"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De Russische timmerman

Vrijdag, 14 november, 2008

Geschreven door: Conny Braam
Artikel door: Rachel Levy

Destructieve patiënt ongeloofwaardig

Maatschappelijke betrokkenheid speelt altijd een grote rol in het leven en werk van Conny Braam (Arnhem, 1948). Daarom volgde de AIVD haar jaren – en dat feit was weer aanleiding voor De Russische timmerman. Hoofdfiguur is Engel Henri Blazius, een veertigjarige man die ooit bekendheid in Nederland genoot als verdediger van een van terrorisme beschuldigde activist. Inmiddels is Blazius, verschanst in een caravan in de tuin van zijn moeder, Emma, min of meer paranoïde geworden.

De lezer weet al vanaf het begin dat Engel psychiatrische problemen heeft: de man brengt zijn dagen door met het bespioneren van zijn omgeving via verrekijkers, camera’s en afluisterapparatuur (in het huis van zijn moeder en beide buren) en heeft letterlijk zijn hele caravan volgestouwd met allerlei spionage-gadgets. Werken doet hij niet, zijn eten zet zijn moeder drie keer per dag voor zijn deur, zijn chemisch toilet wordt voor hem geleegd, bezoek ontvangt hij eigenlijk niet, en contact met zijn moeder heeft hij evenmin. Wel scheldt hij haar regelmatig uit.

Emma realiseert zich dat Engel haar belangrijkste obstakel is om nog enig plezier in haar leven te hebben. Dat benadrukken ook haar buren, Sybrand en Viola. Zij adviseren Emma het huis te verbouwen en zo een zelfstandige verdieping te creëren voor Engel. Zo moet Emma meer grip op haar eigen leven krijgen en minder worden gestuurd door de grillen van haar zoon. Maar als ex-vriendin Marjoke, die het idee van meer afstand tussen moeder en zoon van harte steunt, de Russische timmerman Valentin in huis brengt om de verbouwing uit te voeren, gebeurt precies het omgekeerde. In plaats van dat de omgeving – Emma, buren, Marjoke – sterker aan het roer komen te staan, lijken alle keuzes die zij vanaf dat moment maken het gevolg te zijn van Engels handelingen, acties en reacties naar aanleiding van de verbouwing.

Braam raakt hiermee een belangrijk en in de literatuur relatief weinig beschreven thema, namelijk de destructieve invloed die psychiatrische patiënten op hun naaste omgeving hebben. De roman bevat in potentie alle ingrediënten om er een goede roman van te maken. Dit lukt uiteindelijk niet: de toon is daarvoor te kinderachtig, de verwikkelingen te weinig geloofwaardig, en de uitwerking van de personages onvoldoende. Zo zien we hoe Marjoke binnen enkele minuten en anderhalve pagina haar gevoelens voor Engel wijzigt van platonische empathie tot erotisch smachten:

‘Wat kom je doen,’ vroeg hij [Engel] onvriendelijk. ‘Volgens mij hebben wij geen afspraak… Je weet dat een verzoek tot audiëntie ver van te voren moet worden ingediend.’
Marjoke glimlachte, vastbesloten tactvol te blijven hoe onaardig hij ook deed. Ze liet zich schuin op de kruk zakken, erop toeziend dat haar benen de zijne niet raakten, daarvoor was het veel te vroeg.
‘Wat heb je het hier toch gezellig,’ ging ze vrolijk van start.
Engels ogen lichtten argwanen op. ‘Je wilt toch niets drinken of zo….’
‘Ben je gek, ik wip zomaar eens langs, kijken hoe het met je gaat.’
Hij drukte zijn handen op zijn maag en kreunde. ‘Slecht, heel slecht…’
Ze trok een ernstig gezicht. ‘Ik zal er geen doekjes om winden. Ik maak mij zorgen over je toestand… Je bent een klein beetje aan de zware kant, dat kan een gevaarlijke belasting voor je hart worden.’
‘Mijn hart wordt alleen belast door een diepe vrees…’ Ze hoorde hem gejaagd ademen, als stond hij onder grote spanning. ‘Ik heb je nodig,’ zei hij plompverloren, ‘dringend nodig…’
Roerloos bleef ze zitten. Dit ging gemakkelijker dan verwacht. ‘Alsjeblieft, zeg mij wat er aan de hand is,’ moedigde ze hem aan. ‘je weet, ik ben er altijd voor je.’ Oei, een pijnlijke fout. Ze was er zeker niet voor hem geweest toen ze onverwachts naar Zuid-Afrika vertrok. Maar tot haar verrassing zei hij: ‘Dat weet ik. Door de jaren heen zijn we altijd verbonden geweest door duizend onzichtbare draden.’
Marjoke keek hem liefjes aan. […]
‘O, mijn liefste…’ Ze boog naar voren en legde haar hand op zijn dijbeen.

En dat is niet de enige inconsistentie in de personages. Wil Marjoke – om haar nog maar eens te nemen – nou gewoon zorgzaam zijn, heeft ze goede bedoelingen, of is ze uit op het geld van Engel dat hij ooit uit de erfenis van zijn moeder ontvangt? Het blijft onduidelijk, en dat heeft ook te maken met de vele gezichtspunten van niet even betrouwbare personages Was het verhaal niet vanuit meerdere, maar gewoon vanuit één personage verteld, dan had er meer uit deze roman gehaald kunnen worden. Ongeloofwaardig uitgewerkt blijft zo een uiterst interessant thema liggen.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

De handelsreiziger van de Nederlandsche Cocaïne Fabriek

De Russische timmerman