"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De sterren boven Bagdad

Vrijdag, 21 mei, 2021

Geschreven door: Gina Wilkinson
Artikel door: Mireille Bregman

Een waardevolle toevoeging aan literatuur over het Midden-Oosten

Gina Wilkinson heeft er zelf ten tijde van de dictatuur van Saddam Hoessein gewoond als ambassadeursvrouw en zag de samenleving van dichtbij. In deze roman staan drie vrouwen centraal die je meetrekken in een onbekende omgeving maar waar de mensen hetzelfde willen als jij.

[Recensie] “Vorige week heb ik een echte Amerikaan gezien,” zei Huda. “Een vrouw. Ze zat op een bankje aan de rotskust ijs te eten en naar de boten te kijken.” In de Irakese provincie Basra is het in 1978 bijzonder om een ‘echte buitenlander’ te zien, maar tegelijkertijd vanzelfsprekend dat je hem niet kunt benaderen. Vanuit de proloog springt het verhaal naar 2002 en dan blijkt al snel dat er weinig is veranderd. Saddam Hoessein is sinds eind jaren ’70 als dictator aan de macht. De Irakese bevolking wordt onderdrukt en kent nauwelijks economische vrijheid, grote groepen mensen leven in armoede. Als je je te veel ophoudt met westerse buitenlanders, maakt niet uit welke nationaliteit, ben je bij voorbaat verdacht en word je gevolgd door de geheime diensten. Mensen die op ambassades werken, krijgen vroeg of laat een bezoekje van deze mukhabarat.

In De sterren boven Bagdad volg je drie vrouwen. Aanvankelijk worden ze apart geïntroduceerd, maar hun verhaallijnen kruisen elkaar al snel. Als eerste is er Huda, secretaresse in dienst van de Australische ambassade. Zij heeft Engels geleerd en kwam daardoor in aanmerking voor deze baan, waarin ze veel meer verdient dan haar landgenoten. Omdat de mukhabarat denken dat ze informatie kan verkrijgen over bijvoorbeeld internationale gebeurtenissen die van belang zijn voor Irak, wordt ze gedwongen een vriendschap aan te gaan met Ally, de vrouw van de ambassadeur. Huda’s man is werkloos, maar kan ‘plotseling’ aan de slag als chauffeur.
Ally, op haar beurt, is pas 27 jaar oud als ze met haar man meereist. Door de Irakese autoriteiten wordt ze bij voorbaat als zondig gezien, terwijl ze zich vaak bedekkender kleedt dan de vrouwen in Bagdad. Ze wordt, ondanks haar positie van diplomatenvrouw, tegengewerkt waar maar kan. Zo heeft ze voor elke reis buiten Bagdad toestemming van de regering nodig. Omdat ze veel alleen is en zich verveelt, wil ze een boek schrijven over het verleden van haar moeder, die verpleegster in Bagdad is geweest.

Als laatste komt Rania aan bod. Zij kent Huda uit haar jeugd omdat ze uit dezelfde stam komen, maar Rania is dochter van een sjeik. Daardoor heeft ze van oudsher dus meer kapitaal en toegang tot beter onderwijs. Zo heeft ze in Groot-Brittannië gestudeerd en kan ze nu een kunstgalerie exploiteren. Door het regime van Saddam Hoessein en de dood van haar man is er ook van haar geld weinig over en moet ze zelfs kostbare boeken uit haar vaders bibliotheek verkopen.

Boekenkrant

De levenspaden van de drie vrouwen kruisen elkaar als Huda de banden met Ally aantrekt en ze op een ambassadeursfeestje in de galerie van Rania terechtkomen. Door het verhaal heen voel je constant de dreiging van de geheime diensten die het de burgers onmogelijk maakt een fijn leven te leiden. Ze hebben elkaars hulp nodig om zichzelf en hun gezinnen veilig te houden, waarvoor ze risico’s moeten nemen. Huda houdt zichzelf steeds voor: “Ik heb niets verkeerds gedaan”.

Ondanks hun verschillende achtergronden, hebben de vrouwen meer overeenkomsten dan ze eerst denken. Ze leven alle drie in hun eigen onvrijheid en willen allemaal hun familie beschermen. Daarvoor maken ze keuzes die ze in een vrije samenleving niet gemaakt zouden hebben. Is een vriendschap bijvoorbeeld wel echt als je daartoe gedwongen wordt? Het verhaal is met veel details opgeschreven, zodat je je helemaal kunt inleven in de vrouwen. Hun keuzes snap je beter. Vergeet bij dit boek zeker het nawoord niet, want dan blijkt dat Gina Wilkinson zelf in Bagdad heeft gewoond. Ze kwam er aan als een onafhankelijke journaliste met een goede carrière en veranderde in een afhankelijke echtgenote die alleen direct contact had met een paar vrouwen op de ambassade. Een van hen bekende later dat ze Wilkinson moest bespioneren en doen alsof ze haar echt mocht. De auteur begreep toen dat er geen ‘nee’ gezegd kon worden. Uiteindelijk heeft ze De sterren boven Bagdad geschreven om te laten zien dat “iedereen, of we nu ons brood ongezuurd of met gist bakken, hetzelfde wil: veiligheid, vrede, liefde”. We, waar ook ter wereld, delen meer dan we denken. Ikzelf vind dat een hele mooie boodschap, die zeker uit dit bijzondere verhaal spreekt. Een waardevolle toevoeging aan de literatuur over het Midden-Oosten.

Eerder verschenen in de Boekenkrant