"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De Vliet langs Leidschendam en Voorburg

Woensdag, 17 oktober, 2018

Geschreven door: Kees van der Leer
Artikel door: Karin de Leeuw

Een tijdschrift op salontafelformaat

[Recensie] De Vliet is het kanaal dat langs Voorburg en Leidschendam naar Leiden voert. Nu is hij nog in beperkte mate van belang voor de beroepsscheepvaart, maar vooral in trek bij de pleziervaart tussen Leiden en Delft. De bewoners van Voorburg-Leidschendam passeren het water over de bruggen en de sluis, wandelen en vissen, spelevaren en zwemmen langs, in en op het water. Ook Kees van der Leer, de lokaal expert wandelde langs het water. Hij schreef er, samen met andere liefhebbers, een boek over.

Veel steden hebben historische verenigingen. In Leidschendam-Voorburg is het niet anders. Een keur aan mogelijkheden is er voor belangstellenden om zich in groepsverband aan de studie van het verleden te wijden. De Historische Vereniging Voorburg doet dit al een kwart eeuw en maakte, ter gelegenheid van dit jubileum een speciale uitgave van haar tijdschrift: een boek over de geschiedenis van de Vliet op deze plek. Van de prehistorie tot het recent verleden worden behandeld. Geologie en lokale flora komen aan bod. De nadruk ligt op de, deels anekdotische verhalen over negentiende en vroeg twintigste eeuw. De materiële cultuur langs het water is startpunt van het historisch onderzoek. In deze accenten toont zich de meesterhand van Kees van der Leer, die al eerder een respectabel aantal publicaties op zijn naam bracht.

In dit boek neemt hij de lezer mee op drie wandelingen langs de Vliet. Stelselmatig behandelt hij de geschiedenis van alles wat hij tegenkomt. Hij loopt langs de Vliet,van het natuurgebied de Vlietlanden tot de brug op de grens van de gemeente Rijswijk. De kennis van Van der Leer lijkt schier onuitputtelijk, al ligt er een flinke nadruk op de levens van de welgestelden. Voorburg heeft dan ook een aantal mooie buitenhuizen langs de Vliet staan. Ooit woonde prinses Marianne (1810-1883), de zuster van koning Willem II, hier. Koningin Wilhelmina kwam er schaatsen en liet haar lingerie reinigen bij de plaatselijke wasserij, die, in die tijd, natuurlijk nog heerlijk zijn afvalwater loosde op de Vliet. Constantijn Huygens en zijn zoon, de geniale wiskundige Christiaan, hadden hier in de zeventiende eeuw hun buiten, Hofwijck.

Nu hebben de huizen over het algemeen andere bestemmingen gevonden, van appartementencomplex tot kantoor of kinderhuis. Hofwijck is een museum, in een ander buiten zit een restaurant.

Boekenkrant

Kunstenaars waren er ook. In het boek zijn mooie afbeeldingen opgenomen van de kunstzinnige familie De la Fargue en tekenmeester Lutgers. Nog opmerkelijker vond ik de portretten van de zusters Johanna en Adriana Bleuland van Oordt, die begin twintigste eeuw poseren in hun atelier. Dichters Aart van der leeuw en Bertus Aafjes vertoefden aan de Vliet. De eerste woonde hier en ligt in Voorburg begraven.

Voorburg was reeds in de Romeinse tijd een belangrijke plek. Het kanaal van Corbulo liep gedeeltelijk op de plek waar nu de Vliet is. Vanaf de negentiende eeuw is hier archeologisch onderzoek gedaan. In dit boek wordt daar relatief weinig aandacht aan besteed. Dat is begrijpelijk: de materiële resten van de Romeinen zijn minder zichtbaar dan die van een negentiende-eeuwse prinses. Daarnaast moet men het oogmerk van dit boek in de gaten houden. Het is het jubileumboek van de historische vereniging. Dan moet men niet in het vaarwater komen van de plaatselijke archeologische werkgemeenschap.

In de Gouden Eeuw al, de tijd dat Huygens op Hofwijck zijn weekenden doorbracht, was de Vliet een belangrijke industriële ader. We denken dat er wel tweehonderd schepen per dag over de Vliet voeren. Het was trekvaart voor personen vervoer, maar ook voedsel en industriële goederen kwamen en gingen over het water. Een groot aantal molens getuigt daarvan. Wiard Beek schreef een mooi hoofdstuk over de eerste windmolens ter plaatse.

In de negentiende eeuw kwamen er de fabrieken bij, relatief kleine bedrijven. De klasse met vrije tijd en een beetje geld te besteden werd groter. Er verschenen uitspanningen en bootjes verhuurbedrijven. Een mooi hoofdstuk, van Constance Scholten, is gewijd aan de koepeltjes die langs de Vliet staan en stonden, vaak in de achtertuinen van de buitens. Belangrijk zijn de bruggen en sluizen. Twee hoofdstukken, Idsard Bosman en Hans van Rossum, getuigen daar van. Maar wie niet van lezen houdt, of even geen tijd heeft, kan zijn ogen de kost geven. Honderden foto’s en landkaarten zijn opgenomen. Historisch materiaal is aangevuld met hedendaags, foto’s als kalenderplaten van Charles Groeneveld.

Pronkstuk van het boek is echter een kaart van de Vliet uit 1522. Directeur van het Museum Swaenstein, Peter van der Ploeg , vond de kaart in het stadsarchief van Delft. De kaart, waarvan men claimt dat het de oudste kaart van de Vliet moet zijn,is schitterend gereproduceerd op een uitklapvel aan de binnenkant van de kaft van De Vliet langs Leidschendam en Voorburg.

Beroeps historici kijken wel eens neer op dit type geschiedschrijving. Gelukkig wordt de kloof tussen academische geschiedschrijving en dit type onderzoek de laatste jaren een beetje gedicht. De hoge kwaliteit van werken als het hier besproken boek zijn daar debet aan.

Het onderwerp, in al zijn veelzijdigheid, is op de eerste plaats aardig voor de inwoners van de plaatsen en zij die de geschiedenis of archeologie van de naaste omgeving tot hun studie-object hebben. Maar het belang gaat wel verder. Ook als voorbeeld van hoe steden, dorpen en rivieren veranderen en hun functies vervullen door de tijd, is dit boek te raadplegen. Een groot aantal verhalen zijn exemplarisch voor hoe het elders ging. Tenslotte is dit een aardig boek voor wandelaars en fietsers. De groeiende hoeveelheid literatuur op dit gebied, kan een boek als dit er goed bij gebruiken, zelf wanneer het boek te zwaar is om op je wandeling mee te nemen.

Waar ik zelf, als historicus, dan nog van droom? Een boek met een trefwoordenregister. Dat is één. Maar hoe leuk zou het ook zijn wanneer in werken als dit de amateurs en de wetenschap de handen in een zouden slaan. Een boek waarin ook de aard van de plaatselijke industrie wordt afgezet tegen die van de regionale ontwikkeling in, noem eens wat, de zeventiende eeuw. Dat zou ik best willen lezen. Een inventarisatie van de plaatselijke industrieën in de negentiende eeuw staat ook op mijn verlanglijstje. Kortom, de Historische Vereniging kan nog jaren voort. En bel ook eens met de nabijgelegen universiteit van Leiden. Daar kun je heen wandelen. Langs de Vliet.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Het boek is o.a. te koop bij Huygensmuseum Hofwijck en bij Museum Swaensteyn
ISSN: 1381-4672