"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De zondagen van Jean Dézert

Vrijdag, 18 september, 2020

Geschreven door: Jean Ville de Mirmont
Artikel door: Elisabeth Francet

Een perfect inwisselbaar leven

[Recensie] De regen daalt, zoals gewoonlijk, gestaag neer in de straten van Parijs wanneer Jean Dézert naar zijn courante eethuisje loopt voor de gebruikelijke dagschotel. Hij steekt zijn paraplu op, trekt zijn broekspijpen omhoog, steekt de straat over. Nergens maakt hij zich druk om. De sensationeelste nieuwsberichten glijden van hem af als druppels van zijn regenjas. Aan tafel treft hij collega Léon Duborjal, zijn enige vriend.

De zondagen van Jean Dézert verhaalt over het eentonige leven van een klerk die iedere dag klokslag negen naar zijn kantoor op het Ministerie van Welzijnsbevordering gaat, om er geesteloos werk uit te voeren. Omgang met zijn collega’s heeft Jean Dézert nauwelijks, want hij houdt van kaarten noch discussiëren. Het enige originele in zijn bestaan is het lage plafond van zijn eenmanswoning, vijf hoog.

Met laconieke ironie modelleerde de Franse dichter Jean de La Ville de Mirmont (1886-1914) het onbeduidende personage van zijn eerste en enige roman naar zichzelf, met de ‘massamens’ van Baudelaire als archetype. Uit de Mirmonts nagelaten correspondentie en gedichten spreekt een gevoelige, romantische jongen, literair verwant aan Baudelaire. De Mirmont leed aan zeewee en ging in zijn geboortestad Bordeaux vaak naar de van wal stekende schepen kijken. Zijn latere zee- en kleurloze bestaan als kantoorbeambte en de regenachtige, eentonige dagen in Parijs inspireerden hem tot het schrijven van Les Dimanches de Jean Dézert, waaraan hij naar eigen zeggen veel plezier beleefde.

Op dode uren, wanneer het regent, vloeit er soms zomaar een gedicht uit Jean Dézerts pen, doorgaans kort, want zijn inspiratie strandt vrijwel meteen. In een amalgaam van verhalend en documentair proza schotelt de alwetende verteller ons een selectie dagboekaantekeningen, gedichten, zelfs liedjes voor. Jean Dézerts vlakke karakter krijgt op vreemdsoortige wijze diepgang.

Heaven

Tijdens zijn zondagse dooltochten door Parijs slaat Jean Dézert de reclamefolders die hem worden aangeboden nooit af. Thuis ordent hij ze en bekijkt de talrijke adviezen die de vlugschriften verstrekken. Waarom niet op zo’n advies ingaan? Het is zondag, hij heeft tijd. Bovendien breekt zijn jaarlijkse zomervakantie aan. Zo beslist Jean Dézert om zijn zondagen voortaan te wijden aan de fantasie. Hoe weinig avontuurlijk de verbeelding van de lijdzame klerk ook mag zijn, ze kon groeien dankzij een bijzondere kunst die Jean Dézert zich eigen gemaakt heeft: ‘hij kan wachten’.

Als hij dan toch flaneert, laat het systematisch wezen. Aldus belandt Jean Dézert op zondag achtereenvolgens in een Oosters badhuis dat massage door blinden belooft, in een apotheek waar hij een lezing over seksuele hygiëne, opgeluisterd door muzikale intermezzo’s bijwoont en in een haarsalon, waar hij een Baudelairecoupe aanbevolen en aangemeten krijgt – een afschuwelijke fout waarmee hij de komende weken door het leven zal moeten.

Voor de oplettende lezer schemert in de standvastige sereniteit van Jean Dézert alreeds zijn tragiek door. Een gruwelijke leegte ten gevolge van totale vervreemding, gespeend van romantiek en pathetiek, kruipt huiveringwekkend langzaam naar de oppervlakte.

In Jardin des Plantes komt op een druilerige, weemoedige zondag Elvire in Jean Dézerts leven. Dit zorgeloze kind haalt zijn hele vastigheid onderuit. Jean Dézert vindt dat een mens niet te veeleisend moet zijn en vraagt, na een mislukt tweede afspraakje (de tortelduifjes zitten ongelukkigerwijs een hele dag opgescheept met een dodenkrans en regenbuien) op het derde afspraakje Elvires vader, handelaar in rouwartikelen, om zijn dochters hand. Die ziet er geen graten in dat Jean Dézert zijn wispelturige verloofde iedere middag een boeket witte anjers komt brengen.

Na enkele weken gebeurt het onvermijdelijke. Wat kan Jean Dézert anders dan zelfmoord te plegen?

“Hij leunde uit zijn raam en keek van heel hoog neer op de straat, het houten wegdek, de stoepen en de voorbijgangers in vogelvluchtperspectief. Een priester passeerde een banketbakker. Twee kleine meisjes gaven hun dienstmeisje een hand. Het was mooi weer voor de tijd van het jaar – fris en droog. Wat was het rustig en wat was het zondag!”

Waarom zou Jean Dézert zichzelf beroven van het leven, nu hij beseft dat hij perfect inwisselbaar is en dus geen leegte zal nalaten, en nu hij eindelijk weet hoe de tijd te doden?

Overigens bleek ook de schrijver, als kanonnenvlees, perfect inwisselbaar: meteen na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog sneuvelde de Mirmont aan het front. Een eeuw later wekken de gracieuze vertaling en het vakkundige nawoord van Mirjam de Veth de figuur van Jean Dézert, alias Jean de La Ville de Mirmont, opnieuw tot leven.

Eerder verschenen op Geen dag zonder boek