"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De uitzichtlozen

Vrijdag, 29 november, 2019

Geschreven door: Nicolas Mathieu
Artikel door: Ger Leppers

Vlijmscherpe maatschappelijke analyse, zonder bitterheid

[Recensie] Eén van de moeilijkste dingen bij het schrijven van een verhaal met veel personages, zo vertelde mij ooit een Portugese auteur van wie ik wat verhalen vertaalde, is om die personen op een plausibele manier te laten bewegen. Ervoor te zorgen dat ze elkaar op een vanzelfsprekende manier ontmoeten, elkaar om geloofwaardige redenen achterlaten en weer tegen het lijf lopen. Het is een opmerking die ik altijd heb onthouden, en die sindsdien meespeelt in mijn beoordeling van het vakmanschap van een schrijver.

Iemand die deze choreografische kant van het métier meesterlijk beheerst, is de Fransman Nicolas Mathieu. Zijn roman De uitzichtlozen werd vorig jaar bekroond met de belangrijkste literaire prijs van het land, de Prix Goncourt. en is nu in het Nederlands vertaald.

Het verhaal speelt zich af in het denkbeeldige stadje Heillange, in het noordoosten van Frankrijk, waar de kolenmijnen en hoogovens in de afgelopen decennia zijn ontmanteld, werkloosheid heerst, de drugs voor de jeugd uit Nederland en Marokko worden aangevoerd en de overheid met subsidies probeert het sociaal weefsel in stand te houden. De lezer volgt de lotgevallen van een groepje jongeren en hun ouders gedurende de zomers van 1992, 1994, 1996 en tenslotte 1998, wanneer Frankrijk het wereldkampioenschap voetbal wint – een belangrijke gebeurtenis voor de personages, al is het ironische natuurlijk dat zij daaraan part nog deel hebben en dat het, zoals dat gaat met wereldkampioenschappen, niets aan hun leven zal veranderen.

De manier waarop alle personages in de kleine maatschappij van het stadje elkaars levens kruisen en er een soms doorslaggevende rol in spelen is niet het enige wat bewondering afdwingt in Mathieus kloeke roman.  Het staat me niet bij dat ik eerder een boek in handen heb gehad waarin het doen en laten van pubers, hun wisselvalligheid, klunzigheid en achter stelligheid gemaskeerde onzekerheden, hun levensdrang, optimisme en overmaat aan energie, maar ook hun onnozelheden en hun aandoenlijke lamlendigheid met zo’n grote precisie, met zoveel inlevingsvermogen en met zo’n prachtige,  ingehouden vertedering werd beschreven. De (mooi en overtuigend vertaalde) dialogen zijn een genot om te lezen, bijvoorbeeld die waarin meisjes tegen hun hartsvriendin een jongen afkraken om zich een half uur later in zijn armen te storten.

Yoga Magazine

De centrale rol in het boek is voor de jonge Anthony Casati, veertien jaar oud aan het begin van het verhaal. Met een neef bespiedt hij meisjes op het strand van een meertje. Pas jaren later zal hij het meisje Steph, dochter van plaatselijke notabelen, veroveren die daar op het strand, aan het eind van de middag, zijn begeerte opwekt. Als Anthony diezelfde avond op de geleende motor – die de trots is van zijn alcoholische vader Patrick – naar een feestje gaat, en die motor gestolen wordt door de voorshands nog niet deugende jonge dorpsgenoot Hacine, wordt een cascade van gebeurtenissen in gang gezet die in de volgende jaren de levens van velen uit het stadje een beslissende en soms dramatische wending zal geven.

Op sommige momenten lijkt er voor Mathieus personages uitzicht te bestaan op een beter leven. De vader van Anthony slaagt er een tijdlang in de drank te laten staan, Hacine glorieert in zijn vaderland Marokko een tijdje als drugshandelaar voordat hij in Heillange een vriendinnetje krijgt en een keurige baan en een kind, Anthony  vindt werk in het leger, maar steeds worden zij ingehaald door het verleden en vallen zij terug in het beperkte  bestaan dat alles is wat hun stadje te bieden heeft. Enkel de ambitieuze Steph weet, door naar Parijs te verhuizen en haar ambities na te jagen,  te ontkomen aan ”dat leven waaraan dag na dag haast tegen hun zin werd verder gebreid in dat verlopen gat dat ze allemaal achter zich hadden willen laten, een leven als dat van hun vaders, een trage vervloeking.”

Toch stemt Mathieus mooie roman de lezer merkwaardig genoeg niet somber maar eerder elegisch en melancholiek. Dat is te danken aan de grote empathie waarmee het boek geschreven is, de vertedering waarmee de auteur al zijn personages beschrijft, de liefdevolle blik die hij heeft voor de ogenschijnlijk onbeduidende details die het dagelijks leven uitmaken.  De maatschappelijke analyse is vlijmscherp, maar de schrijver weet zijn relaas vrij te houden van elke vorm van bitterheid.

Eerder verschenen in Trouw