"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De zeven gehangenen

Vrijdag, 17 januari, 2020

Geschreven door: Leonid Andrejev
Artikel door: Gaëtan Regniers

De angst voor het onpeilbare raadsel

[Recensie] Heel af en toe, op een blauwe maandag, verschijnt er een boek dat al een leven achter de rug heeft maar dat – dankzij een welwillende uitgever, een enthousiaste vertaler of andere sympathisant – van onder het stof wordt gehaald. Nog zeldzamer is het wanneer dit boek niet louter een amechtig, literair gereanimeerd kleinood is dat niet geheel onterecht in de vergetelheid was geraakt, maar springlevend, intrigerend leesvoer dat een blijvende indruk nalaat.

Zo’n boek is De zeven gehangenen van Leonid Andrejev (1871-1919). Oorspronkelijk in het Russisch verschenen in 1908 en al in 1909 voor het eerst in het Nederlands vertaald. De laatste uitgave van de novelle dateert al van 1920, dus we kunnen echt wel spreken van een literaire wedergeboorte.

Het verhaal laat zich eenvoudig samenvatten. Vijf terroristen die een aanslag wilden plegen op een minister (anarchisten van dit genre waren in dit era een gesel voor de gevestigde machten in Europa) worden gevat, berecht en wachten in de cel op hun terechtstelling door ophanging, maar dat bleek al uit de titel. Ook in de cel: twee ‘ordinaire’ moordenaars die hetzelfde lot wacht. Zo flinterdun de plot, zo meesterlijk vertelt Andrejev het verhaal, met het talent van iemand die aan een enkele zin genoeg heeft om geloofwaardig een volledige scene te evoceren. Wanneer de terroristen voorgeleid worden, bijvoorbeeld:

“Alle vijf gedroegen zich kalm voor het terecht, zeer ernstig en overdacht: hun minachting voor de rechters was zo groot dat niemand behoefte had zijn lef te tonen met een overbodige glimlach of valse vrolijkheid.”

Geschiedenis Magazine

Of nog: “Ze waren zo rustig als nodig was om hun door de nakende dood versomberde ziel te beschutten tegen vijandige vreemde blikken.” (p.15)

Dat het de personages niet zo goed vergaat hoeft geen betoog. Wie op zoek is naar een ingenieuze plot krijgt bij Andrejev geen waar voor z’n geld, wie stilistisch verbluft wil worden krijgt zijn inzet drievoudig terug. Neem bijvoorbeeld de beschrijving van het transport van de gevangenen naar hun laatste halte.

“Af en toe leek het of ze op weg waren naar een feest; gek genoeg heeft bijna iedereen op weg naar de executie dat gevoeld; naast de droefheid en de verschrikking, verheugden ze zich vaag op dat bijzondere dat te gebeuren stond. De werkelijkheid laaft zich aan de waanzin en de dood verbindt zich met het leven op spookbeelden te scheppen.” (p.108)

Andrejev is een generatiegenoot van Maksim Gorki (ook al grotendeels vergeten) en kende in het Nederlands iets meer dan een eeuw geleden bescheiden succes. In eigen land werd zijn talent herkend, maar hij leidde een leven dat al bijna even tragisch verliep als veel van zijn personages. Andrejev steunde lange tijd het streven naar maatschappelijke verandering in Rusland, maar na de val van het autoritaire tsarisme distantieerde hij zich van de bolsjewieken (die net zo goed een schrikbewind vestigden). Hij emigreerde naar Finland waar hij in 1919 -amper 48 jaar oud- overleed.

In Jan Robert Braat vond de uitgever een vertaler met 40 jaar ervaring op de teller die als een kameleon opgaat in de tekst om daar ook in het Nederlands een stilistisch meesterwerkje uit te puren. De vertaling is dan ook van een zeldzaam hoog niveau en doet Andrejev alle eer aan.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub Van Alles