"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De schimmelruiter

Vrijdag, 12 juli, 2019

Geschreven door: Onbekend
Artikel door: Marjon Nooij

De teloorgang van een ambitieus man

[Recensie] De Schimmelruiter is het laatste werk van de Duitse auteur Theodor Storm dat hij heeft volbracht. De novelle – oorspronkelijk uit 1849 – past in de neoromantiek, dat zich meer op het reële leven richtte, meer verhalend was en waarin de natuur, die sterker is dan de mensheid, een belangrijke plaats inneemt. In zijn latere werk stelde Storm meer de tragiek centraal.

Tijdens aanhoudend zeer slecht en stormachtig weer rijdt de ik-verteller te paard over de Noordfriese dijk langs de Waddenzee. De storm beukt tegen de dijk, die op sommige plaatsen al doorgebroken is. Er is geen sterveling te bekennen en alleen het geschreeuw van de meeuwen is boven het gebulder uit te horen.

 “Nu echter kwam mij op de dijk iets tegemoet. Ik hoorde niets, maar steeds duidelijker meende ik, wanneer de halve maan een zwak licht naar omlaag zond, een donkere gestalte te ontwaren; en al gauw toen deze naderbij kwam, zag ik het: een gestalte op een paard, een hoogbenige, magere schimmel; een donkere mantel fladderde om zijn schouders en terwijl hij me in vliegende galop passeerde, keken mij vanuit een bleek gezicht twee vurige ogen aan. Wie was dat? Wat wilde hij? – En nu drong het tot mij door dat ik noch hoefslag, noch het hijgen van het paard had gehoord; en toch waren paard en ruiter mij rakelings voorbijgereden.”

In het dorp aangekomen hoort hij van de schoolmeester de legende over de teloorgang van de schimmelruiter, die ergens rond 1750 leefde.

Hauke Haien, een leergierige boerenzoon, maakt zich de Hollandse taal meester, voordat hij het werk van Euclides kan lezen en zichzelf meetkunde leert. Hij raakt er steeds meer van overtuigd dat de huidige dijken niet deugen. Al snel heeft hij voor ogen dat hij dijkgraaf wil worden en gaat in de leer bij de zittende dijkgraaf Volkerts, die erg content is met zijn intelligente en hardwerkende hulpje dat op zijn beurt het hart steelt van de dochter des huizes, Elke. Na het overlijden van haar vader trouwen ze en neemt Haien het stokje over van zijn schoonvader.
Als dijkgraaf is Hauke Haien volhardend en gedreven en heeft als ideaal om een moderne dijk te bouwen die het water zal trotseren, maar de conservatieve en bijgelovige dorpsbewoners zijn maar in geringe mate bereid tot veranderingen. Er heerst een behoorlijke weerstand tegen de plannen en het gonst van roddels en afgunst – hij is tenslotte door zijn huwelijk tot welstand gekomen -, die nog eens versterkt worden doordat de kleermaker hen tegen hem opzet. “Het moet maar eens uit zijn met dat praatje dat ik enkel dankzij mijn vrouw dijkgraaf ben!” Elke blijft haar hardwerkende man echter steunen.

Hauke koopt een jonge schimmel met “een lichte, blauw geappelde huid”, waarvan wordt gezegd dat de duivel erop rijdt, maar voor de dijkgraaf is het de ideale manier om de polder in te gaan en zijn dijken te inspecteren.
De geboorte van Wienke maakt hun geluk compleet, ook als ze ontdekken dat ze zwakzinnig blijkt te zijn. Toch ligt een verstikkend gevoel van eenzaamheid op de loer. Het personage van Hauke Haien wordt niet in zijn geheel uitgediept, maar de karaktertrekken en gevoelens die bij zijn personage horen en zich ontwikkelen, zijn met grote nadruk uitgewerkt tot een volledig plaatje.

 “Het was vóór Allerheiligen, in oktober. Overdag had het vanuit het zuidwesten zwaar gestormd; ’s avonds stond er een halve maan aan de hemel; donkerbruine wolken joegen erover heen en op de aarde vlogen schaduwen en flauwe lichtvlekken door elkaar; de storm nam toe. […] Binnen stond Hauke naast zijn vrouw bij het raam. […] daarvoor was hij buiten op de dijk geweest. Al in het begin van de middag was hij er op een draf naar toegelopen; hier en daar, waar de dijk zwak leek, had hij puntige palen en zakken vol aarde of klei bij elkaar laten zetten.”

Maar dan keert de dorpsgemeenschap zich tegen hun strenge, verbitterde dijkgraaf…

Zoveel jaar na dato, lijkt de schimmelruiter nog steeds als een magische spookverschijning op te duiken en de bewoners te waarschuwen wanneer er zwaar weer op komst is. Of het een waargebeurd verhaal is, of een legende? Daar wil de ik-verteller nog een nachtje over slapen.

Het verhaal speelt zich af in het Noord Duitse poldergebied, Oost-Friesland. Wat opvalt is dat er een aantal Hollandse motieven in zijn verwerkt, zoals het leren van de Hollandse taal, de Hollandse klok in het huis van Hauke Haien. Trefzeker worden ambitie en doorzettingsvermogen beschreven, evenals de weerstand die het op kan roepen bij omstanders.
Dit krachtige verhaal is een geraffineerd geheel van een aantal raamvertellingen door elkaar. De tegenstelling tussen het reële en irreële is als motief formidabel uitgewerkt. De schrijfstijl is helder en heel elegant – met zinnen en bijzinnen, komma’s en punt-komma’s – die toch heel fris lezen, ondanks dat de dialogen gedragen zijn, zoals in die tijd gebruikelijk was.

Een aanzienlijk nawoord is gewijd aan het leven en werk van de auteur. In Sleeswijk-Holstein bevindt zich nog altijd een Hauke-Haien-koog die ook in dit werk voorkomt en is genoemd naar de hoofdpersoon.

Een juweeltje waar nog steeds veel in te herkennen valt.

Eerder verschenen op Metdeneusindeboeken

 

De schimmelruiter