"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De stralende wereld

Woensdag, 27 februari, 2019

Geschreven door: Margaret Cavendish
Artikel door: Karin de Leeuw

De allereerste feministische utopie

[Recensie] In 1667 gaf de Engelse auteur, Margaret Cavendish, hertogin van Newcastle, te kennen de Royal Society te willen bezoeken. Het illustere instituut ter bevordering van de wetenschap was nog geen decennium daarvoor opgericht. Beroemdheden als Isaac Newton en Robert Boyl waren er lid van. Een belangrijk initiator was de fameuze Francis Bacon geweest. Dat een geleerde aangaf er graag eens langs te komen, lijkt niets bijzonders, maar Margaret Cavendish was een vrouw. Ze had weliswaar boeken over filosofie op haar naam staan, maar de Royal Society bezoeken was niet zonder meer voor haar weggelegd. Cavendish was echter niet alleen geleerd, wat op zich al exotisch was voor een vrouw, maar ook steenrijk en op extravagante wijze excentriek. Van haar kon je een dergelijk ongewoon verzoek verwachten. De heren schrokken er echter wel van. Niet alleen ging het hier om een dame, maar ze had op het werk van twee prominente leden van de Society wetenschappelijke kritiek geleverd. Met name de bevindingen die Robert Hooke had gedaan met de microscoop hadden bij haar vragen en een negatieve reactie opgeroepen. Toch werd haar verzoek voor een bezoek door de Royal Society ingewilligd.

Toen ze verscheen, kwam ze met een gouden koets. Samuel Pepys, die er ook bij was, heeft er kort verslag van gedaan in zijn beroemde dagboek. Het bezoek was wat hem betreft geen succes. Margaret maakte weliswaar een opvallende entree en luisterde beleefd naar uitleg over van alles en nog wat. Wat bleek? Margaret was heel verlegen. Verder dan steeds herhalen dat dit heel interessant was, kwam ze niet. Het heeft daarna nog honderden jaren geduurd voor er weer een vrouw tot de Royal Society werd toegelaten.

Deze gebeurtenis uit het leven van Margaret Cavendish (1623-1673)  geeft aan om wat een bijzondere vrouw het hier gaat. Tijdgenoten waren onder de indruk van haar en namen haar werk serieus. Na haar onverwacht overlijden in 1673 op vijftigjarige leeftijd is ze echter snel vergeten. In de geschiedenisboeken kwam zij lange tijd niet voor, ondanks dat ze begraven ligt in Westminster Abbey, tussen de prominenten en samen met haar man William.

In Engeland is de laatste jaren opnieuw belangstelling ontstaan voor persoon en werk van Cavendish. Nu is ook haar beroemdste werk in het Nederlands vertaald. De stralende wereld heet het boek. Het werd vertaald door Thomas Heij, die eerder een mooie vertaling van Nieuw Atlantis verzorgde, een werk van Cavendish’ tijdgenoot Francis Bacon. De beide boeken hebben gemeen dat het om een utopie gaat, een populair genre in de zestiende en zeventiende eeuw. Wie kent niet, in ieder geval van naam, Utopia van Thomas More?

Pf

De utopie van Cavendish gaat over een jonkvrouw die ontvoerd wordt door een koopman die haar bemint. Echter, zijn kleine boot lijdt schipbreuk en alle opvarenden, op de jonkvrouw na, komen om het leven. Ze drijft met haar boot tussen twee ijsschotsen en wordt gered door vreemde wezens, beerachtige ‘mensen’. Later brengen die haar naar een warmere plek, bij vosachtige wezens en tenslotte trouwt de jonkvrouw met de keizer en krijgt een zelfstandige rol als keizerin van het utopische rijk, de stralende wereld. “Opvallend is dat Cavendish de keizerin een rol geeft waarbij ze politiek, religie en wetenschap kritisch bevraagd en naar haar hand zet,” zegt vertaler Thomas Heij. “Ze wil alles weten, met name van de mannen die aan de macht zijn. Maar ook vraagt ze aan de viswezens: waarom is het water zout en aan de vogelwezens: waaruit bestaat de wind. Geen fundamentele vraag gaat ze uit de weg.” Zo is er een passage waarbij de keizerin spreekt met staatslieden en priesters. Het eerst wat ze vraagt is waarom vrouwen buiten de religieuze eredienst worden gehouden en waarom staatslieden en priesters gecastreerd zijn. Het blijkt dat de mannen vinden dat vrouwen afleiden en dat hun aanwezigheid voor wanorde zorgt. In het boek protesteert de keizerin niet, maar even later richt ze congregaties op speciaal voor vrouwen.

“Of je haar een feminist kunt noemen hangt af van de maatstaf die je kiest,” zegt Heij. “Haar houding is moeilijk te doorgronden.” Cavendish was door haar excentriciteit en door haar uitzonderlijk geprivilegeerde positie een enkeling, die niet sprak voor haar hele sekse, tenzij het haar op dat moment goed uitkwam. Heij: “Alleen al het feit dat ze zeer ambitieus was en wetenschappelijke boeken wist te publiceren, maakt haar tot een voorbeeld van vrouwenemancipatie. Anderzijds bevestigt zij in haar geschriften de vooroordelen van haar tijd tegen vrouwen.” In het ‘Voorwoord aan de lezer’ in haar boek The World’s Olio schrijft ze: “Men kan niet van mij verwachten dat ik net zo wijs of gevat schrijf als mannen, aangezien ik van het verweekte geslacht ben, waarvan de natuur het brein heeft vermengd met de koudste en slapste stoffen.” Zulke uitspraken strijken ons nu tegen de haren, maar in de zeventiende eeuw vertegenwoordigden ze de gangbare mening over vrouwen. Dit feit, aangevuld mogelijk met haar verlegenheid, kunnen haar tot dit soort uitspraken hebben gebracht. Tegelijk geeft Margaret Cavendish er blijk van heel goed te weten hoe het komt dat vrouwen een intellectuele achterstand hebben. Het heeft niet te maken met natuurlijke aanleg, maar hun ontwikkeling wordt tegengehouden door mannen. “Ze houden ons voor kinderen, gekken of onderdanen, dat wil zeggen dat ze ons ofwel vleien ofwel bedreigen. Ze staan ons niet toe om de wereld met hen te besturen…” Toch meent ze dat mannen gelijk hebben wanneer ze de macht niet delen met vrouwen. Mannen en vrouwen zijn verschillend. En waar in onze tijd mensen, als ze al gaan voor deze visie van een natuurlijk verschil, wijzen op het belang om beide invalshoeken gelijkelijk te betrekken in bestuur, cultuur en wetenschap, kiest Cavendish daar niet voor. Vrouwen moeten zelf werken aan hun scholing. “Wij hebben zo veel vrije tijd tot onze beschikking dat we niet weten wat we er mee moeten, terwijl we thuis net zo veel zouden kunnen lezen als de mannen in hun colleges,” schrijft ze. Hoe vrouwen in minder riante omstandigheden dan zij, met een minder vrijzinnige echtgenoot, aan de boeken zouden moeten komen, laat ze in het midden.

Naast haar verlegenheid speelde een gebrek aan formele scholing haar levenslang parten. Voor een meisje kreeg ze weliswaar een heel vrije op voeding, maar ze leerde weinig. Haar leven lang was ze van vertalingen en van behulpzame mannen, als haar echtgenoot, afhankelijk wanneer ze niet-Engelse teksten wilde lezen. Daarnaast kan men vermoeden dat ze dyslectisch was. Haar handschrift was afschuwelijk, althans dat vond ze zelf, en er is sprake van een grote inconsistentie in haar spelling van woorden. Vaak lijkt het of ze fonetisch spelt.

Margaret Cavendish werd geboren in 1623 in Colchester uit niet-adellijke, maar welgestelde ouders. Op jonge leeftijd vatte ze bewondering op voor de vrouw van de Engelse koning Karel I. Deze Franse koningsdochter bemoeide zich actief met de strijd van haar man. De jonge Margaret reisde tegen het advies van haar familie naar het hof om hofdame te worden. Ze paste echter niet erg in deze formele samenleving met zijn intriges en lichtzinnig gepraat. Toch bleef ze de vorstin trouw en plaatste zich daarmee, temidden van de burgeroorlog, in het kamp van de koningsgezinden. Met de vorstin vluchtte ze naar Parijs, terwijl de onfortuinlijke koning door Cromwell werd onthoofd. In Parijs ontmoette de 22-jarige hofdame de hertog van Newcastle, tot de val van de koning in van de rijkste mannen van Engeland. Hij was meer dan dertig jaar ouder. Het stel trouwde tegen de wil van de koningin en woonde enige tijd in het voormalige huis van de schilder Rubens in Antwerpen. William Cavendish liet zijn intelligente vrouw niet alleen voor die tijd een ongewone vrijheid om zich met ‘mannenzaken’te bemoeien, hij en zijn broer hielpen haar  actief om kennis te verzamelen.

In Parijs en later in Antwerpen wisten de Cavendishes een inspirerende groep mensen om zich heen te verzamelen. Margaret kon er kennismaken met mensen als René Descartes, Pierre Gassendi en Thomas Hobbes. Ook het nichtje van haar man, de zangeres Utricia Ogle-Swan, kwam over de vloer. Waarschijnlijk langs die weg kwam Cavendish in contact met de Nederlandse diplomaat Constantijn Huygens. Huygens die ook zeker oog had voor haar grote schoonheid en haar opvallend geklede verschijning, nam haar op intellectueel gebied serieus. Huygens had in Engeland gewoont en sprak de taal. Hij correspondeerde met haar over wetenschappelijke onderwerpen en gaf aan haar gedichten met grote belangstelling gelezen te hebben.

Toen in 1660 de royalisten opnieuw aan de macht kwamen in Engeland en Karel II gekroond werd keerden de Cavendishes terug naar Engeland en herwonnen ook hun fortuin. In 1666 verscheen de utopie De stralende wereld. Het was een bijlage bij een filosofisch tractaat Opmerkingen over experimentele filosofie. Het is goed mogelijk dat ze koos voor deze koppeling om haar filosofisch werk zo beter onder de aandacht van een groot publiek te brengen. In die tijd was de roman aan een opmars begonnen en won snel aan populariteit. Nog beter gelezen was echter het reisverhaal. De stralende wereld is in zekere zin allebei. Nieuw in deze tijd was ook een groeiende kring van vrouwelijke lezers. Cavendish wendt zich nadrukkelijk tot de vrouwen. Ze draagt het boek zelfs op “Aan alle edele en waardige dames”.

Aan het eind van het boek licht ze het genre van de utopie toe. Ze schrijft ze dat ze zich in dit boek keizerin en auteur van hele wereld te zijn, haar wereld. “De schepping ervan makkelijker en sneller dan de veroveringen van de twee beroemdste heersers in de wereld: Alexander en Caesar. Bovendien heb ik niet zoveel verstoord of doden op mijn geweten…,” zegt ze, niet zonder spot. Het is ironische vrijmoedigheid die het boek van Cavendish voor mij zeer plezierig om te lezen maakt. Vertaler Thomas Heij verwoordde het mooi tijdens een interview: “Dit is een boek door een vrouw, over een vrouw, een liefdesverhaal, een Bildungsroman, een wetenschappelijk discours, een klassieke fabel en ook nog eens een eigen levensgeschiedenis.” Deze veelzijdigheid valt ook op wanneer men het werk vergelijkt met Nieuw-Atlantis van Francis Bacon. Bacon was een hoge ambtenaar, een man, die het beste onderwijs van zijn tijd had genoten. Zijn utopie is programmatischer, terwijl Cavendish haar utopie verpakt in een pakkend verhaal.

Toch draait het ook bij haar om ideeën. De wezens die ze tegenkomt in haar utopia vertegenwoordigen diverse stromingen in het denken van haar tijd. In het werk treden daarnaast immateriële geesten op, die van alles influisteren, de vier elementen vertegenwoordigen. Aan de andere kant vindt ze, gelijk Spinoza, dat de immateriële geesten een drager moeten hebben. Aan het eind van haar boek komt ze in die zin tot een materialisme.

In literair opzicht een geniale ingeving is het wanneer ze een persoon creëert waarmee de keizerin in dialoog kan gaan, een vriendin en geestverwant. Deze vriendin is… de hertogin van Newcastle. Werkelijk, hier en daar heeft het werk van Cavendish postmoderne trekjes.

Margaret Cavendish is een historische persoonlijkheid en schrijfster die zeker meer aandacht verdient dan ze tot nu toe gekregen heeft. Vanaf haar eigen tijd werd Cavendish echter door critici weggezet als bandeloos, elitair en extravagant. Virginia Woolf bevestigde dit beeld in haar feministisch standaardwerk A room of one’s own. Waarschijnlijk heeft ze daarmee Cavendish opnieuw voor honderd jaar op achterstand gezet. De academische aandacht voor Cavendish is echter aan het toenemen. In Engeland en Amerika is de afgelopen jaren een keur aan studies verschenen, er is zelfs een Margaret Cavendish Society en een project (digitalcavendish.org) dat al haar werk digitaal ontsluit. Historica en schrijfster Danielle Dutton bracht in 2016 een roman uit over het leven van Cavendish, Margaret the first. Zij schetst daarin een positief beeld van haar onderwerp.

Thomas Heij heeft met zijn vertaling van De stralende wereld voor Nederland alvast een eerste stap in de goede richting gedaan. Ik zou wensen dat dit boek bij alle stationsboekhandels op tafel komt te liggen en bij een groot publiek bekend wordt. Het verdient het om een bestseller te worden.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles