"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De Steigerberg

Maandag, 25 oktober, 2021

Geschreven door: Marcel van Dam
Artikel door: Jos van Dijk

Leren van de natuur

[Recensie] Marcel van Dam, oud-politicus, tv-presentator en voormalig voorzitter van de VARA, kocht met zijn vrouw Milou na zijn pensioen een verwaarloosd landgoed op de Veluwe. Ze wilden er een mooi stuk natuur van maken. Over het ‘krankzinnige avontuur’ dat zij daar de afgelopen twaalfeneenhalf jaar beleefden gaat het boek De Steigerberg. Van Dam heeft er veel van geleerd, schrijft hij. Niet alleen over de natuur, maar ook over zichzelf en over de samenleving. [De recensie is uit 2013/red.]

“We wisten totaal niet waar we aan begonnen,” is een zin die in talrijke variaties voorkomt in Van Dam’s terugblik. “Toeval en onbezonnenheid” stuurden de stadsmensen. Met de nodige hulp en bijstand van deskundige boeren, bosbouwers en grondwerkers uit de omgeving. En zonder groots plan. “We ontdekten gaandeweg dat telkens wanneer we iets hadden veranderd, we weer andere mogelijkheden zagen die we zonder die verandering niet hadden kunnen zien. Van het een komt het ander, al doende leert men.” Ook van vergissingen, fouten en mislukkingen. Die “strategie van vallen en opstaan” is intrigerend voor een oud-minister uit het kabinet dat meer dan alle andere gedragen werd door het idee van de maakbaarheid van de samenleving. Socioloog bovendien, opgegroeid met de gedachte dat mensen hun samenleving kunnen ordenen om het voor iedereen beter te maken. Van Dam rekent in zijn boek genadeloos af met het idee van langetermijnplanning. “Ik geloof niet meer in zaligmakende planning. Van het een komt het ander. Het beste is je daarbij neer te leggen en te blijven proberen alles in je omgeving, zo veel mogelijk aangepast aan de omstandigheden wat mooier en beter te maken.” De levensles van een 75-jarige. Hoe komt het dat deze toch niet bepaald originele waarneming zoveel minder indruk maakt als je veertig jaar jonger bent?

Toch neemt Van Dam geen afstand van de maakbaarheid van de samenleving. Hij voelt zich dichter bij de natuur (de mens is een ‘slim dier’), hij heeft geduld leren oefenen, kent de beperkingen van planning en de waarde van “organische vooruitgang” en de “samenhang tussen eenheid en verscheidenheid”. Dat alles heeft zijn geloof in de maakbaarheid van de samenleving niet aangetast, concludeert hij aan het eind van zijn boek. “Wel dat die ambitie de grenzen moet aanvaarden die door de natuur zijn getrokken.”

Vooruitgang

Boekenkrant

In de beschouwingen die volgen op het verslag van zijn worsteling met de Veluwse natuur herkennen we de oude sociaaldemocraat die begaan is met het lot van de wereld, de minst bedeelden op de eerste plaats en die gelooft in de vooruitgang. Hij neemt afstand van John Gray, de cynicus. De evolutie, schrijft hij, heeft in de Homo Sapiens een wezen voortgebracht dat het verschil kan maken tussen gewenste en ongewenste ontwikkeling. Dat mensen beschikken over een moraal maakt vooruitgang wel degelijk mogelijk, al biedt het geen garantie. Met instemming citeert hij uit het boek van Steven Pinker over de afname van geweld door de eeuwen heen. Vooruitgang is mogelijk met wetenschap en techniek die bijvoorbeeld oplossingen bieden voor het urgente energietekort. Voorwaarde is wel “het elimineren van de Homo Economicus als uitgangspunt voor beleid.” Dat lokt een gevaarlijke ‘self-fullfilling prophecy‘ uit met desastreuze gevolgen. Als iedereen alleen maar op zijn materiële belang op de korte termijn wordt aangesproken ziet men op het laatst niets anders meer. Heel jammer, want: “Welvaart is veel meer dan je in geld kunt uitdrukken.”
Alweer een waarheid als een koe, om Van Dam’s lievelingsbeest er even bij te halen. Iets origineler vond ik zijn beschouwingen over tijd. Wat Van Dam na zijn hectische leven vooral van de natuur heeft geleerd is het belang van geduld, en de noodzaak om in de jachtigheid van vandaag een andere manier van omgaan met de tijd te vinden. De korte termijn is nu maatgevend voor alle denken. “De technologie heeft de mens bevrijd van de traagheid van de natuur, maar is de gevangene geworden van steeds snellere mogelijkheden om in steeds meer behoeften te voorzien. Omdat de natuur van niemand is wordt die steeds sneller verbruikt. Het snelle genieten heeft het geduld overwoekerd.” Het leest als een beginselverklaring van de groene beweging in zijn eerste jaren.

Een laatste les die Van Dam van de natuur heeft opgestoken gaat over de relativering van de vrije wil. Het verschil tussen mens en dier is immens groot. Maar ook mensen beschikken niet over de vaardigheid om buiten zichzelf te treden en hun brein aan te sturen, schrijft hij. We zijn tot niet meer in staat dan wat we in ons hebben. En we hebben dus ook niet een oneindige vrije keuze om onszelf te veranderen.

In De Steigerberg zien we daarom, ondanks de verzekering van de auteur dat dit project hem volledig heeft veranderd, nog steeds de Marcel van Dam die we al kenden: de erudiete onderwijzer, die zijn kennis graag etaleert, of het nu gaat om de economie, de maatschappij of de natuur. De betweter, bij tijd en wijle, die en passant met tips strooit (“begin nooit aan lisdodden”). En de vlotgebekte verhalenverteller die ons met humor (over de bureaucratie waar boeren mee te maken krijgen), bevlogenheid en ontroering (de ontdekking van zijn dierenliefde) blijft boeien.

Eerder verschenen op Sargasso