"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De vrouw met het rode haar

Vrijdag, 1 december, 2017

Geschreven door: Orhan Pamuk
Artikel door: Karin de Leeuw

Het Titanengevecht van vaders en zonen

[Recensie] Twee grote sagen zijn belangrijk voor de hoofdpersoon in de nieuwe roman van Orhan Pamuk. Het zijn het verhaal van Oedipus, die, zonder het te weten, zijn vader vermoordt en Het boek der Koningen. Dit laatste is een Iraanse epos waarin de held Rostam in een lange, bittere strijd zijn tegenstander doodt. Het blijkt zijn zoon Sohrab te zijn. Toch is in de Nederlandse titel geen verwijzing naar al deze mannen te lezen. De vrouw met het rode haar heet dit boek waarin Nobelprijswinnaar Orhan Pamuk zichzelf heeft overtroffen.

De roman is verdeeld in drie delen. In het eerste deel wordt een mooi beeld neergezet. In een kleine stad buiten Istanbul graaft een man een put. Het is halverwege de jaren ’80 van de vorige eeuw. De put wordt met de hand gegraven. Het zand en puin wordt naar boven getakeld met een lier. Twee jongens zijn daarvoor nodig. Naast het takelen hebben ze allebei een eigen taak. De ene is het hulpje dat zorg moet dragen voor de put en de veiligheid van de baas die steeds verder in de diepte aan het werk is. Het is een baan met verantwoordelijkheden, laat de baas weten. Soms komt er gas vrij uit de bodem of raakt de baas om andere redenen gewond. Dan moet hij kunnen vertrouwen op de jongen boven. De tweede moet iedere keer wanneer dat nodig is de kruiwagen legen en zorgen dat hij weer op tijd terug is om de volgende emmer mee naar boven te takelen.

Het verhaal wordt beschreven vanuit de blik van de eerste jongen, Cem. De puttengraver Mamhut beschouwt hem als een leerling en mogelijk opvolger. Zelfs is Cem voor deze man, die nooit getrouwd is geweest, als een zoon.

Yoga Magazine

De jongen was eigenlijk niet voorbestemd om leerling van een puttengraver te worden. Hij was zich aan het voorbereiden op het toelatingsexamen voor de universiteit en werkte in een boekhandel. Sinds echter zijn vader, die een apotheek had, is opgepakt wegens politieke activiteiten, kunnen zijn moeder en hij het geld voor de studie niet meer opbrengen. Het graven van een put levert meer op dan werken in de boekhandel, dus besluit “meneertje” Cem zich aan Mahmut te verhuren. Overdag moet er keihard gewerkt worden, in de brandende zon. ’s Avonds blijkt Mahmut een begenadigd verhalenverteller te zijn, en een moralist. Veel van zijn verhalen zijn bewerkingen van de Koran, zoals het verhaal van Jozef die door zijn broers in een put wordt gegooid. Het komt ook voor in het Oude Testament.

Slechts één keer vraagt Mahmut aan Cem om ook eens een verhaal te vertellen. Cem kiest voor Oedipus, een verhaal dat hij in een verzamelbundel in de boekwinkel heeft gelezen. Mahmut trekt wit weg als hij het hoort. Het bevalt hem helemaal niet.

Sommige avonden lopen de mannen samen naar het stadje, om sigaretten te kopen en een glas thee te drinken. Op een avond ziet Cem daarbij een mooie vrouw met rood haar, die lief naar hem glimlacht. Dit brengt het hoofd van de zeventienjarige op hol. Iedere avond probeert hij nu langs haar huis te lopen en op andere manieren met haar in contact te komen. Dat lukt uiteindelijk. Het heeft voor iedereen verstrekkende gevolgen.

“Eigenlijk wilde ik schrijver worden. Maar na de gebeurtenissen waarover ik het hier zal hebben, ben ik ingenieur in de aardwetenschappen en aannemer geworden.” Zo begint het boek. Misschien had ik zelfs nog wel eens een boek geschreven over de vrouw met het rode haar, voegt Cem er elders aan toe. In het tweede deel wordt Cem inderdaad ingenieur. De gebeurtenissen die daarop van invloed zijn, hebben te maken met de zomer die hij doorbracht met de puttengraver. Zijn echte vader is, ook nadat hij is vrijgelaten uit de gevangenis, niet meer naar huis teruggekeerd. Cem voelt daar wrok over, temeer daar hij zelf geen kinderen krijgt. Zijn huwelijk lijft kinderloos. Sohrab hebben zijn vrouw en hij het bouwbedrijf genoemd dat ze samen runnen. Het is hun kindje, een onderneming die hen grote welvaart brengt.

Pamuk die de fijnzinnige Cem en zijn intelligente, mooie vrouw Ayşe beschrijft als liefhebbers van antiek en oude cultuur, mensen die de oude verhalen van Oost en West in ere houden, haalt een wrede grap met ze uit door ze hun fortuin te laten verdienen met de teloorgang van het oude Istanbul, namelijk het meebouwen aan de eindeloze nieuwe uitbreidingswijken van de stad. Ook het voormalige provinciestadje waar Cem zijn emmers rotsblokken en zand omhoog haalde, wordt opgeslokt door de metropool.

Een elegante uitstapje maakt Pamuk wanneer hij Cem voor zijn werk Teheran laat bezoeken. Hij beschrijft hoe het leven daar eigenlijk vreselijk lijkt op dat in Istanbul. In gebaren, gewoontes en uiterlijk lijken deze mensen meer op de Turken dan de Europeanen. Turkije heeft zich in de afgelopen decennia op het westen geconcentreerd en het gesloten, religieuze Iran de rug toegekeerd.       Pamuk lijkt nu een lans te breken voor contact met het buurland. Dat secularisme in Iran niet bestaat en juist daardoor een fundamentele behoefte is, voelt voor Cem goed. Hij stelt het tegenover de situatie in Turkije waar het bestaat “en met behulp van het leger fanatiek verdedigd moest worden.” Pamuk zal altijd iemand blijven met een eigen mening, die niet past in gevestigde politieke indelingen.

Cem, de succesvolle ondernemer, wordt altijd achtervolgd door wat er gebeurd is die ene zomer. In zijn hoofd gaat het altijd om vaders en zonen en de mystiek van hun relaties. Uiteindelijk besluit hij dan ook terug te gaan naar de put. Hij neemt een gids mee, Serhat, een gelovige jongen, die kritiek heeft op de levenshouding van stedelingen als Cem. “Een modern iemand is iemand die verdwaalt in de stadsjungle. Dat is hetzelfde als geen vader hebben,” zegt hij. Wat volgt is een filosofisch gesprek over modernisme en traditie, Oost en West, een religieuze en een seculiere levenswijze, vaders en zonen. Het deel sluit af met een even onthullend als open einde.

In het derde deel komt de vrouw met het rode haar aan het woord. Nu pas begrijpt de lezer waarom zij lief glimlachte naar de jonge Cem en horen we hoe het verder ging met Mahmut, de puttengraver. De vrouw laat zich zien als een sterke persoonlijkheid. “‘U mag van nature rood haar hebben,’ antwoord ze een rivale, ‘het mijne is mijn eigen keuze…Wat bij u een gift is… een lot, is voor mij een bewuste keuze.'” Verderop voegt ze er in gedachte aan toe: “Toen ik mijn haar eenmaal rood had laten verven, heb ik er de rest van mijn leven alles aan gedaan om mijn rode haar trouw te blijven.” Haar verhaal in dit afsluitende deel is een verslag hoe ze dat gestalte heeft gegeven. Ze krijgt daarbij bijna de proportie van een oermoeder. Dan komt ook aan het licht wie de schrijver is van dit boek.

De laatste tijd heb ik heel wat boeken gelezen waar op ingenieuze wijze verhaallijnen door elkaar geweven waren. Vaak ontvouwt zich dan een rijk panorama in het verhaal. Daarmee vergeleken lijkt de roman van Pamuk enkelvoudig. Het verhaal wordt vrijwel chronologisch verteld. Er is steeds maar een verteller. En in deze ogenschijnlijke eenvoud toont zich de meester. Want het boek is van een prachtige gelaagdheid. Het nuchtere taalgebruik werkt verfrissend. De woordkeus is subtiel en dat is in de vertaling bewaard gebleven. Daarvoor kunnen we vertaalster, Hanneke van der Heijden, dankbaar zijn. In zijn status van klassieker – want dat is een boek van een Nobelprijswinnaar al snel – is het boek tegelijk zeer actueel en alleen daarom de moeite waard om het nog dit jaar te lezen. Kortom: dit is een fantastisch boek.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Boeken van deze Auteur:

Het museum van de onschuld

De nachten van de pest

Dat vreemde in mijn hoofd

De vrouw met het rode haar

De vrouw met het rode haar

Het huis van de stilte