"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De stille plantage; Albert Helman

Vrijdag, 3 april, 2020

Geschreven door: Henna Goudzand Nahar
Artikel door: Aart G. Broek

Idealen lopen stuk op harde werkelijkheid

[Recensie] De Surinaamse auteur, musicus, taalkundige, historicus, journalist en politicus Lou Lichtveld – beter bekend onder het pseudoniem Albert Helman – wist een overweldigende lijst van publicaties op te bouwen in zijn leven (1903-1996). Veel ervan verdween inmiddels uit het zicht. Samen met de Neerlandica Henna Goudzand Nahar zorgt de hoogleraar Nederlands-Caraïbische Literatuur Michiel van Kempen er nu voor dat in ieder geval Helmans roman De stille plantage nog aandacht kan krijgen in het onderwijs. Nederlandstalige letteren voor gevorderden.

In 1988 bezocht Albert Helman Curaçao. Hier ontmoette Helman de Arubaanse criticus Henry Habibe. Uit zijn mond werd bij die gelegenheid het volgende opgetekend: “Ja, toen ik op school zat, heb ik uw werken wel gelezen. Maar u heeft nooit een bestseller geschreven, niet?”

Helman antwoordde gevat: “Ziet u, toen ik jong was, zat me dat dwars. Maar nu op leeftijd, nu ik al veertig of meer boeken geschreven heb, stel ik vast dat niemand de bestsellerschrijvers van mijn tijd nog kent. Terwijl mijn boeken door schooljongens zoals u nog altijd gelezen worden.” (Dit bezoek van Helman aan Curaçao is gedocumenteerd in Michiel van Kempens biografie van Helman, Rusteloos en overal)

Het aantal van zijn boeken liep bij zijn overlijden ver voorbij de honderd. Zijn roman De stille plantage is in ieder geval, zo constateren Goudzand Nahar en Van Kempen, een ‘steady seller’ gebleken. Sinds het eerste verschijnen in 1931 is de roman nog steeds te koop en verkocht waarschijnlijk zo’n honderdduizend exemplaren!

Boekenkrant

Slavenrij

Helmans roman is de eerste Nederlandstalige roman waarin het plantageleven en de slavernij in de Nederlandse kolonie op ‘de wilde kust’ een belangwekkende rol spelen. Hoewel niet bij name genoemd, is het aangrijpende verhaal van de gevluchte Franse Hugenoten Raoul de Morhang, zijn vrouw Josephine en haar twee jongere zussen Agnes en Cécile grotendeels gesitueerd in wat we nu Suriname noemen. Aan het eind van de zeventiende eeuw trekken zij – via Amsterdam – naar de Nederlandse kolonie om er de suiker- en tabaksplantage Bel Exil op te bouwen. Zij zijn idealistisch. Zij hebben het voornemen om de onvermijdelijke arbeid van slaven in te zetten zónder uitbuiting en mét het nodige begrip voor de slaaf als mens. De meer humane aanpak wordt gedwarsboomd door de hardvochtige plantageopzichter Willem Das, die zij noodgedwongen in dienst hebben genomen. Wanneer de plantage eenmaal draait heeft Helman de stukken voor een drama in stelling gezet.

Cécile blijkt niet opgewassen tegen het tropische klimaat en gaat ten onder aan een ziekte. Agnes is meer dan gefascineerd door de indrukwekkend gespierde en edelmoedige Afrikaanse slaaf Isidore. Willem Das, die aast op een huwelijk met Agnes, doodt uit wraak een zwangere slavin. Daarop slaat Isidore de opzichter hardhandig tegen de grond. Raoul weet zich geen raad, maar naburige planters wel. Zij martelen en doden de Afrikaan. Agnes is ontroostbaar, kwijnt weg en verwordt tot een schim van de ferme werkster die zij was. De jungle rukt op, terwijl enkele slaven erin verdwijnen om zich bij marrons aan te sluiten.

Bel Exil moet worden verlaten. Josephine is zwanger wanneer Raoul en de zijnen het vervloekte land achter zich laten. Eenmaal in Engeland schenkt zij het leven aan een zoon, Gaston. Als jong volwassene keert hij terug naar de kolonie en treft daar nog slechts een volledig door de jungle heroverde plantage aan.

“Dicht struikgewas stond langs de hele oever, en daarachter hoge bomen, volbehangen met lianen, winden die miljoenen paarse bloemen droegen, epifyten die als reuzegrote ananassen op de takken zaten en aan lange stengels orchideeën lieten schitteren in de zon.”

Zonder aarzelen stelt ‘de oude neger’ die Gaston begeleidt: “Hier is Misalasi.” De betekenis van dit woord luidt: ik zal eens verloren gaan.

Misalasi

Niet alleen de plantage ging verloren. Dit ontluisterende einde onderstreept de thematiek van de roman. In het wrede economische systeem dient arbeid (van slaven) uitsluitend voor excessief gewin van een kleine groep en dit leidt onherroepelijk tot het verlies van idealisme. Het is ondoenlijk gebleken om de idealen omtrent een menswaardiger bestaan te realiseren. In het betreffende tijdsgewricht zijn er teveel krachten in het spel, die de verlangde arbeidsemancipatie als hersenschimmen laten verdwijnen. Het zou nog tot 1863 nemen alvorens de slavernij formeel werd afgeschaft en – in Suriname – nog eens tien jaar voor die ook daadwerkelijk verdween.

Emancipatie is een helse inspanning. Menswaardige principes leggen het af tegen de harde praktijk van alledag. Macht, winst, belangen en aanzien vermorzelen schone ethiek. Helman lijkt mij in De stille plantage nadrukkelijk de teloorgang van idealen centraal te stellen.

Dit is een thema waarmee je scholieren in de bovenbouw van havo- en vwo-scholen wel kennis mag laten maken. Zeker wanneer deze boodschap wordt verpakt in een indringend verhaal dat zich afspeelt in tijden van plantageslavernij in een Nederlands-Caribische kolonie. Goudzand Nahar en Van Kempen namen de taak op zich om leerlingen door die thematiek en het verhaal dat die draagt, te leiden.

Uitdaging

De uitgave biedt een knappe keuze uit elk van de dertien hoofdstukken van De stille plantage. Die trekt – tezamen met korte verbindende teksten – je de roman door en laat je er flink van proeven. Voorafgaand vormt informatie over Helman zelf, zijn geboorteland Suriname en het ontstaan van de roman een soepele uitnodiging. Hiertoe behoort ook nog de toelichting op Helmans gebruik van woorden als ‘neger’, ‘slaaf’, ‘blank’ en ‘indiaan’. Dat wordt inmiddels in brede kring onwenselijk geacht. We horen te spreken over ‘slaafgemaakte’, ‘creool’ of ‘Afro-Surinamer’, ‘wit’ en ‘inheemse bewoner’ – waarvan akte in onderhavig onderwijsleerboek.

De uitgave maakte mij er weer van bewust wat een uitdaging het kan zijn voor leerlingen om een roman van negentig jaar geleden over een periode van drie eeuwen geleden te lezen. De thematiek – i.c. het verlies van idealen – is hedendaags genoeg, maar wat gaat er veel verscholen in een roman als De stille plantage. Naast de fragmenten krijgen leerlingen weloverwogen blokken met achtergrondinformatie die de roman veronderstelt. Ter sprake komen onder meer Hugenoten, slavernij, Bijbelexegese, scheepvaart, industriële ontwikkelingen, Joodse plantage-eigenaren, koloniaal bestuur, katholieke missie en protestantse zending, winti, het nobele-wilde ideaalbeeld, kotomisi, koloniaal strafrecht, marrons (gevluchte slaven).

De stille plantage laat zich mijns inziens nog prima lezen zonder alle aanvullende informatie. Ook al zijn we dat niet meer gewend in moderne romans, in deze van Helman valt nog volop te genieten van onder meer de knappe natuurbeschrijvingen van zowel Nederland als Suriname. Of er wel of geen Hugenoten in Suriname waren, of lijfstraffen aan de orde van de dag waren, of slaven inderdaad wegliepen en dit overleefden, of er ook Sefardische Joden waren zijn geen vragen waar je je druk over hoeft te maken. Voor onderwijsdoeleinden is een verdiepingsslag echter wel degelijk nodig. We leren leerlingen lezen. Daar horen de gestelde en andere vragen wél bij.  Als leerling moet je je realiseren dat wat je leest, wordt gezien door de ogen van blanke plantage- en slaveneigenaren en dat het perspectief van slaven geheel ontbreekt. Ook over dit ‘witte koloniale perspectief’ is informatie te vinden.

Ter afsluiting is er nóg meer om tot je te nemen. Helman bewerkte het verhaal uit De stille plantage tot de nieuwe roman De laaiende stilte (1952), waar het perspectief van de slaven eveneens aan ontbreekt. Het een en ander zorgde ervoor dat menigeen zich afvroeg of Helman wel een ‘authentiek Surinaamse auteur’ was en niet veel te veel zich identificeerde met de blanke kolonisator. Ook daar laten Goudzand Nahar en Van Kempen zich over uit. Hierbij voegen zich nog vragen en opdrachten en een goed gedocumenteerde literatuurlijst. Met het sluiten van het lesboek is het ongetwijfeld niet meer mogelijk om de roman zélf nog onbekommerd ter hand te nemen. Goed onderwijs dat dit voor elkaar krijgt. Een volgend deel in de onderwijsserie mag wel aan een Antilliaanse roman worden gewijd.

Eerder verschenen in het Antilliaans Dagblad (Curaçao), 22 februari 2020.

Boeken van deze Auteur: