"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De zwenking

Zondag, 30 oktober, 2016

Geschreven door: Stephen Greenblatt
Artikel door: Jonas Vandroemme

De herontdekking van de Rerum Natura

[Recensie] In de winter van 1417 deed een reiziger een grootse ontdekking. Speurend tussen de boekenplanken van een Duitse abdij stootte hij op een manuscript van De Rerum Natura, het klassieke gedicht ‘over de natuur der dingen’ van de Romeinse dichter en filosoof Lucretius (99-55 BCE). Het werk in kwestie was al eeuwen verloren gewaand en dook nu onverwachts op in een afgelegen kloosterbibliotheek.

De reiziger die de ontdekking deed was Poggio Bracciolini (1380-1459), een Italiaanse geleerde, humanist, voormalige pauselijke secretaris en notoir boekenjager. Zijn glorieuze vondst staat uitvoerig beschreven in De Zwenking: hoe de wereld modern werd, een boek uit 2011 van de Amerikaanse historicus Stephen Greenblatt. De herontdekking van De Rerum Natura beschouwt Greenblatt als de kiem van onze moderne wereld. Een boude stelling, op zijn minst.

Lucretius was een overtuigde aanhanger van Epicurus (341-270 v.Chr.). Deze Griekse filosoof stelde onomwonden dat de goden niets uit te staan hebben met het lot van stervelingen en evenmin het universum creëerden. Dat bestaat immers uit minuscule partikels of atomen die volstrekt willekeurig dwarrelen en zwenken in een eindeloze leegte. Ze vormen wel eens tijdelijke eenheden die leven en ademen, maar nadien gaan ze weer elk hun eigen, toevallige kant op.

Uit deze overtuiging vloeide voort dat er geen leven na de dood is, dat deugd niet beloond wordt en dat een leven vol zonde evenmin bestraft wordt met een eeuwigheid in de brandende hel. Mensen hoeven de dood dus niet te vrezen. Wel integendeel: in de korte tijd dat we deze aardbol rondlopen, moeten we vooral plezier en genot opzoeken. Het is precies deze levensopvatting die Lucretius in verzen goot.

Het Weer Magazine

Dat De Rerum Natura in de middeleeuwen niet op veel bijval kon rekenen, is niet verbazend. Terwijl de filosofieën van Plato en Aristoteles mits wat kneed- en plooiwerk wel in de christelijke doctrine konden gepast worden, was er voor het goddeloze epicurisme absoluut geen plaats. Christelijke schrijvers klasseerden de overtuiging als buitensporige genotzucht, terwijl ‘plezier’ voor epicuristen vooral gelijkstond met de afwezigheid van pijn en angst.

De Zwenking vertelt vooral het verhaal van Poggio Bracciolini. Hoe hij de pauselijke secretaris werd, hoe hij die job uiteindelijk verloor en wat hem er toe dreef om Franse en Duitse kloosters af te schuimen op zoek naar zeldzame klassieke manuscripten. Dankzij de kleurrijke vertelkunst van Greenblatt leest de vondst van De Rerum Natura haast als een historische thriller.

Wnneer Bracciolini het befaamde manuscript vindt, stuurt hij het op naar Niccolò Niccoli, een vriend in Firenze. Pas 12 jaar later beginnen er kopieën van het werk te circuleren. Hiermee komt ook het seculiere gedachtegoed van Epicurus – na eeuwen verborgen te zijn geweest – ook weer in omloop. Net daarin ziet Greenblatt de start van de renaissance en de geboorte van de moderniteit.

De vraag of dat een terechte conclusie is, heeft veel verhitte discussies onder historici in gang gezet. De Zwenking gaat ervan uit dat de kennis uit klassieke werken volledig verloren ging in de middeleeuwen (‘The Great Vanishing’) en dat het humanistische geleerden zoals Poggio Bracciolini waren die het wisten te redden van de complete vergetelheid.

Hoewel De Rerum Natura inderdaad eeuwenlang van de radar verdween, werden andere klassieke auteurs zoals Vergilius en Ovidius wel gelezen tijdens de middeleeuwen. De humanisten ontdekten wel degelijke nieuwe teksten, maar volgens nogal wat historici kan niet zomaar gesteld worden dat ze met hun bibliofilie eigenhandig een periode van duistere onwetendheid beëindigden. Betogen dat dit bewerkstelligd werd door één bepaalde humanist die één bepaald werk ontdekte in een Duitse klooster, lijkt dan al helemaal een brug te ver.

De Zwenking is een schitterend verhaal dat op geen enkel moment verveelt. In een wervelende vertelling neemt Greenblatt je op sleeptouw van Romeinse villa’s naar het pauselijke hof en geïsoleerde middeleeuwse kloosters. Hij vertelt levendig over de rol die de humanisten speelden in de bevrijding van klassieke werken uit de christelijke kerker. Dat hij daarbij misschien kort door de bocht gaat – for the sake of the story – dek je als lezer maar al te graag toe met de bekende boutade: se non è vero, è ben trovato.

Eerder verschenen op https://vreemderdanfictie.wordpress.com

Boeken van deze Auteur: