"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De stad der wonderen

Vrijdag, 29 november, 2019

Geschreven door: Eduardo Mendoza
Artikel door: Tea van Lierop

Wonderen?

[Recensie] Deze lijvige roman laat zich niet een-twee-drie in een hokje stoppen. Meerdere verhalen vormen een dicht netwerk. Wat uiteindelijk de hoofdlijn zal worden hangt af van de interpretatie van de lezer. In elk geval staat het vast dat de opbouw van het boek noopt tot doorlezen en vooral goed opletten, er komen nogal wat personages in voor en de Spaanse namen zijn niet zo makkelijk te onthouden. Met regelmatig even terugbladeren en dankzij de aantekeningen komt het goed en verlies je de greep niet.

Twee hoofdverhaallijnen dus. De openingszin geeft meteen het idee van het belang van de eerstgenoemde personages: “Het jaar dat Onofre Bouvila in Barcelona aankwam heerste er een koortsachtige bedrijvigheid in de stad.” Deze Onofre komt uit een arme Catalaanse streek ten zuidwesten van de Pyreneeën. De woorden die de auteur gebruikt om die onherbergzame omgeving te beschrijven roepen schitterende beelden op van een ruige omgeving:

“Er waren dagen dat geen mens deze angstaanjagende, mistige gebieden durfde te betreden. Dan kon men klokken horen luiden waar geen kerken of kapellen waren en stemmen en gelach tussen de bomen horen klinken en soms zelfs dode koeien de sardana zien dansen: iedereen die deze dingen hoorde of zag werd onherroepelijk krankzinnig. De bergen die de dalen omringden waren steil en bijna het gehele jaar door met sneeuw bedekt; de huizen waren gebouwd op palen, de mensen leefden er in stamverband en de mannen, ruw en stug, droegen nog dierenhuiden.”

Wanneer Onofre zijn intrede doet in Barcelona is de opbouw van de eerste Wereldtentoonstelling (1888) in volle gang. Tijdens de voorbereidingen van deze tentoonstelling krijgt Onofre de gelegenheid veel op te steken over het reilen en zeilen van Barcelona. Hij heeft geen cent te makken en moet op zoek naar werk. Eerlijke baantjes zijn schaars en het aanbod werkzoekenden enorm. Via Delfina, dochter van de pensionhouder, komt hij in een anarchistische groepering terecht en krijgt hij de kans een netwerk op te bouwen. De jongen is zwaar ontgoocheld vertrokken uit zijn ouderlijk huis, zijn vader bleek niet de held te zijn die hij zijn familie jarenlang had voorgespiegeld. Zijn jaren in Cuba bleken hem geen rijkdom gebracht te hebben, in tegendeel, met schulden en een aapje kwam hij terug in Europa. “De Amerikaan” noemde men hem, een mooi pak en een panamahoed gaven hem die uitstraling.

Heaven

Aanvankelijk heeft Onofre helemaal geen kwade bedoelingen, hij zoekt werk, vindt het niet, komt met het baantje in de anarchistische groep ook niet veel verder en zet al zijn slimheid en lef in om op een minder eerlijke manier aan geld te komen. De ontmoeting met Efrén Castells – een reusachtige verschijning – levert een levenslange vriendschap op. Intussen wordt Barcelona historisch en geografisch in kaart gebracht. Wie overheersten er, welke sporen lieten ze na, hoe zit het met de rivaliteit tussen Catalonië en de rest van Spanje en hoe kwamen beslissingen betreffende stadsuitbreiding tot stand? Tijdens de avonturen van antiheld Olonfe (hij ontwikkelt zich niet zo gunstig) wordt er heel wat verteld over politiek, vooral de trucs over de handel in onroerend goed zijn doortrapt. Hoewel het een roman is zijn er veel zaken echt gebeurd, de wereldtentoonstellingen, de uitbreiding van de stad en allerlei uitvindingen die vooruitgang brachten.

Een grote rol is weggelegd voor Delfina. Zij is de schrik van de buurt vanwege haar valse zwarte kater met de duivelse naam Beëlzebub. Wanneer ze boodschappen doet neemt ze dat beest mee en dwingt ze de verkopers lagere prijzen te rekenen. Delfina en Olonfe zullen elkaar nog vaak tegenkomen en ook haar vader is van belang voor het verhaal.
Behalve die zwarte kater, die beschouwd wordt als onheilsprofeet, is er meer bijgeloof in het verhaal. In het pension waarin Onofre zijn intrek nam woont een waarzegster die hem voorspelt dat hij drie vrouwen zal ontmoeten, alle drie met een andere missie. Later zal hij erop terug kunnen kijken. Ook op het platteland is men er niet ongevoelig voor bijgeloof, in de streek waar Olonfre vandaan komt waren de mensen bijgelovig vanwege “dichtbegroeide, in nevelen gehulde stukken grond.”
Het hoofdpersonage ontwikkelt zich van een ontgoochelde jongen tot een niets – en bijna niemand ontziende schurk. Zo af en toe roept hij zichzelf tot de orde:

“Anderen zijn ongelukkig geweest en kunnen hun ongeluk misschien aan mij toeschrijven. O, wat verschrikkelijk om ineens al deze dingen te beseffen nu het te laat is voor berouw en verzoening! Bij dit plotselinge inzicht viel hij als door de bliksem getroffen op de grond.”

Om daarna weer terug te vallen in zijn oude patroon.
Het einde is spectaculair en verrassend. Zie het als machtsvertoon in de overtreffende trap waarbij meerdere partijen wedijveren en er eentje de show steelt. Met een misschien een verwijzing naar de hoogmoedige Icarus uit de Griekse mythologie?

Het boek heb ik met veel interesse gelezen, het is spannend en afgezien van de vele namen en het feit dat het boek iets korter had gekund, was het een boeiende leeservaring. Bovendien geeft een prachtig tijdsbeeld van de Spaanse geschiedenis. Schitterend is het stuk waarin de film ontdekt wordt en daarmee alles op het gebied van spektakel verandert. En de twee wereldtentoonstellingen natuurlijk. Uitgebreid worden de processen beschreven wat daar allemaal voor komt kijken, hoe er zaken gedaan worden en niet te vergeten wie de financiële afwikkeling na afloop mag doen. Het goed uitgewerkte karakter van Onofre geeft De stad der wonderen een enorme meerwaarde en zorgt voor een evenwicht tussen het verhaal over de stad en het het hoofdpersonage. 

Eerder verschenen op Metdeneusindeboeken


Laat hier je reactie achter:

1 reactie op “De stad der wonderen

  1. ‘De achterflap van ‘De Stad der Wonderen’ zegt dat deze “de allermooiste roman over Barcelona” is. Afgezien van het feit dat – als dit al waar is – de andere romans uiterst slecht zullen moeten zijn, gaat het boek niet over Barcelona, de ‘Koningin der Steden’ (Robert Hughes), maar over de wonderbaarlijke lotgevallen van de hoofdpersoon Onofre, die zo weinig realistisch zijn uitgebeeld dat zij geen enkele geloofwaardigheid hebben. Het boek is een schoolvoorbeeld van het werk van een nog jonge ambitieuze auteur, al heeft Eduardo Mendoza later wel enkele historische romans geschreven die de moeite van het lezen waard zijn, evenals zijn thrillers. Afgezien van een matige vertaling (zo wordt ten onrechte een sjouwer in de haven een stuwadoor genoemd), bestaat grote verhaal van deze baksteen van een boek (zoals de Spanjaarden plegen te zeggen) uit een groot aantal kleine verhaaltjes die onderling maar weinig samenhangen. De tekst vol van overbodige illustratieve bijvoeglijke naamwoorden (” verschrikkelijke tronie”), Afgezien van de beschrijvingen van de Wereldtentoonstelling in het Ciutadellapark en de bouw van de Cerdá – die zeer de moeite waard zijn – zit er weinig spanning in deze matige roman. Jammer is dat aan de Tragische Week geen aandacht wordt besteed. Het is onbegrijpelijk dat dit boek zozeer geprezen wordt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.