"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Denken over democratie

Zondag, 1 augustus, 2021

Geschreven door: Olle Spoelstra, Frank-Jan van Triest, Heleen van Doremalen, Joan de Ruijter
Artikel door: Piet Halma

Over nut en noodzaak van democratie

[Recensie] Wat is eigenlijk democratie en wat voor nut heeft het?  In de geschiedenis van de filosofie heeft menig filosoof zich hierover het hoofd gebroken. Vier Nederlandse filosofiedocenten uit het voortgezet onderwijs hebben in Denken over democratie een aantal filosofische beschouwingen geschreven over het democratische ideaal en de weerbarstige praktijk ervan in onze wereld.

Zo volgen de schrijvers de bekende filosofen als Aristoteles en Plato, maar ook minder voor de hand liggende filosofen als Robert Dahl (1915-2014), John Stuart Mill (1806-1873) en Joseph Schumpeter (1883-1950). In het eerste hoofdstuk doen ze dit aan de hand van de vraag of het huidige klimaatprobleem niet in betere handen zou zijn bij een regering door experts dan in een democratie. De gewone burger laat zich immers leiden door begeerte en neemt daardoor onverstandige beslissingen. We geven ons geld liever uit aan een reis naar New York dan aan een hogere energierekening. Het antwoord op de vaag hoe verstandig een democratie is wordt bepaald door je vertrouwen in de rationaliteit van de burger en in waarden als vrijheid en gelijkheid, zo stellen de auteurs. Democratie vertrouwt op de rationaliteit van burgers en hun geschiktheid om politieke beslissingen te nemen.

De vraag in het tweede hoofdstuk hoe goed het is om in een democratie te leven raakt ook aan de vraag van de gevaren van de democratie. Met de recente machtswisseling in de Verenigde Staten nog helder voor ogen is ‘de tirannie van de meerderheid’ een behoorlijke bedreiging. Zo krijgt de meerderheid steeds veel macht en zal de minderheid, in ieder geval tijdelijk, aan het kortste eind trekken. Maar ook in eigen land hebben we gezien dat despotisme niet iets is van ver weg of een ver verleden. Vergelijk hoe vernietigend een overheidsapparaat kan optreden in bijvoorbeeld een toeslagenaffaire. De Tocqueville citerend zullen we als burgers onszelf actief moeten opstellen binnen democratische instituties. Despotisme in de politiek kan zo bezworen worden door democratie dichter bij de burgers te brengen.

Het derde hoofdstuk behandelt de vraag in hoeverre vrijheid is gewaarborgd voor alle mensen in het betreffende land.  Het vierde hoofdstuk werkt deze diversiteit binnen de democratie verder uit. In het vijfde hoofdstuk is er aandacht voor de vraag wat de grenzen zijn van de democratie. Is het niet vreemd dat in democratische landen zoals Nederland de vrijheid van meningsuiting ook zijn grenzen heeft?  Bijvoorbeeld welke partijen we wel of niet kunnen toestaan? Een fragment:

Boekenkrant

“Stel je voor dat een politicus zijn publiek niet vraagt of zij meer of minder Marokkanen willen, maar dat hij hen vraagt of zij minder democratie willen en zij vervolgens massaal ‘minder, minder, minder’, scanderen. (…) Zou deze politicus de vrijheid moeten krijgen om zijn gang te gaan en het volk om op hem te stemmen? Of zouden we dit moeten verbieden, juist om onze vrijheid en gelijkheid te beschermen?”

De vraag hoeveel vrijheid een democratie kan toestaan om diezelfde vrijheid te beschermen is dan nog even relevant als in het oude Athene.

Directe aanleiding voor het schrijven van dit boek lijkt te liggen in een in december 2020 aangenomen wet door de Tweede Kamer voor een aanscherping van het burgerschapsonderwijs, waarin ook aandacht moet zijn voor het democratisch gehalte van onze samenleving. Deze richtlijnen zijn per 1 augustus 2021 ingegaan. Onduidelijk is wie de vier filosofiedocenten met het schijven van dit boek voor ogen hebben. Ik krijg de indruk van een groep vrienden die de eigen gedachten met elkaar hebben gedeeld en deze tot een samenhangend geheel hebben willen brengen. Schrijven zij voor collega’s of voor hun leerlingen? Ondanks dat de schrijvers individueel niet te onderscheiden zijn is er wel degelijk een consistente (schrijf)stijl te ontwaren.

Of de leerlingen van deze docenten veel plezier aan het boek gaan ontlenen is de vraag. Daarvoor is het te weinig uitdagend en didactisch beschreven: geen prikkelende vragen en te weinig praktijksituaties waarin zij zichzelf kunnen herkennen.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles