"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De thuishulp

Zondag, 19 december, 2010

Geschreven door: Jet Berkhout
Artikel door: Carmen Meuffels

Bridget Jones op bejaardenbezoek

Wat zou er gebeuren wanneer Bridget Jones geen kantoorbaan gehad had, maar in plaats daarvan huizen van bejaarden schoonmaakte? Als ze er een boek over geschreven had, zou het waarschijnlijk erg veel hebben geleken op De thuishulp, de verhalenbundel van Jet Berkhout. In tweeënvijftig autobiografische – en volgens de omslag ook literaire – miniaturen doet Berkhout verslag van haar ervaringen in de thuiszorg, inclusief de blunders die ze maakt en de genante situaties die daaruit voortkomen. De anekdotische verhaaltjes zijn soms ontroerend, soms schokkend, maar vooral erg voorspelbaar.

Nadat de organisatie waar Jet voor werkt failliet gaat, besluit ze tijdelijk in de thuiszorg te gaan werken. Ze wordt aangenomen als A-hulp, wat inhoudt dat ze enkel mag schoonmaken, opruimen, wassen en boodschappen doen. Haar eerste adres is in Buitenveldert:

‘Een kwartier te vroeg ben ik in Buitenveldert. Bij de kruising van de doorgaande weg en Doddendaal sta ik stil. Ik draai om. Liever nog een rondje fietsen dan voor de deur dralen. Dan gaan er waarschijnlijk gordijnen opzij van buurvrouwen. Alle straatnamen in de buurt komen me onbekend voor. Een van de straatnaambordjes is moeilijk leesbaar, ik rem af. Een meneer achter me rinkelt zijn fietsbel. ‘Oppassen,’ zegt hij bij het passeren. Ik ben een vreemde in eigen stad.’

In korte zinnen wordt alles beschreven, tot aan de kleinste, onbenulligste details toe. Voordat we bij het interessante gedeelte komen, namelijk het levensverhaal van de cliënt, zijn we op de hoogte van elke gedachte die door Jets hoofd gegaan is en van elk klusje dat ze gedaan heeft. Dit zorgt ervoor dat de stukjes al gauw allemaal op elkaar gaan lijken. In ieder huis doet Jet namelijk hetzelfde: ofwel ze maakt schoon, of ze strijkt, of ze haalt boodschappen.

Heaven

Gelukkig gaat De thuishulp niet alleen over huishoudelijke klusjes, maar wordt ons ook de mogelijkheid geboden een kijkje te nemen in het leven van de cliënten. Deze bejaarden, die vaak veel meegemaakt hebben, zijn nu voor het merendeel gereduceerd tot afhankelijke mensen die lichamelijk (en soms ook geestelijk) niet langer in staat zijn om voor zichzelf te zorgen. Achter elk thuishulpadres zit een ander verhaal: Meneer Hendriks zit in een rolstoel, draagt vaak dezelfde boxershort en verlangt naar contact, mevrouw Gilberts zegt op alles ‘godverdomme’ en mevrouw Kraan wordt langzaamaan dement terwijl haar man kanker heeft.

Jet, die zich in het begin nog schaamt voor haar baan, krijgt met al deze mensen een band en doet soms aangrijpende ontdekkingen. Zo komt ze erachter dat meneer Tol, die zelf beweert zielsgelukkig te zijn, Seroxat slikt, een medicijn tegen depressiviteit. Deze en vele andere ontdekkingen, die (overigens steevast in de laatste zin) gepresenteerd worden als schokkende feiten, zijn dat voor de lezer allerminst. Die weet namelijk al exact wat er gaat komen, in dit geval omdat Berkhout eerder heeft geschreven hoe verdacht het geluk van meneer is. Het verhaaltje, dat begint met ‘De naam van het medicijn dringt niet tot me door als ik het badkamerplankje leegmaak’ en waarin wordt omschreven hoe meneer Tol iets te vaak zegt dat hij gelukkig is, wordt voorspelbaar. En dat geldt voor veel andere verhaaltjes ook.

Bovendien blijkt de moraal in De thuishulp ambigu te zijn. Aan de ene kant leert Jet haar vooroordelen over thuiszorg loslaten: zo leert ze dat het dankbaar werk is om te doen, en dat bejaarden die op het eerste gezicht onhandelbare zeurpieten lijken eigenlijk heel vriendelijke mensen zijn. Tegenover deze hartverwarmende omslag van Jet staat haar eigen gedrag, dat hier soms in strijd mee is. Terwijl wij als lezers alle bejaarden langzamerhand in ons hart sluiten, blijkt Jet in de omgang met bepaalde cliënten tamelijk hypocriet te zijn. Zo verlaat ze de kamer van meneer Krol wanneer ze een kunstnagel naast zijn hoofdkussen vindt, en verzint ze een excuus wanneer meneer Hendriks haar uitnodigt naar de finale van het ABN Amro-tennistoernooi:

‘Ik zie voor me hoe hij die warme hand van hem, waarmee hij me ooit het logboek aanreikte, voorzichtig op mijn knie legt.
‘Is dat niet volgende week? Dan ben ik de hele week weg,’ zeg ik.’

Hoewel De thuishulp bij vlagen ontroerend en af en toe ook grappig is, is de verhalenbundel te voorspelbaar en stilistisch niet sterk genoeg om van literaire miniaturen te kunnen spreken.


Eerder verschenen op Recensieweb


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.