"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De schriften wachten

Zondag, 7 december, 2008

Geschreven door: Mensje van Keulen
Artikel door: Lotte Brugman

Het ontstaan van een schrijfster in drie schriften

Een schrijver moet natuurlijk ergens beginnen. Zijn vroegste werk leidt niet altijd tot publicatie, maar is vaak wel de laatste oefening vóór het daadwerkelijke debuut. Dat eerste boek of die eerste verhalen leggen meestal een belangrijke basis voor het schrijverschap. Dat maakt het lezen van zo’n ‘oerboek’ interessant: de hoofdlijnen voor het latere werk en de eerste stijloefeningen zijn erin terug te vinden. Ongepolijst en weinig verfijnd, maar daarom ook makkelijk te traceren en herkenbaar wanneer je het latere werk kent. Voor uitgeverij Atlas genoeg reden om een hele serie van dit soort ‘oerboeken’ te publiceren, waarin De schriften wachten het derde is.

Het oerboek van Mensje van Keulen is geen boek. Het zijn drie korte verhalen, die ze in 1968 schreef. Van Keulen krabbelde ze in schriftjes waarvan enkele pagina’s in kleur in het boek zijn afgedrukt. Het enige van de drie verhalen dat eerder gepubliceerd is (in Hollands Maandblad), ‘Een Bruiloft’, gaat over een afgezaagde bruiloft. Er worden flauwe grappen gemaakt en vervelende meezingers gezongen en het eten is ronduit karig (krentenbollen). Oma overziet dit alles, constateert tevreden dat nu eindelijk ook haar laatste zoon getrouwd is, voelt zich niet lekker, vlucht naar het toilet en sterft daar aan een hartaanval.

Met ‘Een Bruiloft’ was de eerste publicatie van Van Keulen een feit. De andere twee ‘oerverhalen’ zijn titelloos gebleven en nooit eerder gepubliceerd. In het eerste verhaal verlaat Hendrik huis en haard voor een tocht naar Antwerpen. Hoewel je steeds voorvoelt dat Hendriks avontuur slecht zal aflopen, komt het einde toch uit de lucht vallen: het ene moment lijkt Hendrik nog door de Vlaamse Jonneke te worden overgehaald tot een vrijpartij in de open lucht en het volgende slaat hij haar dood.

Het tweede titelloze verhaal gaat over een jongen die, na lang fantaseren over de dood van zijn moeder, probeert om haar in een verkeersongeluk te laten omkomen door zelf op een gevaarlijk moment over te steken. Hij hoopt dat haar moederinstinct zo sterk zal zijn dat dit hem zal proberen te redden. Of hij in die opzet slaagt, is overigens onduidelijk: het verhaal eindigt op het moment dat de jongen de straat oversteekt.

Schrijven Magazine

Van Keulen schetst ook in haar vroege verhalen situaties steeds haarscherp en (pijnlijk) realistisch:

‘Oom Piet loopt zingend naar de w.c. om z’n pils uit te plassen. “En zullen voortaan ladiladiela over vijfentwintig jaar…” Hij doet z’n gulp open, tilt z’n geslacht eruit en opent de deur naar de w.c. “Oma.” Oom Piet voelt zich duizelig worden na de schrik en strompelt het zaaltje in. “Kijk Piet, gat, wat een smerige vent.” “Hé Piet, wil je vogeltje niet vliegen?” “Over vijfentwintig jaar…” “Oma is dood.” Hij gaat zitten en duwt z’n geslacht naar binnen.’

Een prettige bijkomstigheid van de geringe omvang van Van Keulens oerboek, is dat er in de bundel nog veel ruimte overblijft. Samenstellers Lisa Kuitert en Mirjam Rotenstreich hebben Van Keulens debuutroman Bleekers zomer er dan ook integraal in opgenomen. Aangezien de roman wat de plot betreft sterke overeenkomsten vertoont met het eerste titelloze oerverhaal , verwondert dit niet. De verhalen uit de schriften worden voorafgegaan door een verantwoording van Peter de Bruijn voor de (voornamelijk typologische) aanpassingen die in de gedrukte tekst zijn gedaan. Verder is er een toelichting van de schrijfster zelf, wat foto’s en illustraties uit het begin van haar carrière (eind jaren ‘60, begin jaren ’70), enkele in kleur gedrukte pagina’s uit de schriften en een essay van Sander Bax. Daarin beschrijft Bax uitvoerig de ontwikkelingen rond Van Keulens geboorte als schrijfster. Ook besteedt Bax veel aandacht aan de latere ontwikkeling van haar werk en de invloed van de ‘oerverhalen’ daarop. De verhalen uit de schriften winnen hierdoor aan diepte en betekenis: het is al aardig om de verhalen op zichzelf te lezen, maar het zijn de toevoegingen die maken dat je als lezer een complete indruk van Mensje van Keulens beginperiode krijgt. De som van de delen is een oerboek van formaat.


Eerder verschenen op Recensieweb


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.