"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De thuiskomst van kapitein Rob

Vrijdag, 14 juni, 2019

Geschreven door: Robert Anker
Artikel door: Arnold Heumakers

Een even gevarieerde als vermakelijke debuutbundel

[Recensie] “De wereld is minder veranderd sinds Jezus Christus dan in de laatste dertig jaar,” schreef Charles Péguy in 1913. Inmiddels zijn we bijna tachtig jaar verder. Maar Péguy’s gewaarwording lijkt niet veel aan actualiteit te hebben ingeboet. Dat de wereld steeds sneller verandert, is hoogstens een cliché geworden. Clichés leiden in de literatuur een ongemakkelijk bestaan, maar omdat ze vaak veel waarheid bevatten valt er nooit helemaal aan te ontkomen. Het gaat erom hun waarheid dankzij een nieuwe vorm tot een nieuwe ervaring te maken, zodat we pas achteraf tot onze tevredenheid of onze ontzetting kunnen vaststellen wederom niets nieuws te hebben gelezen.

Over de veranderlijkheid van de wereld en de aanpassingsmoeilijkheden die daaruit voortvloeien gaat het in De thuiskomst van kapitein Rob, het prozadebuut van dichter en criticus Robert Anker. In twee novellen en een brief wordt, telkens op een andere manier, hetzelfde thema benaderd. Hoe slaagt iemand erin zich te midden van alle veranderingen nog ergens thuis te voelen? Ook Ankers proza voegt zich bij de Heimat-literatuur die ik vorige week naar aanleiding van de nominaties voor de AKO Literatuurprijs ter sprake heb gebracht.

In de brief die de bundel besluit, komt het thema in zijn meest persoonlijke vorm tot uiting. Anker richt zich vanuit het heden tot het jongetje dat hij ooit is geweest. Een foto van zijn geboortedorp waarop hij zichzelf meent te herkennen, zet de herinnering in beweging. Maar het gaat minder om de herinnering dan om de verhouding tussen toen en nu. ,,Ik weet nog steeds niet goed raad met jou en je dorp”, schrijft Anker. Het is onvermijdelijk dat we het verleden met ons meeslepen, maar tegelijkertijd is het ons vreemd geworden. Waarom zou iemand omkijken? “Om te zien waar je vandaan komt voor je voorgoed verdwijnt,” luidt het antwoord.

Dat is duidelijk: de onvermijdelijkheid van de dood dwingt tot reflectie over de plaats die je in de tijd inneemt. De schrijver van nu en het jongetje van toen houden elkaar “wederzijds opgericht,” zoals Anker schrijft. Het verleden heeft het heden (oftewel de herinnering) nodig om te bestaan en het heden het verleden. Zonder terugblik op de afgelegde weg zouden we immers niet weten wie we zijn; ons ‘ik’ zou onherroepelijk in de voortdurende verandering ten onder gaan.

Boekenkrant

Wat Robert Anker beschrijft in De thuiskomst van kapitein Rob is inderdaad al vele malen eerder beschreven, maar het thema dient zich voor iedereen opnieuw aan. Het vraagt telkens weer om een eigen door plaats en tijd bepaalde context. Bij Anker is dat enerzijds het dorp waarin hij is opgegroeid, met zijn vanzelfsprekende, vertrouwde verband, anderzijds de wereld waarin hij is verdwaald na het dorp te hebben verlaten. Vanuit het heden lijkt het dorp op een ,,verloren paradijs”. Maar al in het eerste verhaal waarschuwt Anker dat het hem daar niet om te doen is geweest. Zijn verhaal gaat niet zozeer over dat verloren paradijs als wel over “de noodzaak en laten we eerlijk zijn: de wil daaruit te vertrekken.” Zijn verhaal noemt hij een ‘horizonverhaal’ en de horizon, dat is “nooit waar jij bent.”

Daarmee is tevens aangegeven wat het dorp voor hem betekent: een ijkpunt in de tijd, dat het mogelijk maakt de verandering te zien en in kaart te brengen. Heel direct gebeurt dat in de tweede novelle, Klaas drijft boven, die haar charme vooral ontleent aan de aanwezigheid van een weinig alledaagse hoofdpersoon. Klaas, in het dorp voorzien van de bijnaam ‘kap en kant’ vanwege zijn verzameling kant, oorijzers en Westfriese kappen, is een boer die gaandeweg zijn homoseksualiteit ontdekt, iets waarvoor in het traditionele dorpsleven geen ruimte bestaat. Toch heeft Klaas, als zonderling, zijn vaste plaats in het dorp; het zijn de veranderingen, van ruilverkaveling tot televisie en van nieuwbouw tot elektrische melkmachine, die hem van zijn stuk brengen. Want ook al is Klaas met zijn esthetische preoccupaties (hij speelt ook heel aardig saxofoon in de lokale fanfare) een buitengewoon atypische boer, de acceptatie van een andere identiteit behoort niet tot zijn mogelijkheden.

De novelle krijgt hierdoor de trekken van een tragikomedie, aangevuld met wat Bijbelse symboliek, terwijl de schrijver in enkele terzijdes de reflectie verschaft die de hoofdpersoon zelf niet kan opbrengen. Het geheel ziet er ten slotte uit als een curieuze casestudy, een peiling van wat de verandering in de wereld bij een individu kan teweegbrengen, geschreven met een geslaagde combinatie van betrokkenheid en distantie.

Dezelfde combinatie komen we tegen in het titelverhaal, maar dan op een heel andere manier. In een nogal postmodern aandoende potpourri van stijlen presenteert Anker zijn eigen slingerpad door de tijd. Expressionistische evocaties van het dorp (hier ‘het eiland’) vloeien samen met een aan de Kapitein Rob-strips ontleend jongensverhaal, vol fantastische avonturen en ongerijmdheden, van een zeevaartschool waarop de studenten zich vooral voor modern toneel interesseren tot een van drugsbaronnen gestolen miljoenenschat. Na vele omzwervingen vindt de held zijn ‘thuishaven’ in de armen van de ene ware geliefde, voor wie hij altijd al bestemd leek te zijn. Een thuishaven die tegelijkertijd “het schip is waarmee hij zijn leven bezeilt.”

“Ik hoor nergens echt meer bij,” schrijft Anker in de brief aan zijn jongere alter ego. Uit het titelverhaal zou je moeten opmaken dat dit niet helemaal waar is. De ontheemdheid wordt opgeheven door de liefde, die het vermogen bezit iemand weer ‘compleet’ te maken. En dan is er ook nog de literatuur, het schrijven, waarvan zelfs ergens wordt gesuggereerd dat het de ‘ultieme thuishaven’ zou zijn, zij ‘t niet omdat het de schrijver compleet maakt, maar omdat het hem ‘opheft.’

Tot de literatuur hoort echter dat dit allemaal niet zomaar kan worden opgeschreven – het zou er zijn geldigheid door verliezen, ten prooi gevallen aan de evidentie van het cliché. Vandaar dat Anker zich, met name in het titelverhaal, in zoveel grillige bochten heeft gewrongen, zonder overigens te midden van alle jool en parodie de ernst van zijn thema uit het oog te verliezen.

De thuiskomst van kapitein Rob is een even gevarieerde als vermakelijke bundel, waarvan de drie delen elkaar verhelderen en versterken. Vlekkeloze of volmaakte verhalen, zo die al bestaan, heeft Anker niet geschreven. Hun aantrekkelijkheid zit eerder in de ongegeneerdheid en de durf waarmee hij alle kanten opspringt, de hiërarchie tussen hoog en laag doorkruist, naïviteit en reflectie op één hoop gooit en intussen spelenderwijs een aantal oude waarheden voor zichzelf en zijn lezers opnieuw weerbarstig en dus de moeite waard weet te maken.

Eerder verschenen in De Volkskrant en op arnoldheumakers.nl

Boeken van deze Auteur:

De thuiskomst van kapitein Rob

Volledig ontstemde piano - Heum 1994

Hajar en Daan

Hajar en Daan

De Vergever