"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De weg van de meeste weerstand

Vrijdag, 24 juli, 2020

Geschreven door: Lionel Shriver
Artikel door: Jan Vorstenbosch

Verschillende manieren van omgaan met ouder worden

[Recensie] Ik zou het relationele literatuur willen noemen, romans die als hoofdlijn de ontwikkeling en verdieping van onze intieme, meest intensieve relaties hebben – die tussen geliefden, echtparen, ouders en kinderen, vrienden. Met de nadruk op ‘onze’ relaties want literatuur is alleen mogelijk als die romans iets te zeggen hebben over de tijdgebonden culturele (en bij grote literatuur cultuuroverstijgende) wereld, waarin die individuen zijn geprojecteerd door de schrijver en waarin ze net als wij, hun lezers, een zelf en ziel moeten ontwikkelen. Alleen wanneer dat goed gebeurt, zullen lezers ongemerkt hun ervaringswereld kunnen spiegelen, uitbreiden, beter organiseren en evalueren.

Lionel (Li) Shrivers roman The Motion of the Body through Space is zo’n relationele roman. Het draait om een ouder wordend echtpaar. Geen ‘coming-of-age’-roman maar een coming-at-age’ roman dus, een genre met een aardige toekomst en een groeiende doelgroep: de ‘boomers’. Het vertelperspectief is dat van de 60-jarige vrouw Serenata Terpsichore die haar levenlang gesport heeft (hardlopen), maar nu met twee versleten knieën is gedoemd tot stilzitten. Niet toevallig is haar beroep ‘stemactrice’, het inspreken van teksten bij videogames.

Over de vertaling van de titel De weg van de meeste weerstand is nagedacht door de vertalers want ze lijkt niet erg op de Engelse titel. Gewaagd, maar de vertalers zitten volgens mij wel goed. De Engelse titel had misschien zelf beter kunnen luiden ‘The Motion of the Body through Space and Time’, want de tijd die wij verslijten merken we het meest aan ons lichaam, zoals de hoofdpersoon heeft ondervonden.

Met de nogal gezochte naam van de hoofdpersoon zitten we meteen op het spoor van zowel de satirische toon als de centrale thema’s van dit boek. Terpsichore is de Griekse muze van de dans en Serenata, haar voornaam, moeten we lezen (zoals veel voornamen) als een opdracht: deze vrouw probeert haar fysieke problemen te verwerken en een serene gemoedsstemming te bereiken waarmee ze haar oude dag in kan. Het boek is een zoektocht naar het hervinden van een nieuw evenwicht, om het mooi te zeggen: een evenwicht van waaruit ze weer kan dansen met het leven, in haar eigen tempo.

Nederlandse Natuurkundige Vereniging

Dat valt allemaal niet mee want haar man Remington is net ontslagen, thuis komen te zitten na een procedure tegen hem wegens intimidatie van zijn baas, een jonge, nogal onmogelijke zwarte vrouw die eerder zijn vooruitzichten op promotie heeft ‘gestolen’. Racisme en diversiteit waren het onderwerp van Shriver’s vorige boek, het nogal provocatieve, politiek incorrecte The Mandibles uit 2016. In dit boek komt ze erop terug in de vorm van een hilarisch onderhoud dat Remington heeft met de interne commissie, waar hij op het matje is geroepen. Het intermezzo lijkt er een beetje met de haren bijgesleept. 

De ontwikkeling van de relatie tussen Serenata en Remington spiegelt zich in hun beider worsteling met hun lichaam. De worsteling van Serenata is onvrijwillig, die van Remington zelfgekozen. “Ik ga een marathon lopen” is zijn eerste zin en ook die van het boek. Zijn leven lang heeft hij weinig aan beweging gedaan, maar hij kan daarom nog steeds over intacte knieën beschikken terwijl zijn vrouw voor een zware operatie aan de hare staat. De vaak krampachtige en doorgeslagen manier waarop in onze tijd met het lichaam in het algemeen in de context van fitness en sport wordt omgegaan, wordt vervolgens uitvergroot in de extreme doelen die Remington zichzelf stelt. Ze krijgen een tegenwicht in allerlei pogingen van zijn vrouw om hem in toom te houden.

Serenata begeleidt de late roeping van haar man eerst nog met ironie, en lichte rancune, maar als de plannen van haar man nemen steeds grotesker vormen aannemen, met groeiende ergernis, bezorgdheid en gevoelens van eenzaamheid. Als een personal coach (Bambi Buffer! vraag bij Shriver niet ‘What’s in name?’) zich als leidsvrouwe  – ‘iemand die hem wél begrijpt’ –  opdringt, en de groep waarmee hij traint geregeld binnenvalt in hun huis, krijgt de huwelijkscrisis ook nog een erotische en huiselijke dimensie. Voeg daarbij de manier waarop hun kinderen hun leven hebben ingericht of liever ‘aan het vergooien’ zijn – dochter heeft zich bekeerd tot een streng-religieus geloof en de zoon is een lager wal geraakte drugdealer die een nihilistisch en cynisch perspectief op het leven heeft, en het pandemonium waarin Serenata zich moet zien te handhaven is compleet.

Serenata en Remington raken steeds meer van elkaar verwijderd en het verhaal stevent af op een climax met een wanhopige zoektocht naar haar man die tijdens de triatlon ver na sluitingstijd nog niet binnen is.

Relevant en actueel kan deze roman zeker genoemd worden. Veel thema’s komen aan de orde  – de rol van  het lichaam, fitnessverdwazing, huwelijkscrisis, oud worden, politiek, de relatie met kinderen en vooruit dan maar ook de zin van het leven in het algemeen. Draait het bij die zin om ‘persoonlijke projecten’ of om ‘waardevolle relaties’ of om ‘gelatenheid’? – de vraag wordt meteen urgent wanneer ouderen in onze op genieten, actie en arbeid gerichte maatschappij, hun leven moeten zien vorm te geven op een nieuwe manier. Remington en Serenata hebben daarover, deels noodgedwongen, heel andere ideëen. Remington zoekt het vooral in de competitie met zichzelf, Serenata moet onder ogen zien dat haar lichaam het niet meer doet zoals ze wil en probeert haar huwelijk te redden.

Een probleem is dat alle personages vooral via de blik van Serenata aan ons verschijnen, daardoor krijgen ze weinig diepte, het blijven nogal schetsmatige figuren, soms herkenbaar maar zonder dat ze zelf aan het woord komen. Je blijft ze meer ervaren als constructies van de schrijfster terwille van de thema’s. De ‘impliciete auteur’ van  het boek zit dicht tegen Serenata aan en ook wel dicht tegen Shriver zelf (blijkens dit interview) . Het zorgt voor een zekere ‘collaboratie’ tussen lezer en schrijver die iets teveel gerust stelt om het boek tot de echt grote literatuur te rekenen.

De uitzondering is Serenata zelf. Met haar heeft Shriver een (ondanks haar absurde naam) interessante en levensechte figuur het leven doen zien. Niet dat je altijd sympathie voor haar voelt, daarvoor is ze van meet af aan iets te analytisch. Als ik als lezer met haar meevoelde, verstoorde toch een enkele cynische opmerking of  een nogal gezocht commentaar toch weer dat gevoel. Misschien is dat de bedoeling geweest van de schrijfster – een strategie om haar hoofdpersoon toch een beetje ongrijpbaar te maken. In ieder geval bleef de spanning er daardoor wel in zitten en heb ik het boek nieuwsgierig naar de afloop uitgelezen omdat Shrivers ‘oplossing’ van alle conflicten rond de vraag hoe tegen het leven aan te kijken me steeds meer begon te intrigeren. Ik zal die oplossing daarom maar niet verklappen.

Voor lezers die net als Shriver en haar hoofdpersoon de zestig zijn gepasseerd is dit zeker een interessant boek, al zijn sommige thema’s die de revue passeren misschien meer typisch voor de Amerikaanse competitieve cultuur. Literair is Shriver misschien niet zo heel erg vernieuwend  maar het is een capabele en intelligente schrijfster wiens werk vooral een meerwaarde heeft omdat het aan het denken zet. Met haar toon en door de keuze van haar thema’s maakt ze belangrijke hedendaagse culturele en politieke problemen concreet die in de Westerse samenleving naar een climax lijken te groeien.

Een voorbeeld daarvan is hoe via de naam, typering en gedrag van echtgenoot Remington filosofische posities impliciet worden aangekaart als die van de mens (of is het vooral de  man?) die zichzelf  en/of zijn lichaam als machine begrijpt, of het dualisme van wil en lichaam (als de wil ergens zetelt is het toch in het brein, en ‘wij zijn toch ons brein’, niet?).

De 18e eeuwse Engelse filosoof David Hume definieert de wil als ‘het interne gevoel dat we krijgen, als we weten dat we een nieuwe beweging van ons lichaam in gang zetten of een nieuwe waarneming van onze geest’. Het ligt voor de hand, als we het zo zien, om dit gevoel als een gevoel van macht op te vatten en onze wil en ons leven in het licht te stellen van de organisatie en vergroting van die macht en dat gevoel. Het lichaam wordt dan impliciet als een passief instrument, als een machine of instrument gezien dat wij alleen met onze wil in gang kunnen zetten, en kunnen vormen, kneden en beheersen (of waarvan we denken dat we dat kunnen).

Remingtons extreme plannen kunnen we zien als een poging om deze wil te te blijven voeden en te organiseren in projecten, door een eindeloze en zinloze reeks van bewegingen in gang te zetten in een confrontatie met jezelf, op zoek naar de grenzen van jezelf: de weg van de meeste weerstand om jezelf te bewijzen, de ‘uitdaging’ aan te gaan en jezelf zo een identiteit te geven.

Bij competitieve sport heeft dit voor gewone mensen misschien nog zin als een vorm van socialiteit, een spel dat je deelt met en tegen anderen. Maar als een gevecht op  leven en dood (want zo dicht komt Remington in de buurt) met jezelf is het tamelijk absurd? Toch? Ook al opereer je binnen een ‘community’  van gelijkgezinden. Dat maakt het alleen maar erger. Want je leven gaat dan toch draaien om een wereld die helemaal vanuit het zelf is geprojecteerd en waarbij de ‘echte’ wereld en je relaties ermee nauwelijks meer een rol spelen.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub Van Alles

Boeken van deze Auteur:

Tot de dood ons scheidt

De weg van de meeste weerstand