijkheid worden door Icke naar voren geschoven als important. Die eigenschappen zijn een schaars goed. Het is op deze punten dat Huygens excelleerde. Reeds als klein kind lag hij op zijn buik bij een sloot en vroeg zich af waarom een rechte stok, wanneer je die in het water stak, voor het zicht geen rechte lijn meer vormde, maar op de rand van het water leek te verspringen. Later verklaarde hij in zijn Traité de la lumière (1690) als eerste licht als een golfverschijnsel.

Om zijn aangeboren opmerkzaamheid tot ontwikkeling te brengen, zal de omgeving waarin Huygens opgroeide zeker meegewerkt hebben. Een milieu waarin je je leven lang niet hoeft te werken om in welstand te leven, is een grote pre. Maar meer nog is een vader die het bouwen van telescopen in de tuin aanmoedigt en mensen als Descartes mee naar huis brengt, een uniek gegeven. Aan Christiaan was een dergelijke opvoeding besteed en hij heeft er optimaal van geprofiteerd. Terloops haalt Icke even uit naar het hedendaags onderwijs waar overdracht van kennis een te grote plaats inneemt, volgens hem, terwijl observeren en experimenteren niet in het curriculum passen.

Het Weer Magazine

Het heeft met Ickes opvatting van goede wetenschap te maken, dat hij zo’n uitstapje naar het hedendaags onderwijs maakt. Hij gelooft in een maatschappelijke betrokkenheid van de wetenschapper. Dit bewondert hij ook in Cosmotheoros. Het boek gaat over een imaginaire ruimtereis en is gebaseerd op het natuurwetenschappelijk onderzoek dat Huygens een levenslang verrichtte. Toch heeft hij kans gezien een boek te schrijven dat geen enkele wiskundige formule bevat. Daarentegen schetst Huygens met bewonderenswaardig inbeeldingsvermogen wat de ‘bewoners’ van de maan en van Saturnus aan hun hemel zien.

Vraag het heden ten dage op straat aan een voorbijganger: wat een zie je als je op de maan van de aarde? De meesten zullen het je niet exact kunnen vertellen. Dat op de maan de aarde op een vaste plaats aan de hemel staat bijvoorbeeld. Welke plaats, dat is afhankelijk van je standpunt op de maan. De aarde is dertien keer zo groot als de maan en is dus een enorm hemellichaam. In vierentwintig uur draait hij om zijn as. Vanaf de maan zie gedurende dag en nacht de planeten en oceanen verschuiven.

Op een zelfde beeldende wijze stelt Huygens zich het uitzicht voor vanaf Saturnus voor. Hij was zelf een van de eersten die zich waagde aan een theorie over de ring rond die planeet en hij ontdekte de maan Titiaan.

Icke trekt, soepel vertellend in eenvoudige taal, de lijn door naar wat we op dit moment weten en hoe de stand van het onderzoek is. Hij doet het sierlijk en met oog voor de hedendaagse lezer, net als Huygens in zijn tijd. De maatschappelijke betrokkenheid en, wat Icke noemt, het poëtische delen de beide auteurs. Huygens blijft ons vertellen hoe mooi het heelal is. Dat hij daar ook een politieke/religieuze reden voor had, daar gaat Icke aan voorbij. Huygens moest zich indekken tegen kritiek van de machtige calvinistische predikanten. Cosmotheoros was een vooruitstrevend boek waarin Huygens zelfs aangeeft te geloven in intelligent leven op andere planeten. In een tijd waarin men het beeld van de mens als uniek en geschapen naar Gods gelijkenis nog aanhing, was dit vloeken in de kerk. Het was nog maar kort geleden dat de zon om de aarde draaide. Juist door op te roepen de schoonheid van deze dingen te zien, kon Huygens zeggen dat hij al deze werken beschreef tot meerdere ere van de Schepper, die het al zo fraai gemaakt heeft. Dat moest rechtzinnige dominees op afstand houden.

Het neemt niet weg dat Huygens ons ook echt weet te overtuigen dat hij het heelal, al explorerend, steeds mooier begint te vinden. Er straalt een enorm enthousiasme uit zijn werk. Gecombineerd met Ickes bewondering werkt dat aanstekelijk is.

Icke geeft zelf diverse keren aan dat hij sterrenkundige is, geen historicus. Hij doet dat in bescheidenheid. Ik kan dit alleen maar bevestigen dat dit terecht is. Zelf ben ik historicus, geen sterrenkundige. Ik waag me daarom niet aan het recenseren van het gedeelte dat Icke in De ruimte van Christiaan Huygens weidt aan de huidige stand van de wetenschap. Op grond van wat ik gelezen heb, kan ik echter wel zeggen dat dit een boekje is om aan al uw dochters, zonen, nichtjes en neven in de bovenbouw van de middelbare school cadeau te geven. Mij heeft het een mooie middag leesplezier bezorgd.

–-

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Boeken van deze Auteur: