"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De tweelingparadox

Vrijdag, 27 juli, 2018

Geschreven door: Nowelle Barnhoorn
Artikel door: Marnix Verplancke

Verantwoordelijkheidsgevoel voor de familie

De eerste zin

 “Ik wilde je iets over mezelf vertellen, totdat ik besefte dat dat niet kan zonder over mijn broer te vertellen, over Thomas, en dat is iets wat me, ook nu nog, eigenlijk hoe langer hoe meer, moeite kost.”

Recensie

Mathis is een succesvolle fotograaf die van de ene locatie naar de andere reist, via Londen naar New York en dan terug naar Parijs. Waar is hij toch naar op zoek, zou je je kunnen afvragen. Of waar is hij voor op de vlucht? Want wat hij vertoont is wel degelijk vluchtgedrag, voor zijn verleden, maar nog veel meer voor die spiegel die bij hun moeder thuis in Friesland altijd op hem zit te wachten: zijn tweelingbroer Thomas, die zes minuten na hem geboren werd, door zuurstoftekort meervoudig gehandicapt en spastisch is en daardoor aan zijn rolstoel is gekluisterd. Dat dit zuurstoftekort wel eens veroorzaakt zou kunnen zijn doordat hun moeders baarmoeder na Mathis’ geboorte samentrok, en hij dus verantwoordelijk zou zijn voor de toestand van zijn broer, maakt het natuurlijk nog zwaarder om dragen.

Boekenkrant

Nowelle Barnhoorn, die een paar jaar geleden debuteerde met het opzienbarende Schemerdieren, beschrijft in haar nieuwe roman hoe de vaderloze Thomas en Mathis uit elkaar groeien, een beetje zoals de mannen uit de tweelingparadox uit de fysica. Stel dat de ene helft van een tweeling hier op aarde blijft en de tweede een ruimtevlucht maakt met een snelheid die die van het licht benadert, zegt die paradox, dan zal bij terugkomst de tweede jonger zijn dan de eerste. Zo gaat het ook met Mathis en Thomas. Terwijl de een in Utrecht gaat studeren, blijft de ander achter bij moeder. Mathis groeit en doet nieuwe ervaringen op. Thomas kan alleen maar denken aan de mooie momenten die ze samen beleefden toen ze nog kind waren. Zijn leven is voorbij nog voor het kan beginnen en hij is veroordeeld tot een eeuwige kindertijd, wat Barnhoorn pijnlijk duidelijk maakt wanneer ze hem in een woonzorgcentrum terecht laat komen, waar hij samen met een jongen met een waterhoofd ‘hoofd, schouders, wiel en frame’ zingt.

Maar is Mathis er wel zo veel beter aan toe, vraagt Nowelle Barnhoorn zich af in deze psychologisch ijzersterke roman. Zijn eerste seks loopt immers uit op een sisser doordat hij Thomas vanuit een hoek van de kamer voelt meekijken en van iedere brief die hij van hem krijgt is hij een paar dagen niet goed.

Drie vragen aan Nowelle Barnhoorn

Je hebt zelf een tweelingzusje dat meervoudig gehandicapt is en in een rolstoel zit. Deze vraag is dus voorspelbaar: in hoeverre heb je uit je eigen ervaringen geput bij het schrijven?

Barnhoorn: “In heel grote mate, en dat was heel lastig, maar ik had het gevoel dat ik hierover moest schrijven. In feite ben ik zes jaar geleden al aan dit boek begonnen. Na verloop van tijd merkte ik dat het niet lukte en ik nog niet genoeg afstand kon nemen van mijn eigen verhaal. Dus toen ben ik maar aan Schemerdieren begonnen, mijn debuut. Zelfs daarna worstelde ik even met het idee om het manuscript van De tweelingparadox aan de kant te laten liggen en eerst iets anders te schrijven.”

Net als Schemerdieren gaat dit boek over het belang en de last van familiebanden. Waarom houdt dat thema zo aan in je werk?

Barnhoorn: “Misschien wel omdat ik zelf ook het gevoel had dat ik op de vlucht sloeg toen ik thuis vertrok om in Groningen te gaan studeren. Ik had echt het idee dat ik helemaal opnieuw kon beginnen en dat ik alles anders zou kunnen doen. Toen ik een jaar of vijf later een burn-out kreeg, werd ik gedwongen om echt na te gaan denken over wat mijn familie voor me betekende. Ik ging inzien waar mijn verantwoordelijkheidsgevoel voor mijn gehandicapte zusje en mijn alleenstaande moeder vandaan kwam en in hoeverre ik dat mocht loslaten. Ik besefte dat de wereld van mijn zusje klein en beperkt was en mijn moeder in haar actieradius gebonden was aan haar. Liet ik hen niet in de steek, knaagde het onophoudelijk. De laatste paar jaar kan ik beter met die tegenstelling overweg, wellicht omdat het ook beter gaat met hen en mijn moeder meer vrijheid heeft gevonden.”

Je komt uit Friesland. Zijn familiebanden daar vanouds niet hechter dan in een stad als Amsterdam, waar je nu woont?

Barnhoorn: “Vandaag zal het er in Friesland wellicht wel wat losser en minder conservatief aan toegaan dan toen ik er opgroeide, maar ik vermoed dat familie er inderdaad nog steeds een grotere rol speelt dan in de grote stad. Daar zie je heel diverse vormen van samenleven waarvan familie er maar eentje is. En het is ook veel makkelijker om over zulke alternatieve samenlevingsvormen te praten, waar men in Friesland makkelijker dichtklapt.”

Eerder verschenen in Knack Focus


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.